Hoofdstuk 1 Inleiding tot de cognitie
- Donders, reactietijd, druk op knop bij licht
Simple detection + motor execution druk bij op knop bij licht
Go/ nogo detection + discrimination + motor execution alleen reageren bij licht rechts
Choise detection + discrimination + deciding + motor execution links licht, linkse knop
- Wundt, structuralisme Ebbinghaus, savings curve
- Watson, klassieke conditionering, behaviorisme
- Skinner, operante conditionering
- Cognitieve revolutie Artificial intelligence, logic theorist
- Structurele modellen Fysieke structuren
- Process modellen Cognitieve mechanisme
- Episodisch geheugen Emotie
- Semantisch geheugen Feitelijke kennis
- Procedureel geheugen Fysieke acties
Hoofdstuk 5 Visie
- Law of specific nerve energies Elk zintuig heeft specifieke neuronen die op specifieke
sensatie reageren
- Licht Pupil Retina
- Bipolaire cellen, ganglion cellen, amacrine cellen
- Blinde vlek zonder receptoren gevormd door optische zenuw bestaand uit axonen van
ganglioncellen en bloedvaten
- Fovea gedeelte in retina, gespecialiseerd in acute en gedetailleerde visie. Bijna geen bloedvaten en
ganglioncellen waardoor visie niet gehinderd kan worden. Veel receptoren die allemaal verbonden
zijn met 1 bipolaire en 1 ganglioncel met axon naar hersenen. Midget ganglion cells, klein en
reageren op slechts een kegel)
- Staafjes en kegeltjes Periferie, zwak licht / Fovea, daglicht, kleur
Bevat photopigmenten bestaan uit 11-cis-retinal, dat gebonden is aan opsins, die gevoeligheid van
pp aanpast voor verschillende golflengtes van licht. Dit zorgt voor vrijkomen van energie en activeren
van second messengers in de cel. Bij dit proces wordt licht geabsorbeerd
- Zichtbaar licht heeft een golflengte van tussen 400nm tot meer dan 700nm
- Trichromatische theorie 3 soorten kegeltjes met verschillende gevoeligheid voor golflengtes
- Opponent-process theorie Negative color afterimage, tegengestelde kleuren na lang kijken
, - Retinex theorie Retina + Cortex, kleuren waarnemen onder verschillende soorten
licht: color constancy
- Color vision deficiency Een kegel minder of abnormaal
- Staafjes en kegeltjes hebben verbindingen met horizontale cellen en bipolaire cellen. Horizontale
cellen maken inhibitoir contact met bipolaire cellen, deze maken verbinding met amacrine cellen en
ganglioncellen. Ganglioncellen verlaten oog aan onderkant door optische zenuw.
- Optisch chiasma kruising van optische zenuwen. Helft naar ene kant brein, andere helft naar andere
kant. Meeste ganglioncellen naar laterale geniculate nucleus, deel van thalamus. Vanaf daar axonen
naar andere delen thalamus en occipitale cortex en ook naar andere delen.
- Retina laterale inhibitie, activeren van bipolaire cel leidt tot inhibitie bipolaire cel ernaast. Zo
worden verschillende prikkels onderscheiden. Zorgt voor randen en dus contrast.
- Elke cel visuele systeem heeft receptief veld, gebied dat inhibeert of exciteert. Kegeltjes en staafjes
klein. Ganglioncel donut
- Van laterale geniculate nucleus naar primaire visuele cortex V1. Ook actief bij inbeelding. Blindsight
reactie op visuele informatie zonder waar te kunnen nemen.
- Simpele cellen V1 vaste excitatie en inhibitie zone met verticale bar receptieve veld. Daardoor
vooral gevoelig voor horizontale en verticale oriëntaties
- Complexe cellen V1&2 reageren niet op locatie maar op patroon van licht, vooral in bepaalde
richting
- Hypercomplexe cellen vergelijkbaar met complexe alleen dan stukje inhiberende zone waardoor
daar niet op gereageerd kan worden
- Feature detectors reageren op specifieke eigenschappen, vaak bv rechthoekige
- Binoculaire neuronen ontvangen input van beide ogen, betere reactie op 1 vd 2, afplakken zorgt
voor ongevoeligheid input van dat oog
- Retinal disparity brein moet onderscheid maken tussen wat linker oog ziet en wat rechter oog ziet
- Astigmatisme te veel blootgesteld aan bepaald soort lijn
- Van V1 naar secondary visual cortex V2. Verwerkt informatie en stuurt weer door en terug langs
ventrale (wat) stroom, identificeren en herkennen van objecten, en dorsale (waar) stroom,
lokaliseren van objecten.
- V2 groter receptief veld, hoeken texturen complexe vormen en patronen.
- Inferieure temporale cortex identificeren objecten, leerproces. Visuele agnosia is het niet kunnen
herkennen van objecten door schade temporale cortex
- Corticale reactie door plekken, gezichten en lichamen. Parahippocampische cortex afbeeldingen van
plekken. Deel van fusiforme gyrus van inferieure temporale cortex gezichten, schade zorgt voor
onvermogen gezichten te herkennen: prosopagnosia
- Beweging door middelste temporale cortex V5, schade zorgt voor bewegingsblindheid