Deze samenvatting is voldoende om te slagen voor dit vak! alle artikel die je moet kennen zijn genoteerd met voldoende informatie erbij uitgeschreven. Ook mooi gestructureerd met duidelijk welke topic bij welke les hoort!
Ik heb zelf deze samenvatting ge-updatet tot de meest recente vorm met al...
, 1. INLEIDING (LES 1)
a) Richtlijnen bij studeren, examen en stellen van vragen
- Wetteksten studeren, tijdens de lessen worden die geprojecteerd (of via Ufora) en die gaan we
toelichten met bijkomende documenten en/of Excel bestanden waarin je duidelijkheid krijgt over
verschillende berekeningen en wat de fiscale invloed is.
- Je studeert dit vak aan de hand van wetteksten en bijkomende documenten of Ufora om deze
wettekstentoe te lichten (Vb. Excel)
- Handboek “Fiscaal in essentie” is aanbevolen voor bijkomende informatie, maar niet verplicht om aan te
kopen (=naslagwerk)
- Geen openboek-examen, maar een gesloten boek met 40 meerkeuze
o Opgave: Oefeningen en theorie-vragen (normaal 50/50, maar afwijking mogelijk)
o Standaardzetting: Minstens 25/40 om te slagen voor dit vak
o Oplostijd: 120 minuten (2 uur)
- Te kennen leerstof wordt nog beschikbaar gesteld via Ufora
- Ik kan goed vennootschapsbelasting → vraag; TP (transfer prising)
1
, b) Belangrijkste wetboeken in fiscalibus Waarom 1992? Omdat in
1992 een her-nummering /
Er zijn 4 grote domeinen/deelgebieden in fiscalibus: her kwalificatie van de
artikelen gebeurd is.
1. Directe belastingen (=belasten een periode)
Zijn allemaal geconcretiseerd in “Wetboek Inkomstenbelastingen (W.I.B. 1992)” dit is een wetboek van
1964… (zelfde “oude” structuren van de samenleving als in 1964) waar mensen vroeger niet durfden te
investeren in aandelen of iets te verhuren. Dacht de overheid daar moet er ook niet op belast worden. Enkel
belasten wat mensen graag willen: onroerend goed en inkomen
Directe belasting = een inkomen gaan belasten die je hebt verdiend gedurende een welbepaalde periode
(algemene definitie)
Vb. Je werkt een volledig jaar (kalenderjaar) in 2020, dan zal de fiscus alles wat je in 2020 verdiend hebt
belasten (= periodebelasting); inkomstenjaar 2020 & aanslagjaar 2021
Inkomstenjaar = het jaar gedurende het welke het inkomen wordt gehaald/geboekt
Aanslagjaar = is het jaar waarin de belasting wordt gevestigd (inkohieren)
Volg altijd op het inkomstenjaar
Als boekjaar = kalenderjaar, dan praten we over het belastbare tijdperk
- Inkomstenjaar 2020
- Aanslagjaar 2021 (inkohieren)
Vb. Als je een pand verhuurt aan een bakker, dan zal jij hiervoor een huur ontvangen en zal de fiscus de
huur die je ontvangen hebt in een welbepaalde periode (vb. 2020) belasten.
Vb. Je koopt vandaag een Iphone 12, dan zal je daar directe belasting (21%) op betalen
Wetboek inkomstenbelasting (W.I.B. 1992) = een
belasting op inkomen
Wat behoort tot het gebied van dit WIB 1992, opdeling
van directe belastingen:
Personenbelastingen
o Natuurlijke personen die fiscaal
resident zijn in België (belastbaar op
persoonlijk inkomen in België).
o Zie de schijven in Art. 130
In personen belastingen heb je 4 soorten inkomen:
1. Onroerende inkomsten
= winst/inkomen dat je behaalt door het feit dat je onroerende goederen verhuurt. Wanneer je een pand
heb dat je verhuurt aan een andere persoon, dan ben je belastbaar op een onroerend inkomen.
Je wordt alleen belast op de huur die je ontvangt als je het verhuurt aan iemand voor
beroepsdoeleinden
Als je privé verhuurt (privédoeleinden) of (niet verhuurd), dan wordt je belast op het opgehoogd kadastraal
inkomen (waar je 12.000 euro krijgt aan huur wordt je maar voor 1000 euro belast)
6
,Kadastraal inkomen = elk onroerend goed, gebouwd of ongebouwd (vb. een bouwgrond), heeft een
kadastraal inkomen. Een kadastraal inkomen is 60% van de (bruto) jaarhuur die dat pand oplevert in 1975.
→ vb. je hebt een kadastraal inkomen van 1200 euro dan vond de fiscus dat, dat KI 2.000 euro / jaar aan
huur opbracht.
Niet alle onroerende inkomsten in België zijn belastbaar, vb. sommige verkopen van huizen zijn niet
belastbaar in dit land. Wanneer je een pand meer dan 5 jaar hebt en het verkoopt aan de huurder, dan is
het niet belastbaar.
Wikipedia:
“Het kadastraal inkomen is het geschatte, gemiddelde normale netto-inkomen van het jaar 1975 van een
in België gelegen kadastraal perceel. Dit kan een stuk grond of een gebouw zijn. Van elk huis wordt er een
schatting gemaakt hoeveel dit zou opbrengen als men het zou verhuren. Volgens de wet zou dit elke 10 jaar
aangepast moeten worden, maar dit heeft men sinds 1975 niet meer gedaan.”
2. Roerende inkomsten
RI brachten voor de overheid weinig op. Vroeger kocht je aan aandeel en kreeg je een kaartje met meerdere
coupons. Elk jaar ging je naar de bank en gaf je één coupon en in ruil kreeg je uw dividend waarop er 25%
belasting op betaald werd. Oplossing: met al uw coupons naar de banken in Luxemburg omdat er daar geen
taksen waren.
NU: → Afzonderlijke belast aan 30% (forfaitair)
Er zijn 3 voorbeelden
o Dividenden (bij aandelen) en intresten (spaarboekje)
• Worden ingehouden aan de bron
o Auteursrechten
• Worden tot een bepaald bedrag beschouwt als roerende inkomsten
o Bemeubelde panden die verhuurd worden, moet de huurprijs opgesplitst worden in de huur van
de bakstenen en in het verhuren van de meubels (moet in de overeenkomst staan)
3. Beroepsinkomsten (= Inkomsten uit arbeid)
Er zijn 2 grote categorieën:
o Loon- en weddetrekkende (en ambtenaren)
o Bedrijfsleiders (zelfstandigen, maar zaakvoerder zijn v/e vennootschap en hiervoor een
vergoeding krijgen)
Pensioenen worden ook belast, omdat ze ook aanschouwd worden als een soort van beroepsinkomen
(minder zwaar belast dan bezoldigingen)
Winsten en baten
o Het zijn zelfstandigen die niet werken met een vennootschap
▪ Baten = vrije beroepen (vb. dokter)
▪ Winst = zelfstandigen (vb. loodgieter)
Hierop worden ze belast
4. Diverse inkomsten
Er zijn 3 voorbeelden:
o Onderhoudsgeld van ouder aan kind (bij degene die het krijgt, is het 80% belastbaar). Bestrijkt
een periode van 1 jaar
o Een huis dat je verworven hebt dat je verhuurt en niet gebruikt, en je verkoopt het binnen 5 jaar,
dan ben je belastbaar op de meerwaarde (16,5%)
o Je hebt een terrein en je verkoopt het binnen de eerste 8 jaar, dan ben je op dat terrein belastbaar
en moet je de eerste 5 jaar (33%) belastingen betalen op je meerwaarde en 6-8 jaar (16.5%)
7
,Vennootschapsbelasting (DOEL = COMMERCIEEL ACTIVITEIT)
o Ruimer dan concreet enkel het belasten van vennootschappen
o RP belasten die winstgevend zijn en een winstgevend doel hebben en waarbij je
belasting moet betalen op de winst.
= Alle RP die in finaliteit het doel hebben winst te maken
Vb. VZW met een commercieel doel (supermarkt met winst voor goed doel), zal ook
onder de vennootschapsbelasting vallen, want doel = winst
→ Colruyt moet vennootschapsbelasting betalen
→ Voetbalclub KRC Genk moet vennootschapsbelasting betalen (uitoefenen van commercieel activiteit)
Rechtspersonenbelasting (DOEL = GEEN COMMERCIEEL ACTIVITEIT)
o Rechtspersoon belast wiens doel niet is om winst te maken
o Veel gelijkenissen met de personenbelastingen
o Belasting betalen op bepaalde verrichtingen (niet op uw winst)
o Universiteit Gent is een rechtspersoon en betaald rechtspersonenbelasting
Belasting niet-inwoners
= Nederlandse firma met een uitbatingszetel in België, dan zal die uitbatingszetel vallen onder de
belasting niet-inwoner optie vennootschapsbelasting (territorialiteitsbeginsel)
→ de plaats waar je uw winst maakt, daar moet je belasting op betalen
2. Indirecte belastingen (= belasten een belastbaar feit)
Indirecte belastingen = men gaat een verrichting belasten
Belasting over de toegevoegde waarde (BTW)
= dit is een verbruiksbelasting die gedragen moet worden door de finale consument
= het is bij uitstek een Europees product, want elke lidstaat moet een deel van zijn btw-ontvangsten
afstaan aan de Europese Unie (belangrijke bron van inkomsten voor hen)
Vlaamse Codex Fiscaliteit
Regionale wetgeving (alle wetgevingen voor Vlaamse gewesten)
= de regionalisering van die deelgebieden die door de laatste staatshervorming toebedeeld zijn aan de
regio’s
De bevoegdheid is vaak niet voor alles. Sommige deelgebieden zijn nog altijd federaal geregeld, waarin
de regio’s zelf nog wat kunnen aanvullen
Douane- en accijnzen
(fossiele brandstof) = belangrijke bron van inkomsten voor de overheid
8
, 3. Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
Deelaspecten:
- Verkeersbelasting op autovoertuigen
- Belasting op spelen en weddenschappen
- Belasting op de automatische ontspanningstoestellen
- Belasting op de inverkeerstelling
- Belasting op de werknemersparticipatie in het kapitaal van de vennootschap en op de
winstpremie voor de werknemers
LET OP: Het is belangrijk om te vermelden dat zowel op het vlak de directe- en indirecte belastingen én
het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen die we eigenlijk zouden kunnen
opdelen bij de indirecte belastingen dat wij natuurlijk de staatshervorming kennen in ons land. Bijna elk
wetboek gaat de regionalisering van dit land ingrijpen.
- Er zijn dus stukken die in de directie belastingen die gestuurd worden door resp. Vlaanderen,
Brussel en Wallonië.
- Er zijn stukjes in de indirecte belastingen die hetzelfde lot onderworpen zijn
- Hetzelfde geld voor het WIGB (ook regionaal gestuurd)
De fiscale gevolgen van de staatshervorming zijn enorm, zowel op vlak van de wetgeving die de vakman
moet kennen, maar ook voor het verdelen van de middelen (federaal/regionaal).
Minder belangrijk (meneer ging er vlug over in de les)
Internationale verdragen
Fiscaliteit is voor een land uitermate belangrijk om geld te innen
Een land heeft het belastinggeld nodig om zijn uitgaven te kunnen dekken
Aandeel van de internationale verdragen?
Hangt samen met het territorialiteitsbeginsel
Vb. Stel je bent een Belg en je woont in Gent (Vlaanderen) en je gaat werken in Frankrijk.
5 dagen per week werk je in Frankrijk
2 dagen per week ben je thuis (waar ook je gezin woont)
Je zal belastbaar worden in Frankrijk én in België = BELASTBAAR OP 2 PLAATSEN
Oplossing: Men gaat verdragen sluiten ter vermijding van dubbele belastingen met landen die geen
belastingparadijzen zijn. De landen zullen dan onderling afspreken wie de heffingsbevoegdheid heeft
(hangt af van een aantal factoren). Als bijvoorbeeld Frankrijk de belastingen zal heffen, dan zal België
afstand doen van zijn heffingsbevoegdheid.
= Bilaterale overeenkomst tussen landen
Vb. Je hebt een mooi woonhuis in Italië (Toscane) of je hebt een mooi huis aan de kust in Frankrijk waar je
altijd zon hebt.
→Bepaling tussen Italië en België: Italië mag de belasting betalen (staat zo in het verdrag in het wetboek)
9
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper martijnkirilov. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,15. Je zit daarna nergens aan vast.