Samenvatting MB Blok 3
Lesweek 1 & 2
Bekken / pelvis bestaat uit twee grote botstukken: links en rechts. Een zo’n helft
is een vergroeiing van drie delen:
* ilium (darmbekken),
* pubis (schaambeen)
* ischium (zitbeen).
De kom in de pelvis heet het: Acetabulum.
Kop: caput
Nek: collum
Lichaam: corpus
De heup is een synoviaal gewricht;
Articulatio Coxae : heup gewricht
Articulatio Acetabulofemural: heup gewricht
Ook in de heup zit een stevig labrum van fibreus kraakbeen.
Het ligament van de heup zit er strakker omheen dan bij de schouder, ze zijn
strak en stevig.
De bilspieren: de Gluteus maximus vooral voor retroflexie, de Gluteus medius
zit onder de maximus, daar weer onder zit de Gluteus minimus, de functie van
deze twee is het stabiliseren van de heup & abductie .
- Stabilisatie van het bekken is belangrijk voor een normaal looppatroon, je
bekken moeten horizontaal staan.
M. Piriformis kan onder spanning komen te staan en dan drukt hij tegen een
zenuw veel pijn
Ouderen hebben vaak verzwakte Gluteus medius en Gluteus minimus Ga je
waggelen
• TIP: http://www.youtube.com/watch?v=aYP8OLPWJBQ
• http://www.youtube.com/watch?v=qlCvKEOZtpo
Prothese: Een artificieel substituut voor een ontbrekend lichaamsdeel
Bij de volgende ziektes kan er een heup prothese worden gebruikt:
- Artrose (degeneratie van gewrichten = pathologie kan leiden tot
gewicht destructie)
- Reumatische artritis
- Avasculaire necrose
- Heupfracturen
- Ziekte van Bechterew
- En andere aanleidingen.
- Bottumoren
Lars Hogen-Esch
,Artrose: degeneratieve aandoening, het is meer dan slijtage, het kraakbeen
word aangetast, dit levert nog geen pijn, het bot daaronder gaat schuren en dat
levert wel veel pijn op.
Ook word er extra bot aangemaakt.
Avasculaire necrose: de bloedvoorziening bij of om een bot word
doorgesneden, dit kan niet altijd terug komen, dan krijg het bot geen bloed meer
en sterft het af.
Fracturen: het maakt uit wat voor breuk het is, de een is ernstiger de ander
minder ernstig. Het kan binnen of buiten het kapsel plaats vinden.
-Classificatie van muller (ernst van de breuk)
-Intracapsulaire fracturen
-Extracapsulaire fracturen
Heupprothese: de kom en de kop word vervangen, de kop is relatief kleiner dan
de kop van een echte heup. Toch kan het alle kanten op bewegen, de schacht
word zo in het femur geslagen.
Wat doet de chirurg:
- 1# is de kop verwijderen
- 2# acetabulum uit vrezen
- 3# de kom plaatsen (metaal of keramiek hard zijn en slijtvast)
- 4# ze hollen het femur uit en slaan de prothese in het femur
- 5# de kop wordt erop gezet
Type heuprotheses:
*Totale heupprothese (replacement). Alles word
vervangen.
*Gedeeltelijke heupprothese (resurfacing),
Gedeeltelijke prothese: ook wel sportprothese,
bij jonge mensen. Alleen het gewrichtsoppervlakte
is vervangen. Gaat gemiddeld 10-15 jaar mee. Is
redelijk goed te vervangen.
Gedeeltelijk prothese:
Voordelen:
- Je spaart bot
- Minder dislocatie
- Weinig slijtage
- Snellere revalidatie (3 maand)
Levensduur is afhankelijk van hoe actief je bent.
Nadelen:
- Kom kan loskomen.
- Er kan kleine slijtage optreden tussen gewrichtsoppervlakten, hierop kan je
lichaam gaan reageren.
Lars Hogen-Esch
,Totale prothese:
Twee varianten:
- Gecementeerd, er komt een lijmlaag omheen voordat het, het femur in
gaat. Het is een soort kunsthars waardoor de prothese muurvast komt te
zitten. Deze word vooral bij ouderen gebruikt, want bij de
ongecementeerde prothese is een goed bot kwaliteit nodig. Voordelen:
minder pijnlijk / direct stabiel / revalideert goed/ direct vol belasten.
- Ongecementeerd, er is een ruw oppervlak, zit precies goed vast in het
femur, het bot groeit in de poreuze coating. Gebeurt bij mensen jonger
dan 50 jaar / meer pijn / direct stabiel / na 12 week vol belasten / bot moet
groeien.
Welke variant word gekozen hangt af van de slijtage.
Het lijkt erop dat het uiteindelijk geen verschil maakt, ze gaan allebei net zo lang
mee. Er zijn nog veel ontwikkelingen en onderzoeken over.
Welke weefsels en structuren worden beschadigd bij het plaatsen van een
heupprothese:
Huid, spier, ligament, kapsel, kraakbeen, bot, zenuwen, bloedvaten, fascie.
Ze zijn op zoek gegaan naar manieren waarbij er zo min mogelijk schade word
aangedaan aan het weefsel:
Hierdoor zijn er verschillende technieken: (incisie = plaats op het lichaam waar ze het
lichaam in gaan)
- Posterior benadering, de abductoren zijn gespaard/ exorotatoren
worden aangedaan / het kapsel is aan de achterkant het zwakst hierdoor is
de kans op luxatie en atrofie groter.
- Laterale benadering (traditioneel), grote snee / altijd abductoren zijn
aangedaan / de Trochanter major is los gemaakt, deze moet weer
vastgroeien ( 8weken) / de abductoren zijn belangrijk als stabilisatoren en
voor een normale gang.
- Anterior benadering (Franse methode), tussen tensor fascia latae en
rectus femoris / er worden geen spieren doorgesneden / snellere
revalidatie / de zenuw die daar loopt kan sneller beschadigd raken
(femoralis cutaneus (zenuw)) / de benadering is voor de chirurg lastig want
de voorkant is het stevigst en strakst.
- MIS: minimaal invasive surgery. het is gericht om de snee zo klein
mogelijk gehouden, dit kan posterior, anterior / . MISP/MISA.
Elke techniek heeft consequenties voor welke weefsels er beschadigd
raken, en wat de aanpak is van de revalidatie en de duur ervan.
Abductoren zijn belangrijk voor
* stabilisatie
* de gang
* revalidatie
Houdt rekening met de operatie (na een THP), dit geldt in de acute actuele fase.
-Posterior-behandeling & laterale-benadering;
Hierbij mag je in de eerste 6 weken geen flexie groter dan 90°, geen adductie &
geen endorotatie worden uitgevoerd. Bij een laterale behandeling mag je ook
Lars Hogen-Esch
, geen abductie doen. Dus ook deze bewegingen niet doen in het AROM. Soms kies
je ervoor om helemaal geen bewegingsonderzoek te doen.
-Anterolaterale & laterale benadering;
Hierbij mag je in de eerste 6 weken geen extensie, geen adductie en geen
exorotatie worden uitgevoerd.
Iatrogene schade: er is schade van een paramedische of medische
behandeling, bijvoorbeeld een infectie of een doorgesneden zenuw. Ook
geestelijk depressie is een voorbeeld
Heupprothese heb je een grote kans om eerder te overlijden
* kom kan los gaan zitten
* slijtage lichaam reageert hier op met een immuunreactie)
Vragen:
• Abduction can be trained right after a lateral approach. O
• Gluteus minimus and medius are important hip stabilisers. J
• Abductors are important hip stabilisers. J
• Rectus femoris is cut in the "French" method. O
• Dislocation risc posterior in anterior approach. O
• Small steps after the "French" method decrease posterior dislocation. O
Artrose
Degeneratieve aandoening meer dan slijtage (wel iets vergelijkbaars met
slijtage)
Kraakbeen wordt aangetast (levert niet veel pijn op geen pijn omdat kraakbeen
geen zenuwen heeft)
Bot op bot frictie omdat het kraakbeen weg is bot is goed geïnnerveerd (veel pijn)
Er wordt zelf extra bot aangemaakt
Lars Hogen-Esch