Samenvatting IPKind
Gehoor
Bij perceptieve slechthorendheid ligt het probleem in het binnenoor, in de gehoorzenuw of in de
hersenen. Door beschadiging van de cellen in het slakkenhuis (cochlea) worden geluiden minder
goed en/of vervormd waargenomen.
Geleidingsverlies of conductief verlies wordt veroorzaakt door problemen in het buitenoor of het
middenoor. Het kan ontstaan door iets simpels als oorsmeer dat de gehoorgang blokkeert.
Het oor
• Buitenoor: oorschelp en gehoorgang
• Middenoor: trommelvlies, buis van Eustachius, malleus (hamer), incus (aambeeld), stapes
(stijgbeugel)
• Binnenoor (labyrint): foramen ovale (ovaal venster), evenwichtsorgaan, cochlea
(slakkenhuis), gehoorzenuw
• Orgaan van Corti (interpreteren van de golven)
Anatomie oor orgaan van Corti
Gehoorverlies:
• Conductief/ geleidingsverlies (prikkelgeleidingsverlies)
- Overdracht van geluidsgolven worden ergens gehinderd wordt, waardoor het niet of in
mindere maten aankomt in de cochlea
- Kan komen door: oorsmeerprop (cerumenprop), ontsteking v/h middenoor, orosclerose
(extra botgroei rondom de stapes)
• Perceptief verlies (sensorineuraal gehoorverlies)
- Gevolg van afwijkingen aan de zenuwen van het labyrint (binnenoor) of gehoorzenuw,
waardoor de trillingen wel aankomen in het binnenoor maar ze kunnen niet meer
omgezet worden naar een actiepotentiaal.
- Kan komen door: Schade aan de haarcellen, bijv. ouderdom (presbyacusis), aangeboren
oorzaken.
Otitis media acuta = (acute middenoorontsteking)
1
,F.I. LG beste oor Ernstcategorie (Lamoré (2010)
-10t/m15dBHL Normaal gehoor
16t/m40dBHL Licht gehoorverlies
41t/m55dBHL Matig gehoorverlies
56t/m70dBHL Ernstig gehoorverlies
71t/m90dBHL Zeer ernstig gehoorverlies
Meer dan 90 dB HL doof
Blz 340 Handboek TOS
Toonaudiogram
Is een grafiek die weergeeft hoe een cliënt tonen waarneemt via lucht- en beengeleiding
Voor vaststellen aard gehoorverlies moet je zowel lucht- en beengeleiding afnemen.
Bij het kijken naar een audiogram om een gehoor vast te stellen kijk je naar:
• Wat is de aard?
• Wat zijn de kenmerken van een audiogram?
- kijk naar de vorm (bijv. komvormig)
- hoge tonen of lage tonen verlies
• Wat zijn de klachten van de cliënt?
- plots ontstaan of geleidelijk
- oorpijn, duizelig
• Oorzaak?
• Gevolg?
Als je een toonaudiogram hebt bekijk eerst de feiten, vanuit deze gegevens mag je pas conclusies
trekken. Je bekijkt:
• Luchtgeleiding L en R
• Beengeleiding L en R
• UCL (onaangename luidheid drempel) L en R
Spraakaudiogram
Als je een spraakaudiogram hebt bekijk eerst de feiten:
• Max foneemscore
- hoogste percentage vaak cvc woorden/fonemen dat een cliënt heeft verstaan. Noteer
daarbij altijd welke dB sterkte dat is waargenomen
• Opschuiving SRT
- het punt waarop de slechthorende 50% verstaat t.o.v. van de referentielijn, de S curve,
heeft een samenhang met de FI uit het toonaudigram
• Spraakverstaan op conversatie niveau
- wat verstaat een cliënt als we 60 dB spraak aanbieden
• Spraakverstaan als luidheid toeneemt
2
,Gehoor diagnose
Differentiaal Diagnose gehoor stellen:
Anatomie Structuur en functie
Audiogram Aard, ernst, vorm en symmetrie
Tympanogram Indien geleidingsverlies
Anamnese Klachten, verloop
Pathologie Kenmerken en prognose
Interprofessioneel samenwerken Signaleren, verwijzen, raadplegen en overleggen
Gehoor diagnose stellen
Diagnose gehoor op stoornisniveau
• Omschrijving van het kind en leeftijd
• Ernst gehoorverlies zonder hoor hulpmiddel
• Aard gehoorverlies (perceptief/conductief/gemengd)
• Vorm gehoordrempel
- wees duidelijk over beide oren
• Oorzaak gehoorstoornis
• Ernst en aard TOS t.g.v. gehoorstoornis (taalvorm-, inhoud-, gebruik)
• Medische diagnose (structuur/functie/syndroom)
• Resultaten spraakaudiometrie/audiologische resultaten
- vermeld onderzoeksdatum en discipline/bron
Diagnose op activiteitenniveau/participatieniveau
• Externe factoren
- Gezinssituatie
- KDV/school/groep
- Talen
- Hoor hulpmiddelen
• Leeftijd aanpassing hoortoestel/ activatie CI
• Functioneren met en zonder hoor hulpmiddel
• Functioneren in diverse taalmodaliteiten
- gesproken, NGT, ondersteund met gebaren
• Functioneren met diverse communicatiepartners
Diagnose klinische redenering
Oorzaak:
• Relatie TOS/gehoorstoornis/ontwikkelingsstoornis/syndroom
Beïnvloedende factoren
Instand houdende factoren
Samenhang met problemen
• verloop/ontwikkeling klacht/stoornis
Prognose
Verwachting over toekomstig verloop gehoorstoornis
Verwachting effect van behandeling/advies op taal-spraakontwikkeling
• Houd rekening met nevenstoornissen/omgevingsfactoren/persoonlijke factoren
3
, Extra gehoordiagnose
• Omschrijving kind en leeftijd
• Diagnose op stoornisniveau
- Aard (geleidingsverlies, perceptief verlies (cochleair of retro cochleair)
- Ernst (F.I.) (Het gemiddelde gehoorverlies voor de frequenties 500,1000 en 2000 Hz / 3)
- Vorm (vlak, hoge tonen verlies?) Wees duidelijk over beide oren
- Symmetrie (alle beide oren gelijk of anders)
Neem ook de gegevens van het spraakaudiogram mee (opschuiving van de SRT,
maximale discriminatie score, kijken of het kind iets hoort bij 65 dB)
• Diagnose op activiteitenniveau:
- Zenden/taalproductie
- Ontvangen/taalbegrip
® Denk aan NL, NmG, NGT (gebarentaal)
® Beschrijf evt. verschil met en zonder hulpmiddelen
• Diagnose op participatie niveau
- Beschrijf ook het functioneren van het kind t.o.v. de diagnose op stoornisniveau
- Invloed van persoonlijke en externe factoren
- Denk bij externe factoren ook aan extra hulpmiddelen zoals solo-apparatuur
Voorbeeld gehoordiagnose Vanessa
Omschrijving kind en leeftijd + Diagnose op stoornisniveau
v. is een meisje van 5;7 jaar met een ernstig perceptief gehoorverlies aan beide oren sinds haar geboorte
t.g.v. een CMV-infectie van moeder tijdens de zwangerschap.
Rechts is ze doof F.I. LG R > 120 dB.
Links heeft ze een ernstig perceptief gehoorverlies F.I. LG L = 75 dB, F.I> high LG L = 90 dB. Het verlies
neemt toe in de hoge frequenties.
Ze draagt rechts een CI, geactiveerd op een KL van 1;5 jaar. Haar hoordrempel met CI R in het vrije veld is
35dB.
Links draagt ze een achter-het-oor toestel sinds ze 8 maanden oud is.
Zonder hoortoestel en CI is haar maximale foneemscore 75% bij 120 dB.
Met alleen CI R is haar maximale foneemscore 85% op 70 dB.
Met alleen het hoortoestel L is haar maximale foneemscore 85% op 70 dB.
Haar spraak verstaan met CI/hoortoestel is aan beide oren vergelijkbaar.
Activiteiten en participatie thuis:
Vanessa groeit op in een horend gezin met een Nederlandstalig taalaanbod. Ze draagt haar CI de hele dag.
Met Vanessa wordt in NmG gecommuniceerd. Vanessa verstaat dagelijkse zinnen zonder liplezen (CAP-NL
score 5). Anderen verstaan haar mits de luisteraar zich concentreert en lipleest (SIR-NL: score 3). Thuis en
in sociale situaties is ze vaak op zichzelf temidden van mensen die geen gebaren(taal) gebruiken. En wordt
ze boos als anderen haar niet begrijpen. Als ze muziek luistert voegt ze haar hoortoestel L toe.
Activiteiten en participatie op school:
Op haar cluster 2 school in groep 2 wordt altijd in NmG gecommuniceerd en er is 4x per week NGT les. Ze
draagt CI en hoortoestel. Ze combineert het met solo-apparatuur voor een optimale signaal-
/ruisverhouding in rumoer en op grote afstand. Activiteiten en participatie binnen CI-team met vreemden
Vanessa maakt goed oogcontact, stelt vragen, geeft haar mening aan onderzoeker in het Nederlands. Ze
spreekt matig-slecht verstaanbaar en bij enthousiast vertellen sneller, meer afgewend en slechter
verstaanbaar.
Ze merkt voetstappen op gang op. Ze heeft spraakafzien (lipbeeld) nodig om gesprek in stille omgeving te
verstaan. Gebaren zorgen voor beter begrijpen van het gesprek.
4