Samenvatting met uitgebreide uitwerking van de voorbereiding van het werkcollege met aantekeningen uit het werkcollege van Scheelzien bij kinderen 1 (Sk1) Casus 2 Esotropie. Orthoptie leerjaar jaar 2.
Hi Zainab,
Ik zie dat je mn samenvatting met 1 ster hebt beoordeeld. Wat is de reden hiervoor? Wat vond je niet goed aan de samenvatting? Wat zou je graag anders willen zien?
,WC1 Hoofdcasus CBL: Introductie concomitant
scheelzien
Op je spreekuur zie je Rens (jongen 3 jaar, 9 mnd). De moeder van Rens ziet
het rechteroog naar binnen draaien als hij in boekjes kijkt. Als hij in de verte kijkt ziet
ze het nog wel maar veel minder erg. Ze ziet het scheelzien sinds ongeveer een half
jaar. Ze heeft het direct aangekaart bij de CB -arts maar door lange wachttijd nu pas aan
de beurt.
Omdat moeder zelf als kind behandeld is voor scheelzien en een lui oog vindt ze het heel
erg dat haar zoontje dit heeft. Ze is er vroeger heel veel mee gepest. Moeder draagt een
plus-bril.
Scheelzien kun je grofweg verdelen in twee vormen: Concomitant & Inconcomitant
scheelzien. In deze module zullen we uitsluitend Concomitant scheelzien behandelen.
Concomitant scheelzien is de meest voorkomende vorm: 75% van het scheelzien valt
hieronder. We zullen in deze module veel verschillende orthoptische diagnoses behandelen
die onder de paraplu vallen van Concomitant scheelzien.
We spreken van Concomitant scheelzien als de oogbewegingen normaal zijn, ten tijden van
het ontstaan van het scheelzien. Daarnaast is het belangrijk dat er (nagenoeg) geen verschil
is in de mate van de scheelzienshoek bij Rechts en Links fixatie. Om scheelzien op een
juiste manier te kunnen diagnosticeren en behandelen moet je eerst meer weten over de
achtergrond van het concomitant scheelzien. Start daarom met het bestuderen van het
Hoofdstuk 11 van Ansons & Davis (2014)
Beantwoord nu onderstaande vragen
1. Waarom valt het verticale scheelzien niet onder het concomitante scheelzien?
- Concomitant scheelzien is overwegend horizontaal. Verticaal scheelzien is in het
begin bijna altijd incomitant, veroorzaakt door hersenzenuwverlamming of
oogspierafwijkingen, waaronder restrictief scheelzien als gevolg van een aangeboren
afwijking, ontsteking van de oogspier of trauma
2. Noem de 5 vormen van scheelzien waarin concomitant scheelzien is ingedeeld.
Onder welke vorm van scheelzien valt de casus van Rens?
- Primair manifest strabismus
o Primair manifest scheelzien kan constant of intermitterend en esotroop of
exotroop zijn.
o De afwijkingshoek kan variëren van zeer klein, resulterend in microtropie met
nuttig maar niet bifoveaal binoculair enkelvoudig zicht, tot zeer groot.
o Het begin kan in de kindertijd zijn, meestal tussen de 2 en 4 maanden oud
(infantiele strabisme), of later in de kindertijd. Het optreden na de leeftijd van 6
jaar komt soms voor en suggereert de mogelijkheid van een neurologische of
pathologische oorzaak, die moet worden uitgesloten voordat behandeling
wordt overwogen.
- Latent strabismus
o Latent strabismus kan voorkomen als esoforie of exoforie
- Consecutieve strabismus
, o Consecutieve strabismus, optreedt op wanneer de richting van de afwijking
omkeert, hetzij na een operatie of met het verstrijken van de tijd.
o Dit resulteert in een exotropie na primaire esotropie of esotropie na primaire
exotropie
- Secondair strabismus gevolgd door pathologisch visusverlies in 1 of 2 ogen
o Het kan voorkomen als esotropie of exotropie, grotendeels afhankelijk van de
beginleeftijd.
o In het algemeen treedt exotropie op als de visus verloren gaat bij of zeer kort
na de geboorte of op volwassen leeftijd; esotropie ontstaat als het visusverlies
zich voordoet in de kindertijd
- Resterende strabismus
o Het treedt op wanneer een manifest scheelzien na een operatie blijft bestaan
voor een grotere primaire afwijking
➔ Rens valt onder de vorm primair manifest strabismus
3. Etiologie.
a. Erfelijkheid
- Hoe vaak komt manifest scheelzien voor in het Westelijk halfrond?
o Manifest scheelzien komt bij 3-4% van de populatie in het westelijk halfrond
voor
- Hoe groot is het risico op scheelzien indien één van de ouders scheelzien
heeft?
o Indien 1 van de ouders strabismus heeft is de kans dat het kind het ook krijgt
4x zo groot dan wanneer beide ouders geen strabismus hebben
- Welke vorm van scheelzien is vaker erfelijk belast?
o Het overervingspatroon is multifactorieel. Het type scheelzien varieert tussen
gezinsleden en het wordt waarschijnlijk geacht dat de predisponerende factor
wordt geërfd in plaats van het scheelzien zelf.
o Op basis van tweelingstudies vereist manifest strabismus een genetische
aansprakelijkheid, terwijl omgevingsfactoren voldoende zijn om de meeste
fories te veroorzaken.
o Een voorgeschiedenis van scheelzien lijkt vaker voor te komen bij
hypermetrope accommodatieve esotropie dan bij infantiele esotropie,
anisometrope esotropie of exotropie.
b. Refractie. Een niet gecorrigeerde refractie kan leiden tot scheelzien.
Benoem de vorm van scheelzien die kan ontstaan in geval van ongecorrigeerde:
- Hypermetropie. En vanaf welke sterkte is er een groot risico? Bedenk welk
mechanisme hiervoor verantwoordelijk voor is.
o Bij milde hypermetropie is het meest voorkomende vorm van scheelzien een
accommodatieve esotropie
o Kinderen met een hypermetropie groter dan +3,50 hebben een groter risico op
amblyopie en scheelzien dat hun visuele functie bedreigt
o Door het weg accommoderen van de +3,50 kan een oog naar binnen gaan
staan (nabij trias accommoderen, convergeren en miosis). Door de
accommodatie prikkel wordt het convergeren ook gestimuleerd
- Anisometropie
o Anisometropie beïnvloed de ontwikkeling van het zicht, waardoor er centrale
suppressie en amblyopie kan ontstaan. Het komt het meest voor bij een
microtropie
- Congenitale hoge myopie.
o Hoge congenitale myope sterktes kunnen een esotropie veroorzaken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper viewmaster. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.