Leereenheid 1.
Gesloten systeem 3:80:
- Algemene titel: lid 2
- Bijzondere titel lid 3
Twee wijze van verkrijging van goederen:
- Originaire verkrijging: nieuw recht (verjaring)
- Deratieve verkrijging: recht bestond al (erfopvolging)
Alleen overdraagbare goederen (3:1) zijn voor overdracht vatbaar (3:83)
1. Vorderingsrechten (ontstaat uit de wet en overeenkomst)
2. Eigendom (ontstaat uit de wet)
3. Beperkte rechten (ontstaat door vestiging en soms de wet; zaaksvervanging)
Tenzij, de wet, aard of een beding (vorderingsrechten 3:83 lid 2) zich tegen de overdracht verzetten.
Onoverdraagbaarheid, de aard:
1. Persoonlijk karakter: pensioen of recht tot levensonderhoud.
2. Afhankelijk recht: overdracht van het hoofdrecht bewerkstelligt overgang van het daarvan
afhankelijke recht.
Onoverdraagbaarheid, de wet (zowel uitsluiten als beperken):
1. Voorkeursgerechtigde: rechthebbende mag het goed niet vervreemden onder het voorbijgaan
van de voorkeursgerechtigde.
2. Sociaal doel: loon is alleen overdraagbaar voor zover het boven de beslagvrije voet komt.
Andere goederen zijn alleen voor overdracht vatbaar indien de wet dit bepaalt (3:83 lid 3).
- NB. dus niet alleen de goederen die worden genoemd in lid 1 zijn voor overdracht vatbaar.
Voor de overdracht van een goed is vereist (3:84):
1. Overdraagbaar goed
2. Levering
3. Krachtens een geldige titel
4. Door een beschikkingsbevoegde (uitzonderingen in 3:88 en 3:86)
Deze voorwaarden zijn constitutief, maar hier zijn wel uitzonderingen op.
Artikel 3:98 verklaart alle bepalingen van overeenkomstige toepassing op vestiging,
overdracht en afstand van beperkte rechten; vestiging van een vruchtgebruik/overdracht van
een vordering op naam op een goed.
Zie ook 3:81 voor het onder voorbehoud overdragen van een beperkt recht.
Hoofdregel: beperkte rechten, vorderingsrechten en eigendom zijn voor overdracht vatbaar. Dit kan
niet goederenrechtelijk worden uitgesloten.
Reden: de wet wil de vrije overdraagbaarheid van eigendom waarborgen, met als strekking
dat zaken voor de handel behouden dienen te blijven.
Ook een verkapt beding is nietig; bv eigendom valt terug onder een ontbindende voorwaarde.
Uitzondering: voor vorderingsrechten kan de overdraagbaarheid zowel goederenrechtelijk als
verbintenisrechtelijk door een beding worden uitgesloten. Zo een beding kan alleen met de
wederpartij worden gesloten, dus niet met derden (3:83 lid 3).
Uitzondering: voor erfpachtrecht (5:91) en opstalrecht (5:104 lid 2) kan de overdraagbaarheid
wel goederenrechtelijk worden uitgesloten.
Overdraagbaarheid van beperkte rechten en eigendom kan niet goederenrechtelijk worden
uitgesloten, dus het overdraagbare karakter wordt niet aangetast. Echter, er kan alsnog wel
een verbintenisrechtelijk vervreemdingsverbod gelden, waardoor overdragen van het goed
wanprestatie en schadevergoeding oplevert ten opzichte van de andere partij. Het tast het
overdraagbare karakter niet aan.
Als een derde de wanprestatie uitlokt, kijken naar arrest Pos-Den Bosch.
1
,Titelvereiste
Voor de overdracht is een geldige titel (zoals koop) nodig, een ongeldige titel brengt geen overdracht
tot stand.
De titel is een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt en hieraan ten grondslag ligt. De
belangrijkste bron voor een titel zijn obligatoire verbintenissen, maar het kan ook uit de wet,
overeenkomsten of natuurlijke verbintenissen voortvloeien. Het is dus niet beperkt tot de
overeenkomst of de wet.
Er bestaat een causaal overdrachtsstelsel: de levering moet de oorzaak hebben in een geldige titel,
wil zijn overdracht bewerkstelligen. Is er geen geldige titel, dan komt er geen overdracht tot stand en is
de vervreemder eigenaar gebleven. De vervreemder kan het goed dan opeisen (5:2).
Het tegenovergestelde van het causale overdrachtsstelsel is het abstracte overdrachtsstelsel: de
overdracht kan niet meer worden aangetast, ondanks de ongeldige titel. Het kan eventueel nog via
onverschuldigde betaling (6:203) worden opgeëist.
Het causale stelsel is om 2 redenen voordeliger:
1. In het geval van doorlevering aan een derde, krijgt de derde bij het causale stelsel geleverd
door een beschikkingsonbevoegde, de vervreemder kan het goed opeisen en er is geen
geldige overdracht tot stand gekomen. 3:86 en 3:88 verzachten wel de gevolgen voor de
derde. In het geval van het abstracte stelsel krijgt de derde geleverd door een
beschikkingsbevoegde en is er geen revindicatie mogelijk, want er is een geldige overdracht.
Een titelgebrek tussen A-B leidt tot beschikkingsonbevoegdheid C-D bij een causaal stelsel.
Bij een abstract stelsel heeft een titelgebrek geen invloed op de overdracht, C-D is
rechthebbende geworden.
2. Bij faillissement valt het bij het causale stelsel niet direct onder de boedel en kan het worden
opgevorderd en gesepareerd. Bij het abstracte stelsel valt het wel onder de failliete boedel.
Van begin af aan ontbreken van een titel:
1. Nietige rechtshandeling (bijv. faillissement) (3:40)
2. Overdracht onder tijdsbepaling (3:85)
3. Fiduciaverbod (3:84 lid 3)
4. Als de tot overdracht verplichtende overeenkomst voor de levering was ontbonden
Aanvankelijk geldig, maar achteraf ontbreken van de titel:
1. Vernietiging (handelingsonbekwaam, geestelijke stoornis, bedreiging, bedrog, misbruik van
omstandigheden, dwaling, ontbreken van overeenkomst waarop is voortgebouwd).
Betaling is geen vereiste voor een geldige titel! (bv. bij koopovereenkomst)
Dit leidt wel vaak tot wanprestatie.
Wel moet de titel voldoende bepaald zijn (6:227 en 3:84 lid 2), wat inhoudt dat naar objectieve
maatstaven is vast te stellen op welk goed de levering ziet.
Arrest Keereweer/Sogelease: fiduciaverbod 3:84 lid 3: geen goederen overdragen die alleen maar tot
zekerheid leiden en niet het doel hebben tot een werkelijke overdracht; eigendom van een zaak
overdragen aan een schuldeiser als zekerheid voor een schuld, zaak blijft in eigendom tot schuld is
voldaan (pandrecht).
Sale en leaseback (verkopen van je auto om het vervolgens van de koper te leasen) valt hier niet
onder mits:
1. Er een werkelijke overdracht is (of dit is beoogd). Een belangrijk punt is bijvoorbeeld dat de
betaalde koopprijs meer of hetzelfde is als de vordering waarop de zekerheid ziet.
2. Er geen fragmentatie is van eigendom; bijvoorbeeld eigendom bij de ene, louter persoonlijke
rechten bij de ander.
Het hangt niet van de naam af ‘sale en leaseback’, maar van de bedoeling (Haviltex)
2
,Art. 3:84 lid 3 BW effectueert enerzijds het gesloten systeem van voorrangsrechten (art. 3:227 lid 1 jo.
art. 3:278 lid 1 BW) en anderzijds het gesloten systeem van beperkte rechten (art. 3:81 lid 1 BW). Er
moet worden gekozen voor;
1. Werkelijke overdracht
2. Obligatoire verbintenis
3. Overdracht onder een beperkt recht
4. Overdracht onder voorbehoud van een beperkt recht
5. Overdracht onder een voorwaarde
Levering
Overdracht is het rechtsgevolg van een handeling die levering heeft.
Omwille van de rechtszekerheid staat het de vervreemder en verkrijger niet vrij een van het wettelijk
systeem afwijkende wijze van levering in het leven te roepen. De wijze van levering is voor de
verschillende categorieën goederen geregeld in de artikelen 3:89 e.v. BW. Partijen dienen zich aan
deze wettelijke vereisten te houden, tenzij de wet een andere vorm van levering voorschrijft.
De eis voor een goederenrechtelijke overeenkomst voor een levering is minder noodzakelijk vanwege
het feit dat wilsgebreken, handelingsonbekwaamheid en pauliana de titel kunnen treffen.
Beschikkingsbevoegdheid
Beschikken is het vervreemden (overdragen) of bezwaren (vestigen van een beperkt recht) van een
goed.
Hoofdregel: de rechthebbende is beschikkingsbevoegd, maar:
1. De wet kan de beschikkingsbevoegdheid inperken
2. Beschikkingsbevoegdheid kan zijn gelinkt aan toestemming van een ander
3. rechthebbende kan de beschikkingsbevoegdheid niet losmaken van het recht en overdragen
Beperkte beschikkingsbevoegdheid:
1. Bewind
2. Goed gevestigd met een beperkt recht
3. Goed gevestigd met een voorwaarde
Beschikkingsonbevoegdheid:
1. Faillissement
2. Beslag
3. onoverdraagbaarheid
Een niet-rechthebbende kan niet beschikken, tenzij:
1. Lastgeving (overeenkomst)
2. Vertegenwoordiging (overeenkomst)
3. Wet
Gevolgen levering door een beschikkingsonbevoegde: geen overdracht.
Tenzij:
1. 3:86 en 3:88
2. 3:36
3. Bekrachtiging 3:85
4. Verkrijgende verjaring 3:99 bij te goeder trouw of 3:105 bij te kwader trouw
5. Levering bij voorbaat 3:97; alvast een goed leveren die je nog niet hebt, je bent dan dus
nog niet beschikkingsbevoegd.
3
, Leereenheid 2.
3:53: vernietiging (zowel goederenrechtelijk en verbintenisrechtelijk effect): terugwerkende kracht, het
werkt terug tot het moment van het sluiten van de overeenkomst. De overeenkomst heeft dus nooit
bestaan. De nietigheid wordt geacht te zijn ingetreden op het moment dat de overeenkomst tot stand
is gekomen. Aldus kan de nietigheid, ingetreden nadat een beroep is gedaan op de vernietigbaarheid,
in beginsel niet worden onderscheiden van de nietigheid van rechtswege. Er was dus wel een geldige
overeenkomst, maar deze is later ongeldig verklaard.
Bedrog, misbruik omstandigheden, bedreiging (3:44)
Dwaling (6:228)
Geestelijke stoornis/handelingsonbekwaam (3:32 en 3:34)
Ontbreken overeenkomst waarop is voortgebouwd (6:229)
Handelingsonbekwaam: dit zijn minderjarige (zie BW1) en onder curatele gestelde. Hierbij is er geen
vertrouwensbeginsel 3:35.
Goederenrechtelijk: eigenaar is eigenaar gebleven, want geen overdracht door
beschikkingsonbevoegdheid en ontbreken geldige titel. Door terugwerkende kracht vervalt de titel.
Vernietiging tast uitsluitend de titel tussen 2 partijen aan. Als de vordering aan een ander wordt
gecedeerd, is dit niet vernietigd. De titels staan namelijk op zichzelf.
Is er uitvoering gegeven aan prestaties, dan moeten deze onverschuldigd worden terugbetaald 6:203
(dus geen retro-overdracht). De overeenkomst wordt vernietigd in het belang van partijen.
Mogelijkheden om vernietigbare rechtshandeling in stand te houden:
1. Wijzigingsbevoegdheden (zelf of door rechter) 3:54 en 6:230= nadeel opheffen
2. Bevestiging 3:55
3. Termijnstelling 3:55 lid 2; kiezen tussen vernietiging of bevestiging, geen keuze = vervallen
bevoegdheid tot vernietiging.
- Termijnstelling is niet beperkt tot de partijen, maar ook derdeverkrijgers.
4. Verkrijgende verjaring 3:52 (verweermiddel)
Indien ongedaanmaking bezwaarlijk is, kunnen partijen de rechter verzoeken om aan een vernietiging
geheel of gedeeltelijk haar werking te ontzeggen, eventueel onder oplegging van een
schadevergoeding (3:53 lid 2).
Vernietiging kan door een buitengerechtelijke verklaring of een rechtelijke uitspraak, 3:50 en 3:51
- Dit kan in iedere vorm geschieden 3:37.
- Zie lid 3 van 3:51; ter afwering kan er altijd een beroep worden gedaan op vernietiging.
- Keuze is aan degene die bevoegd is tot vernietiging
- Buitengerechtelijke verklaring bespaart geld en tijd, maar brengt rechtsonzekerheid mee.
- Alleen geen buitengerechtelijke verklaring bij registergoederen, tenzij partijen daarmee
instemmen (lid 2).
- Buitengerechtelijke verklaring kan worden uitgesloten, maar zie 6:246 voor AV en 7:6 voor
koop.
Nietig (geen goederenrechtelijk effect): geen terugwerkende kracht, er is dus wel sprake geweest van
een overeenkomst en de verkrijger is eigenaar geworden. De overeenkomst moet expliciet ongedaan
worden gemaakt. De overeenkomst is nietig in het algemeen belang. Nietig is anders dan ongeldig,
het heeft namelijk nog soms wel rechtsgevolgen. De overeenkomst wordt zoveel mogelijk in stand
gehouden door:
1. Partiele nietigheid 3:41
- Het restant van de rechtshandeling blijft in stand, tenzij het restant in onverbrekelijk verband
staat met het nietige deel. Dan is de rechtshandeling geheel nietig.
2. Conversie 3:42: nietige rechtshandeling van rechtswege omzetten in een geldige
rechtshandeling.
4