Gedrag samenvatting:
H1
de definitie van GIO dat is het bestuderen van de invloed op inviduele factoren, groepsprocessen en
organisatiestructuren hebben op menselijk gedrag in organisaties wat zicht focust op arbeidssituaties
(taakverdeling, verzuim, productiviteit). Gio houdt zich bezig met: motivatie, leiderschap en macht,
interpersoonlijke communicatie, groepsstructuur en groepsprocessen, attitudeontwikkeling en
perceptie etc. etc.
4 managementactiviteiten:
1. Traditioneel management = besluiten nemen, planning maken en controle uitoefenen.
2. Communicatie = de gebruikelijke informatie uitwisselen en papierhandel afwerken
3. HRM = motiveren, belonen en corrigeren, conflicten hanteren en het werven, selecteren en
scholen van personeel.
4.Netwerken: borrels en dergelijke aflopen, politieke spelletjes spelen en contacten onderhouden
met mensen buiten de organisatie.
Je bent je hele leven onbewust bezig met het lezen van gedrag van anderen en vraagt je af waarom
mensen iets doen. Je bent ook bezig met voorspellingen wat mensen gaan doen in het leven. Het is
vooral geschreven en ongeschreven gedrag. Gedrag is een systematisch bestudering (stelselmatig,
ordelijk volgens een systeem opgezet.)
Met systematisch onderzoek bedoelen we ook:
- Het onderzoeken van verbanden tussen verschijnselen
- Het onderscheiden van oorzaken en gevolgen
- conclusies baseren op wetenschappelijk bewijs, dat wil zeggen op gegevens die zijn verzameld
onder gecontroleerde omstandigheden en die op verantwoorde wijze zijn gemeten en
geïnterpreteerd.
Evidence based mangament (EBM) =
Maakt gebruik van de uitkomsten van systematische onderzoek door beslissingen te baseren op de
meest recente wetenschappelijke bewijzen. Systematische wetenschap en ebm kunnen je intuïtieve
kennis aanvullen en verbeteren.
Invloed van big data:
Big data = uitgebreide statische compilaties en analyses, om grote hoeveelheden data op te slaan.
Hedendaags gebruiken bijna alle onlinewinkels en bedrijfssectoren dit.
Huidig gebruik big data:
Bedrijven willen analyseren om gebeurtenissen te voorspellen, van een boek aankoop tot het slecht
functioneren van een ruimtepak om te bepalen hoeveel risico er wordt gelopen op brand of kleine
rampen etc. Met big data beschermt het Amerikaanse bedrijf bae. Systems, dat in opdracht werkt
voor het Amerikaanse ministerie, tegen cyberaanvallen.
Nieuwe trend:
Big data heeft gevolgen, omdat je hiermee managementaannamen kunt corrigeren en de prestaties
kunt verbeteren. Ze worden steeds meer gebruikt om effectieve besluiten te nemen en om
veranderingen in organisaties in goede banen te leiden. Dit kan waarschijnlijk afkomstig zijn van Gio
en psychologisch onderzoek.
Grenzen:
Omdat het steeds beter mogelijk is om big data te verwerken zijn kwesties zoals privacy ook
belangrijker geworden. Met achterliggende gio gedachtes kan je een tussenweg vinden om
werknemers te stimuleren i.p.v. ze in de gaten te houden met camera. Je moet zoveel intuïtief
, gedrag vertonen maar wel met genoeg ervaring. Als je big data goed gebruikt en ook goed inzicht
hebt in het gedrag dat mensen geneigd zijn te vertonen, dan kan dat bijdragen aan een goede
besluitvorming en je natuurlijke vooringenomenheid verkleinen. Dat is de belofte die gio in zich
heeft.
Bijdragen van uiteenlopende takken van wetenschap:
Gio is een toegepaste gedragswetenschap en dus geënt op de bijdragen van fundamentele
gedragswetenschappen, waaronder psychologie en sociale psychologie, sociologie en antropologie.
Psychologie: is de wetenschap die het gedrag van mensen wil meten, verklaren en soms ook
veranderen. Pyschologen bestuderen invidueel gedrag en strekt zich op persoonlijkheid, perceptie,
emoties, opleiding etc.
Sociale psychologie: combineert de begrippen uit sociologie en psychologie. Bestudeerd wordt hoe
mensen in groepen elkaars gedrag beïnvloeden. Conformisme is het aanpassen aan de opvattingen
en het gedrag van groepsleden. Zoals groepsdruk en acceptatie en onderzoek naar verandering
acceptatie in organisatie veranderingen.
Sociologie: concentreren op het individu, bestudeert de sociologie mensen en hun gedrag in relatie
tot omgeving en cultuur. Het onderzoekt de menselijke samenleving en haar verschijnselen. Het
bevat de verzamelde kennis over groepsgedrag in organisaties en in het bijzonder formele en
complexe organisaties. De sociologie is belangrijke bijdrage van sociologen aan de kennis over
organisatie cultuur en formele organisatie theorie en structuur/technologie, communicatie ,macht en
conflict.
Antropologie: is de wetenschap die verschillende samenlevingen vergelijkt om meer te weten te
komen over mensen en hun activiteiten. Dankzij de kennis van antropologen over cultuur begrijpen
we beter de verschillen in basiswaarden, attitudes en gedrag tussen mensen uit verschillende landen
en binnen organisaties.
Door exacte wetenschappen zoals SK en NK en astronomie kunnen wetenschappers algemene
uitspraken doen over satellieten en astronauten die ruimte in gaan. Maar de mens is complex en
onvoorspelbaar en dat heeft NK niet.
Contingentievariabelen: dit zijn nauwkeurige verklaringen en voorspellingen voor menselijk gedrag
op voorwaarde dat aangegeven wordt onder welke omstandigheden een voorspelling geldig is.
Algemeen gesteld is dat gedrag x leidt tot gevolg y maar alleen onder de voorwaarden die in Z
worden gespecificeerd, Z vormt de contingentievariabelen. De ene baan is heel leuk voor iemand en
voor een ander niks, vaak vinden we zowel algemene effecten zoals geld (kan veel mensen
motiveren) als contingentiefactoren (de ene mens wordt meer gemotiveerd door geld dan de
andere, en sommige situaties gaan sterker over geld dan de andere.) Dit stuurt het gedrag met gio en
continentiefactoren.
Het begrijpen van gedrag in organisaties is belangrijk, bijvoorbeeld dat er meer vrouwen en culturen
op de werkvloer zijn. In tabel op blz. 13 zie je verschillende soorten werkmogelijkheden.
H2:
Een attitude is een houding die je hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag of
gebeurtenissen. Uit je attitude blijkt hoe je over iets denkt en hoe je je eronder voelt. Dit kan positief
en negatief zijn en een intentie afgeven. Een attitude kan veranderen en niet stabiel zijn als we
nieuwe informatie krijgen van iemand de we bewonderen, die gezag heeft of autoriteit uitstraalt, het
kan zo omslaan dan, deze nieuwe info kan feitelijk zijn maar ook emoties of meningen bevatten of
een combinatie van deze drie.