Research methods in psychology – Boek
Tentamen Theoretische introductie in onderzoeksmethoden
H1 – Psychology is a way of thinking
Wetenschap is op haar hoede voor confounds
H2 – Sources of information: Why Research Is Best and How to
Find It.
Goede theorieën:
- Gebruik meerdere studies om meerdere aspecten van de theorie te testen
- Scherp theorie aan met de data
- Een theorie die ondersteunt wordt door een grote hoeveelheid en verscheidenheid aan
data is een goede theorie.
Wetenschappers gebruiken de empirische methode
- Het testen van theorieën
- doorvragen
- Kijken naar fundamentele en toegepaste kwesties
- Publiceren hun werk
- Delen hun bevindingen in de maatschappij
Wetenschap
- Wetenschappelijk werk wordt op en om zichzelf beoordeeld en dus niet om wie het heeft
gedaan.
- Ontstaat in een gemeenschap van colleges en is (van belang) voor de gemeenschap in het
algemeen.
- Staat los van allerlei belangen zakelijke, ideële belangen of de politiek
- Is sceptisch, ook over zichzelf
Dit zijn de Normen van Merton
Cognitieve neo-associatie bv. Mensen zien gapen doet gapen. Dus is het zo dat woede
uiten oplucht? Of kan het zo zijn als neo-associatie dat dit juist de woede erger maakt.
,H3 – Three Claims, Four Validities: Interrogation Tools for
Consumers of Research
Variabele iets wat meerdere waardes heeft.
- Bv. uiting heeft bijv. 2 niveaus, bij woede kun je bijvoorbeeld gaan boksen tegen een
boksbal of kun je rustig gaan zitten lezen.
Constante Iets wat had kunnen variëren maar constant is gehouden.
- Bv. woede. Iedereen is even boos gemaakt. Of bijvoorbeeld een omgeving,
locatie, tijd die je krijgt, kleur van de pen die je gebruikt, moet voor iedereen
constant blijven.
Operationaliseren Datgene waar je in geïnteresseerd bent vertalen naar een
manipuleerbare (onafhankelijke) variabele of een meetbare (afhankelijke) variabele.
Measured variable datgene wat je observeert en niet manipuleert (bv. IQ)
Gemanipuleerde variable variabele waar de onderzoekers controle over hebben, meestal
door participanten in verschillende niveaus van de variabele in te delen.
Onafhankelijke variabele (independent) De oorzaak (bv. De hoeveelheid uren
gewelddadige tv)
Afhankelijke variabele (dependent) het effect, wat is het gevolg (bv. Aantal keren geweld
gebruiken op school)
Sommige variabele kun je niet manipuleren en kunnen alleen gemeten worden. (bv. Leeftijd)
- Manipulating can also be unethical to do. for example, making participants smoke to
observe the consequence.
- Muziekles is een variabele die je wel kunt manipuleren.
Conceptual variables also called construct. Abstract concepts, such as ‘’spending time
socializing’’ and ‘’school achievement’’. They are defined at theoretical level.
Most of the time, variables are stated at the conceptual level.
Claim argument someone is trying to make.
Frequency claims Hoe vaak komt iets voor.
- They focus on only one variable, for example the frequency of worrying. The
variables are measured but not manipulated.
Samenhang-claim (association claims) Geeft een verband tussen tenminste twee
variabelen.
- When one variable changes, the other variable tends to change too. Used in
correlational studies.
- Positive correlation Als het ene stijgt, neemt de andere variabele ook toe.
- Negative correlation Als de ene variabele stijgt, daalt de ander.
, - Zero correlation Geen enkel verband tussen de variabelen.
One way to present a correlation is to use a scatterplot.
Causal claims Oorzaak-gevolg. Het een veroorzaakt het ander. Er moet een tijdsvolgorde
in zitten. De ene variabele moet eerder zijn dan de ander.
- One variable is responsible for changing the other.
- A claim that contains language as could, may, seem and sometimes is still
considered a causal claim.
Validity refers to the appropriateness of a conclusions or decision.
Validiteit
- Construct validiteit Hoe goed zijn variabelen in de studie gemeten en gemanipuleerd.
- How well did the researchers measure their variables? Are the operational variables
in a study a good approximation of the conceptual variables?
- External validiteit In hoeverre kun je het resultaat generaliseren naar de populatie waar
je wat over wilt weten?
- Generalizability Zijn de deelnemers representatief voor de gehele populatie?
- Statistical validiteit Hoe sterk is het effect. Kunnen de resultaten / studie gerepliceerd
worden.
- Internal validiteit In hoeverre is A verantwoordelijk voor de verandering in B. (Is er een
derde variabele aanwezig.
- belangrijkste vorm van validiteit voor causale claims.
Operational variables or operationalizations. Turns a concept of interest into a measured
or manipulated variable.
Type I error (false positive) Wanneer een onderzoek zegt dat er een verband is tussen
twee variabelen wat niet zo is.
Type II error (miss) Wanneer een onderzoek vanuit de steekproef afleidt dat er geen
verband is tussen twee variabelen, terwijl dit in de gehele populatie wel zo is. (bv. Eettijd en
obisitas).
Table 3.5
Interrogating the Three Types of Claims Using the Four Big Validities
Association claims
Frequency claims (‘’4 in
Type of (‘’people with higher Causal claims (‘’music lessons
10 teens admit to texting
validity incomes spend less time enhance IQ’’)
while driving’’)
socializing’’)
Usually based on a
survey or poll, but can Usually supported by a Must be supported by an
come from other types of correlational study experimental study
studies
Construct How well has the How well has the How well has the researcher
validity researcher measured the researcher measured each measured or manipulated the
variable in question? of the two variables in the variables in the study?
, association?
What is the effect size?
How strong is the
association? Is the
association statistically
significant? If the
What is the effect size? Is there a
study finds a relationship,
difference between groups, and
what is the probability the
Statistical What is the margin of how large is it?
researcher’s conclusion is
validity error of the estimate?
a false positive? If the
Is the difference statistically
study finds no
significant?
relationship, what
is the probability the
researcher is missing a
true relationship?
People who make
association claims are not
Was the study an experiment? Does
asserting causality, so
the study achieve temporal
internal validity is not
Frequency claims are precedence? Does the study control
relevant to interrogate. A
Internal usually not asserting for alternative explanations by
researcher should avoid
validity causality, so internal randomly assigning participants to
making
validity is not relevant. groups? Does the study avoid
several internal validity threats (see
a causal claim from a
Chapters 10 and 11)?
simple association,
however (see Chapter 8).
To what populations,
settings,
To what populations,
and times can we
settings, and times can To what populations, settings, and
generalize
we generalize this times can we generalize this causal
External this association claim?
estimate? How claim? How representative is the
validity How representative is the
representative is the sample? How representative are the
sample? To what other
sample—was it a random manipulations and measures?
problems might the
sample?
association be
generalized?
Three Criteria for Causation
- Covariantie Als A verandert, verandert B ook. In hoeverre hebben de variabelen invloed op
elkaar. Bv. Hoge waardes van A gaan samen met hoge waardes in B, en lage waardes van A gaan
samen met lage waardes in B.
- Temporale precidentie Variabele A moet voor variabele B komen. Er moet een tijdsvolgorde in
zitten. (Bv. Muziekles komt eerst een daarna pas een hoger IQ.)
- Interne validiteit Er is geen andere verklaring voor verandering in variabele B (Door een 3e
variabele bv.)
Experiment Study in which one variable is manipulated and the other is measured.
Onafhankele variabele De gemanipuleerde variabele (music lessons).
Afhankelijke variabele De gemeten variabele, de uitkomst (IQ).