WFT Basis
Inleiding
College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) maakt de WFT-examens. De belangrijkste
websites zijn de Rijksoverheid, de Belastingdienst en het Verbond van Verzekeraars. CDFD
ondersteunt de Minister van Financiën over het onderdeel vakbekwaamheid in de WFT. De
belangrijkste wetten zijn:
De Wet inkomstenbelasting 2001;
Het Burgerlijk Wetboek;
De Successiewet 1956.
§0.1 Professioneel gedrag van de financieel adviseur
Financieel adviseur heeft een relatie met de klant. Adviseur is professional, vertrouwenspersoon en
soms vriend. Adviseur moet altijd bewust zijn van de professionele rol: klant voorzien van het beste
advies. Adviseur moet integer zijn, dus houden aan wet- en regelgeving en trouw aan zichtzelf en de
organisatie; eerlijk en betrouwbaar. Organisatie kan maatregelen nemen om integriteit te
waarborgen. Kennis, ervaring en gedragsvaardigheden van de adviseur moeten leiden tot passend
advies. Advies wordt gebaseerd op financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en
risicobereidheid van de klant.
Klantbelang moet centraal staan. Cruciaal verschil tussen centraal stellen van de klant en
centraal stellen van het klantbelang. Centraal stellen van de klant is gericht op klanttevredenheid,
dus geven wat de klant wil: korte termijn. Klantbelang is echter enkel het adviseren van producten
met toegevoegde waarde. VB: soms is het beter om een lening niet te verstrekken, hoewel dit dan
ingaat tegen het centraal stellen van de klant.
Proactief handelen: adviseur neemt het heft in eigen hand; neemt initiatief om de klant te
ontlasten. Het stellen van prioriteiten is hierbij cruciaal, evenals een passende oplossing voor de
klant: soms doorverwijzen naar collega en dit dan zelf regelen. Belangrijk om vooruit te denken. Niet
laten leiden door de omstandigheden, vooraf bedenken wat te verwachten. Planning is ook van
belang: klant benaderen in plaats van andersom.
Empathie tonen bij klanten met heftige emoties: professioneel blijven en klant begeleiden
naar neutraal gevoel. Altijd hulp bieden of doorverwijzen naar een collega. Gevoelsreflectie
belangrijk: het letterlijk benoemen van het waarschijnlijke gevoel van de gesprekspartner. Deze voelt
zich dan gehoord, durft meer te vertellen en wordt daartoe gemotiveerd. Tweede belangrijke doel
van gevoelsreflectie: het héle verhaal wordt besproken, zodat advies kan worden gegeven op basis
van iemands leven.
Vaktaal gebruiken is vrijwel altijd fout. Enkel gebruiken als het echt nodig is en het dan
uitleggen. Transparantie: alle voor- en tegenargumenten worden vermeld en afgewogen. Is voor een
klant een vereiste om een beeld te krijgen van nut, noodzaak en toegevoegde waarde van
advies of product. Financieel adviseur moet een klant soms doorverwijzen naar een collega of andere
expert. Dit is geen tekortkoming, maar juist een kracht. Neem drie vragen in overweging:
1. Heb ik de juiste wettelijke kwalificatie om de klant te helpen?
2. Heb ik de menselijke kwaliteit om klantbehoefte op te pakken?
3. Heb ik de juiste middelen voor passende ondersteuning beschikbaar?
,Adviseur moet een geldig diploma hebben om advies te mogen geven. Bij ‘advies’ doet een
medewerker een concrete aanbeveling van een specifiek product aan een specifieke klant. GEEN
aanbeveling en het beantwoorden van een inhoudelijke vraag mag dus wél. Klantmedewerker Basis
heeft geen producten waarover hij mag adviseren, maar heeft de taak om door te verwijzen. Module
Basis maakt kennis met:
Financiële markt;
Financiële wet- en regelgeving;
Bank- en verzekeringswezen;
Algemene financiële vaardigheden.
Modules
Consumptief krediet. Adviseren over leningen voor de aankoop van goederen die beperkt houdbaar
zijn, zoals een auto of vakantie. Adviseert over:
Geldkredieten, zoals Persoonlijke Lening of Doorlopend Krediet (lening zonder einddatum en
enkel rente over geld dat is opgenomen).
Goederenkredieten. Zijn gekoppeld aan zaak, instrument, object of dienst, zoals een auto of
rijlessen.
Inkomen. Adviseren over risico’s van ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Voorbeelden
van inkomensverzekeringen:
Eigenrisicodragersverzekering voor werkgevers;
WIA-excedentsverzekering voor werknemers (Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen).
Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ondernemers (AOV).
Woonlastenverzekering voor particulieren.
Schade Particulier. Adviseren over schadeverzekeringen voor particulieren. Bedoelt om particulieren
schadeloos te stellen: financieel terugbrengen naar de situatie van vóór de schade. Voorbeelden:
Inboedelverzekering; Autoverzekering;
Woonhuis- of opstalverzekering; Reisverzekering;
Aansprakelijkheidsverzekering Zorgverzekering.
Particulieren (AVP);
Schade Zakelijk. Adviseren over schadeverzekeringen voor werkgevers, werknemers en
ondernemers. Enkel voor zakelijk gebruik. Voorbeelden:
Gebouwenverzekering; Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven
Inventarisverzekering; (AVB);
Goederenverzekering; Collectieve Zorgverzekeringen.
Vermogen. Adviseren over levensverzekeringen en beleggingen. Vermogensadviseur mag ook advies
geven over beleggingen, bijvoorbeeld als aanvulling op pensioen van de klant. Levensverzekeringen
zijn gekoppeld aan het leven of overlijden van een persoon; zijn sommenverzekeringen, dus een vast
bedrag los van de daadwerkelijke schade. Voorbeelden levensverzekeringen:
Overlijdensrisicoverzekering;
Lijfrenteverzekering.
,Hypothecair krediet. Adviseren over hypothecaire lening: geldlening voor de aanschaf of verbetering
van een woning.
Pensioen. Adviseren van een werkgever die een collectief pensioen wil regelen voor zijn
werknemers. Module is bedoeld voor zakelijk gebruik. Adviseren over pensioen aan individuele
werknemers hoort namelijk bij de module Vermogen.
Zorg. Adviseren over zorgverzekeringen en eventuele aanvullende ziektekostenverzekeringen. Hier is
enkel de module Zorg voor nodig; Basis is niet vereist. Deze module is overbodig voor een adviseur
Schade Particulier, omdat deze al de bevoegdheid heeft tot het geven van advies over
zorgverzekeringen.
§0.2 Professioneel handelen bij fraudesignalen
Als klantmedewerker altijd professioneel, vriendelijk, behulpzaam en klantgericht zijn, ook bij
vermoede van fraude. Bij een grote som geld is het raadzaam om de herkomst te checken, mogelijk
met detectieapparatuur.
Wetten ter voorkoming van fraude:
Wet ter voorkoming van Witwassen en Financieren van Terrorisme (WWFT);
Sanctiewet (SW): regels om te voorkomen dat financiële middelen bij ongewenste personen
komen.
Bij fraude kan een klant de mededelingsplicht bij verzekeringen niet nakomen: het spontaan
verschaffen van alle informatie die een verzekeringsnemer heeft of kan weten. Een klantmedewerker
heeft op grond van de WWFT twee verplichtingen: cliëntenonderzoek en meldplicht bij
ongebruikelijke of verdachte transacties; de overeenkomst om goederen, diensten of geld
uit te wisselen.
Cliëntenonderzoek. Voordat een organisatie een zakelijke relatie aangaat of transactie
laat plaatsvinden moet je de identiteit van de klant vaststellen en controleren of de klant niet
voorkomt op de sanctielijst. Dit is een lijst met natuurlijke personen en rechtspersonen die
zich niet aan bepaalde wetgeving hebben gehouden. Sommige personen hebben een verbod
op financiële diensten of hebben bevroren tegoeden. Een kopie van een document is niet
geldig als wettige identificatie, evenals een rijbewijs, omdat dit geen verblijfsstatus en
nationaliteit weergeeft. Toegestane documenten voor identificatie van natuurlijke personen:
Geldig paspoort;
Geldige ID-kaart;
(Reis)document voor vluchtelingen.
De ‘Ultimate Beneficial Owner’ (UBO) of de uiteindelijke belanghebbende is de persoon die het
feitelijk voor het zeggen heeft in een bedrijf. Een UBO is een natuurlijk persoon die meer dan 25%
van de winst- of zeggenschapsrechten in een onderneming heeft. Zij worden opgenomen in het UBO-
register. Dit register is een Europese richtlijn om inzichtelijk te krijgen naar welke personen
geldstromen gaan. In Nederland is de Kamer van Koophandel verantwoordelijk voor het bijhouden
van dit register. KvK is een organisatie die ondernemers informeert en registreert in het
handelsregister.
, Meldplicht bij ongebruikelijke of verdachte transacties. Bij een objectieve indicatie moet een
klantmedewerker de transactie altijd melden:
1. Geldtransfer van €2.000 of meer; geld overmaken zonder betaalrekeningen op naam;
2. Contante omwisselingen van kleine naar grotere biljetten, bij een totale waarde van > €10.000;
3. Contante omwisselingen naar een andere valuta met een waarde van > €10.000;
4. Contante stortingen van €10.000 of meer;
5. Betalingen met creditcard of prepaidkaart van €15.000 of meer;
6. Transacties met landen waarvoor een onaanvaardbaar risico geldt, zoals Iran en Noord-Korea;
7. Witwasacties die zijn gemeld bij politie of justitie.
Transacties die aan deze indicatoren voldoen moeten binnen 14 dagen worden gemeld bij de
Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland). FIU onderzoekt de transacties en brengt ze
waar nodig onder de aandacht van opsporingsinstanties. De melding is geheim: klant mag niet weten
dat er een melding over hem wordt gemaakt. Subjectieve indicatoren hebben betrekking op het
‘meedenken’ van de organisatie of klantmedewerker.
De toezichthouders zijn de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële
Markten (AFM). Zij hebben diverse bevoegdheden om op te treden bij overtredingen van de
WWFT, zoals boetes. DNB is de centrale bank van Nederland; de Staat is aandeelhouder.
AFM houdt toezicht op instanties in de financiële markten in Nederland, zoals financieel
dienstverleners, beurzen, bemiddelaars en accountants.
Voor een klant geldt een mededelingsplicht; voornamelijk voor het aangaan van
verzekeringen. Hierbij dekt dan een verzekeringnemer een risico af dat hij niet kan of wil
dragen en draagt dit daarom over aan de verzekeringsmaatschappij. Een klant moet dan alle
zaken delen die relevant zijn voor het beoordelen van de aanvraag. Bijvoorbeeld een
strafrechtelijk verleden. Gevolgen voor niet-mededelen zijn vastgelegd in de wet.
Verzekeraar mag de verzekering binnen 2 maanden na ontdekking van niet-nakomen van de
mededelingsplicht stopzetten. Klantmedewerker heeft de taak om de klant te helpen
herinneren aan de mededelingsplicht; mag echter nooit zonder
bewijs beschuldigen.
Een klant moet volledige en juiste documenten aanleveren bij de beoordelaar, zoals
een loonstrook, werkgeversverklaring of declaratieformulier medische kosten. Bij
onvolledige of onjuiste documenten vraagt de klantmedewerker om nieuwe en wacht op
ontvangst. Stuur nooit onvolledige of onjuiste documenten door naar de beoordelaar.
§0.3 Professioneel omgaan met klantgegevens
Persoonsgegevens mogen niet zomaar worden verstrekt aan derden. De belangrijkste regels voor het
omgaan met persoonsgevoelige informatie zijn vastgelegd in de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG). Deze heeft meerdere doelen:
Het verbeteren van privacyrechten van personen;
Meer verantwoordelijkheid voor organisaties;
Gelijke bevoegdheden voor alle Europese privacytoezichthouders.
Een organisatie mag persoonsgegevens enkel verwerken voor vastgestelde grondslagen:
Toestemming. Als een noodzaak ontbreekt, heeft een organisatie altijd toestemming van een
klant nodig. Klant mag de toestemming altijd weer intrekken, zonder negatieve gevolgen. De