3. Actief luisteren
Doelen
De regie in handen houden, je leidt wel degelijk het gesprek
Ervoor zorgen dat je relevante informatie krijgt
De patiënt ondersteunen als deze een emotioneel beladen probleem heeft, om zijn emoties,
belevingen en/of behoeften te herkennen, zodat ze niet langer blokkerend werken voor het
ziekteproces of herstel
Veelvoorkomende gespreksfouten omzeilen
Facetten aandachtgevend gedrag
Oogcontact
Lichaamshouding
o Als de verpleegkundige gaat zitten, zit je op hetzelfde niveau met de patiënt. De
macht-onmachtsituatie vermindert zo.
Het kunnen omgaan met stiltes
Kleine verbale aanmoedigingen
Vraagsoorten
Open vragen
Gesloten vragen
Doorvragen of explorerende vragen (intern en extern)
o Voor verduidelijking
Waaromvragen
Suggestieve vragen
Functies van parafraseren
Bevestigende functie: je geeft de patiënt het gevoel dat je goed naar hem geluisterd hebt
Controlerende functie: op deze manier kun je controleren of je de ander goed begrepen
hebt. Aangezien je dit nooit zeker weet, is het belangrijk een parafrase vragend te
formuleren.
Een gespreksregulerende functie: zeker als de patiënt ‘er alles bij haalt’ kun je door middel
van een parafrase de hoofdzaken eruit halen, waarmee je aangeeft waar je het verder over
wilt hebben. Op deze manier behoud je de regie van het gesprek.
Parafraseren verwijst meer naar het inhoudsniveau (wat de patiënt vertelt), terwijl reflecteren meer
verwijst naar het gevoelsniveau (hoe de patiënt zijn verhaal vertelt).
Samenvatten
, De verpleegkundige kan nagaan of zij goed heeft begrepen wat de patiënt verteld heeft,
zowel op inhouds- als op gevoelsniveau
De patiënt merkt dat de verpleegkundige hem heeft gehoord en begrepen. De patiënt kan dit
zo nodig corrigeren
Bij samenvatten gaat het over het gehele gesprek, het is ook een vorm van gespreksregulatie.
Valkuilen bij actief luisteren
Geneigd te reageren met gerichte vragen, opmerkingen en goed bedoelde adviezen
,7. Het anamnesegesprek
Basisanamnese: de gegevens van de patiënt die in het eerste contactmoment worden verzameld.
Doel: inzicht verkrijgen in de gebruikelijke levens- en gezondheidspatronen van de patiënt, de
verstoringen die zich hierin hebben voorgedaan als gevolg van de gezondheidsproblematiek, en de
reacties van de patiënt hierop.
LSD-techniek: luisteren, samenvatten en doorvragen
Aanvullende methodes van een verpleegkundige anamnese
Speciële anamnese: de vraagstelling is vooral gericht op het in kaart brengen en afstemmen
van de zorg op actuele klachten, bijvoorbeeld bij pijn, ondefinieerbare klachten enzovoort.
Heteroanamnese: bij een heteroanamnese wordt aan een familielid om informatie gevraagd.
Dit komt voor bij kinderen en bij volwassenen die de problematiek niet zelfstandig kunnen
verwoorden of daar zelf ondersteuning bij wensen.
Centrale zaken bij het anamnesegesprek
Een begin maken met het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen de verpleegkundige
en de patiënt en eventueel de aanwezige mantelzorg
o Actief luisteren en vaststellen procedures
Het verzamelen van gegevens
o Actief luisteren
Welke problemen ervaart de patiënt in relatie tot zijn ziekte?
Hoe gaat de patiënt om met de veranderingen die het gevolg zijn van zijn
ziekte?
Wat zijn de (potentiële) mogelijkheden van de patiënt om met de problemen
die hieruit voortvloeien om te gaan?
Wat zijn (on)mogelijkheden van de mantelzorg?
o Proactiviteit
Het kunnen toelichten waarom je die vraag stelt.
o Vragen stellen
Letterlijk aan de hand van het anamneseformulier
Een gesprek voeren waarin de vragen van het anamneseformulier verwerkt
zijn
Het voorlichten over de betreffende behandeling of het onderzoek en de consequenties
daarvan, voor zover die op verpleegkundig terrein liggen, zoals het nuchter zijn,
voorbereidingen voor de ingreep of het onderzoek, bedrust, pijn en misselijkheid.
Het informeren over de gang van zaken op de afdeling, zoals artsenvisites, wie de
hoofdbehandelaar is, wie de verantwoordelijke verpleegkundige is (en hoe de patiënt dat
kan weten), bezoektijden, enzovoort.
, 4. Prognostisch besluit: wat kunnen we bereiken?
Prognose: een voorspelling van hoe een bepaald gezondheidsprobleem waarschijnlijk zal aflopen.
Prognostisch redeneren: klinisch redeneren om de beïnvloeders van het beloop van een
gezondheidsprobleem te vinden, te wegen en de meest waarschijnlijke afloop vast te stellen.
Voordelen prognose
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen de waarschijnlijke afloop van een
gezondheidsprobleem wanneer er geen interventie wordt uitgevoerd en wanneer er wel een
of meer interventies worden uitgevoerd.
De prognostische factoren (de beïnvloeders) van het beloop kunnen in kaart worden
gebracht.
Een prognostische factor oefent invloed uit op het gezondheidsprobleem als het
gezondheidsprobleem er al is. Een risicofactor en een etiologische factor oefenen invloed uit op het
ontstaan van het gezondheidsprobleem.
Niet-beïnvloedbare prognostische factor (zoals leeftijd) en wel-beïnvloedbare prognostische factor
(zoals leefstijl). Fysieke factoren (zoals lichaamsgewicht), psychische factoren (zoals
concentratievermogen) en omgevingsfactoren (zoals dekking door ziektekostenverzekering). De
fysieke en psychische factoren verwijzen naar de anatomische eigenschappen, functies en
persoonlijke factoren van het ICF-schema, de omgevingsfactoren verwijzen naar de externe factoren.
Zes soorten prognoses (ook wel resultaatklassen): preventie, herstel of oplossen, verbetering,
remissie (verminderen) en heroptreden, stabilisatie, verslechtering.
Patiëntendoelen: doelen waarin geconcretiseerd wordt wat de verpleegkundigen via de
verpleegkundige zorgverlening beogen te bereiken. Deze doelen sluiten aan bij het
gezondheidsprobleem en bij de prognose.
SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden)