Aantekeningen college 1
Waarom is argumentatie belangrijk?
Een ongeldige redenering lijkt soms verdacht veel op een geldige redenering → blijf
scherp. Vaak wordt iets gebracht als ‘’waarheid’’ terwijl er geen goede argumenten
(onderbouwing) voor zijn.
Kritisch denken:
info niet zomaar accepteren
is er iets tegen in te brengen?
Vraag jezelf voortdurend af:
is deze uitspraak wel waar?
klopt deze conclusie?
valt er echt niets tegen in te brengen?
Je hebt er je hele leven wat aan, dagelijks
analyseren van problemen
helder formuleren van complexe zaken
tijdens ingewikkelde discussies
Holt: niet spelen met baby’s!
‘’Op welke leeftijd mag men met de baby gaan spelen? Nooit voor vier maanden en
beter niet voor zes maanden. Hoe minder, hoe beter het is voor de baby op elke
leeftijd. Welke schade richten wij aan door met zeer jonge baby’s te spelen? Ze
worden nerveus en geïrriteerd, slapen slecht, hebben een slechte spijsvertering en
nemen niet meer toe in gewicht. Deze redenering van hem bestaat uit een argument
en een standpunt.
Een redenering bestaat uit twee onderdelen: een standpunt (of conclusie) een
argument. Een redenering is niet altijd correct.
a. Standpunt:
woorden zoals: ik vind, volgens mij, ik denk, mijn mening is, ik concludeer
Aantekeningen college 1 1
, signaalwoorden: dus, daarom, kortom, derhalve, daaruit volgt (gevolgd door een
standpunt)
b. Argument:
signaalwoorden: want, omdat, het blijkt, immers, namelijk, de reden daarvoor,
vanwege, aangezien, etc. (gevolgd door een argument)
Argumenteren: een goede reden geven waarom je iets vindt (of doet of wilt)
Standpunt: deelname aan school zou zonder mobiel moeten kunnen.
Argumenten:
1. feitelijk → niet iedereen kan een mobiel betalen, studies laten negatieve
effecten zien van overmatig gebruik mobiel
2. waarderend → vroeger speelden kinderen meer op het schoolplein, dat was
leuker
Milgram - autoriteit
Hoe lang zouden mensen autoriteit opvolgen? De reden die gegeven wordt om door
te gaan met schokken geven is totaal leeg, toch ging 60-70% van de mensen door
tot het einde!
Inleiding: Redenering met als standpunt: dit onderzoek is belangrijk. Urgentie,
eerdere onderzoeksresultaten.
Methode: Argumenten voor de redenering voor de redenering met standpunt: dit
onderzoek is goed uitgevoerd.
Resultaten: Argumenten voor de redenering in de conclusie
Conclusie: Redenering met als standpunten: dit onderzoek heeft waardevolle
informatie opgeleverd. Maar ook: dit onderzoek roept nieuwe vragen op.
De methode die gebruikt wordt in een studie doet er heel erg toe. In een onderzoek
naar tv kijken en angst: meisjes zijn vaker bang voor enge programma’s dan
jongens. De methode die gebruikt werd was een vragenlijst. Dit is eigenlijk niet
betrouwbaar, want meisjes rapporteren eerder dat ze bang zijn.
Aantekeningen college 1 2
, Bedsharing zien we in de Westerse cultuur als vervelend, omdat het een slechtere
nachtrust veroorzaakt. Want kinderen worden vaker wakker → wij zien het als een
probleem dat kinderen wakker worden! In Brazilië hebben ouders die met hun baby’s
in bed slapen een prima nachtrust, want ze zien het als geen probleem als de baby
af en toe wakker wordt.
Aantekeningen college 1 3
, Aantekeningen college 2
Argumentatiestructuur
enkelvoudig:
Redenering die uit één standpunt en één argument bestaat. Maar: let op
mogelijke verzwegen argumenten. Er wordt ook vaak gebruik gemaakt van
achtergrondinformatie bij het uitspreken van argumenten. Bij geschreven
argumentatie is er vaak minder sprake van verzwegen argumenten.
Voorbeelden:
1. De zon schijnt dus het wordt warm op het balkom
stelling: het wordt warm op het balkon
argument: de zon schijnt
2. Lisa heeft geen ruimtelijk inzicht want Lisa is een meisje
stelling: Lisa heeft geen ruimtelijk inzicht
argument: Lisa is een meisje
verzwegen argument: meisjes hebben geen ruimtelijk inzicht
De volgorde van stelling en argument kan wisselen en is niet altijd duidelijk. Het
connectief kan een indicatie zijn.
Neem twee uitingen: De zon schijnt & Het wordt warm op het balkon
a. De zon schijnt (A1) dus het wordt warm op het balkon (St.)
Het wordt warm op het balkon (St.) want de zon schijnt (A1)
b. Ook mogelijk:
Het wordt warm op het balkon (A1) dus de zon schijnt (St.)
De zon schijnt (St.) want het wordt warm op het balkon (A1)
Objectief argument: gebaseerd op feiten. Je kan dus vervangen door daardoor.
→ is lastiger te weerleggen, je moet er ook feiten tegenover zetten
Subjectief argument: gebaseerd op mening of ervaring. Je kan dan dus niet
vervangen door daardoor. → is makkelijker te weerleggen door je eigen mening
Aantekeningen college 2 1