Week 1
Kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP). Deel 1
Leerdoelen - De student:
- Heeft inzicht in de kwantitatieve gegevens ten aanzien van de omvang van de problematiek
van kinderen die opgroeien bij ouder[s] met psychische problemen.
- Kan de risicofactoren benoemen van KOPP-kinderen t.a.v. : factoren bij de ouder[s], de
gezinssituatie, en het kind zelf.
- Kan met behulp van casuïstiek uitleggen hoe risicofactoren zich uiten in concreet gedrag
- Is in staat te beschrijven hoe inzichten uit ‘de stromingen in de psychologie’ [GDW1] te
herkennen zijn in de problematiek van de KOPP-kinderen
Literatuur
Verplicht: uit ‘van Gameren’
- De casussen 1 t/m 4 . Let op: de inhoud van de casuïstiek is géén tentamenstof maar dient
gelezen te worden voor een goed begrip van de resterende studiestof
- Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 tot pagina 161
Aanbevolen:
- De casussen 5 t/m 14
Hoorcollege
Wat is KOPP/KVO
- Kinderen van ouderen met psychische of verslavingsproblematiek
(depressie/angst/schizofrenie/persoonlijkheidsstoornissen (bijv. borderline) / bipolaire
stoornis / stemmingsstoornis. Verslaving: alcohol en drugs / gokverslaving).
o Kinderen hebben hier elke dag meer te maken door het gedrag van ouders
- Kinderen groter risico op: psychische problemen of verslavingsproblemen. (verslaving,
depressie, school, criminaliteit, angst, sociale problemen, etc.)
- Iedere leeftijdscategorie eigen problematiek
o Ieder kind beleefd de problematiek waarmee hij / zij geconfronteerd wordt op zijn
eigen manier -> kijk naar de leeftijd van het kind en maak een inschatting hoe het
kind de situatie beleefd
Omvang
- Lastig, definitie kwestie
- Boek: 1,5 miljoen kinderen <22 groeit op bij…
- Trimbos 580 000 (<18) 420.000 (<12)
Niet meegeteld zijn: ouders met persoonlijkheidsstoornis/eetstoornis/psychose/alcohol- en
drugsmisbruik
- 1/3 krijgt zelf géén problemen, 1/3 tijdelijk, 1/3 ernstig
Hoe uiten zich problemen bij kinderen?
- Parentificatie (ouder van de ouder) (kind kan geen kind zijn, neemt rol van ouders op zich)
- Geen vriendjes mee willen nemen (geen kindrol dus)
o Kind is vaak te druk met de ouderrol
- Schaamte- en schuldgevoelens. Tegen iemand vertellen is tevens verraad / loyaliteit
- Cijfert zichzelf weg
- Geringe copingvaardigheden (rolmodel…)
o Kind krijgt niet mee hoe de ouders omgaan met problemen
o Kind kan zich niet spiegelen aan ouders.
, o Als 1 ouder geen psychische ziekte heeft en veel voorbeeldgedrag vertoond, hoeft dit
geen probleem te zijn
- Separatieangsten (hechting…)
o Bang dat moeder of vader je verlaat
Let op: signalen niet altijd zichtbaar! Gevoelens worden bewust gemaskeerd (uit schaamte)
Risicofactoren voor een kind: de ouder
- Niet de aard, maar de ernst en chroniciteit van de stoornis/symptomen (langdurige
confrontatie met achterdocht apathie, angst, psychoses, huilen, opsluiten, moe, schelden,
gebruik etc.)
- Als beide ouders psychiatrische problematiek hebben is het risico nog veel groter
- Risico neerwaartse spiraal: relatieproblemen, schulden, geweld, geïsoleerd raken, gebruik,
verwaarlozing
- Zorgmijders (minder dan 30% zoekt hulp)
Risicofactoren voor kind: de gezinssituatie
- Geen ‘gezonde’ ouder of overvraagde ouder aanwezig (overbelasting, roofbouw, chronische
stress)
- Conflicten tussen ouders, partner moet met al het (angstaanjagende) gedrag om kunnen
gaan. Gedrag partner kan probleem weer versterken…
- Disfunctioneel ouder-kindcontact: (responsiviteit en onvoorspelbaarheid en lichamelijk
contact)
Risicofactoren voor het kind zelf (KOPP kinderen)
- Geringe sociaal-emotionele vaardigheden en sociale redzaamheid
- Onveilig gehecht kind (Type A en C kinderen)
o Als moeder slecht gehecht is in jeugd -> vaak ook later moeite met hechting met kind
o Kenmerk: omgeving wordt gezien als niet veilig -> wantrouwend naar iedereen
o Kinderen hebben geen geborgenheid ervaren
- Gezonde ouder die ziek wordt (verlies, m.n. bij oudere kinderen, dus rouw) moet herkend
worden!
o Kind neemt als het ware afscheid van gezonde ouder, de ouder zoals hij of zij die
kende
o Let op signalen van verliesverwerking!
- Aangeboren kwetsbaarheid (extra gevoelig voor: bizar gedrag, ouder bezoeken in
psychiatrisch ziekenhuis, zelfmoordpogingen) = stress
- Soms chronische stress = constant alert zijn, gemis aan (lichamelijk) contact, voortdurende
angst, en machteloos om hier iets aan te doen
Chronische stress
- Suïcide poging: Wat zegt de ouder tegen het kind?
o Kind denk het niet waard te zijn voor papa of mama om te blijven leven
- Daadwerkelijke suïcide: moeilijkste rouw voor het kind
- Ouders die weglopen? Idem + angst
o Soms ook als ouder weg gaat voor opname en dit niet wordt uitgelegd bij het kind
o Kinderen kunnen PTSS ontwikkelen
o (Intrusies, vermijdingsgedrag, waakzaamheid, etc)
- Voortdurend geweld (tussen ouders: verbaal en non-verbaal)
Extra risicovol
- Meisjes en jongere kinderen
, o Vrouwen internaliseren stress meer, mannen externaliseren
- Beide ouders een stoornis of verslaving
- Minder goed functionerend gezinssysteem
- Geen sociale steun (of de verkeerde of trekt zich terug of wordt niet geaccepteerd uit
schaamte)
- Combinatie
Beschermende factoren voor het kind: de gezinssituatie
- Formele sociale steun: buiten het gezin: emotioneel en informatief (spv, huisarts, mw,
behandelaars)
o Worden ervoor betaald
o Bijv. SPV = Sociaal psychisch verpleegkundige
- Informele sociale steun: buiten het gezin (leerkracht / buren / ouders / vriendjes) sociaal
netwerk noodzakelijk
- Emotionele steun: binnen het gezin (erkennen verdriet / luisteren / liefde ervaren)
o Bijv. broer / zus / gezonde moeder / gezonde vader
- Informatieve steun binnen het gezin
o Uitleg waarom ouders bepaald gedrag vertonen
o Wat is er aan de hand? -> Uitleggen aan kind -> Meer begrip en controle vanuit kind
- “Signaleerders” -> Mensen die het gezin omringen en zien dat iets niet goed gaat
- Bij steun altijd rekening houden met loyaliteit / afhankelijkheid kinderen / onvoorwaardelijke
liefde / overlevingsdrift
o Kind gaat niet snel zeggen dat het niet goed gaat / wat er speelt -> Bescherming voor
ouders. Kind is afhankelijk van ouders
Beschermende factoren voor het kind: het kind zelf
- Let op: ieder kind heeft zijn eigen unieke band met ouders
- (+ goodnes of fit (passen de karakters van kind en ouder bij elkaar -> als het goed past is de
band ook anders), temperament, plaats in gezin, persoonlijkheid, etc.)
- Kenmerken kind:
o Copingstijl: onafhankelijk: kind zoekt eigen weg -> survivor
o Copingstijl: relatiegericht: gericht op lief zijn
Veel meer gericht op vader of moeder waar het niet goed mee gaat
o Uiterlijke verschijningsvorm!
o Sociale vaardigheden
o Veerkracht kind: aan kunnen gaan intieme contacten, bezigheid buiten huis,
zelfinzicht en realistische kijk op ouderlijke stoornis (kunnen loskoppelen)
o Maar ook bij veerkrachtige kinderen kan de accu leegraken
Kind wordt volwassen
- Zorgen blijven; maar andere rol
- Loyaliteit blijft
- Zoeken naar balans: eigen leven; zorgen voor…
- Door emoties altijd verborgen gehouden te hebben kun je vervreemd raken van jezelf
- Verwerking op latere leeftijd
- Relaties (het aangaan van relaties verloopt soms erg moeizaam):
o Om een gezonde relatie aan te kunnen gaan heb je voorbeeldgedrag moeten hebben
gezien
o Wanneer geen zelfinzicht, is het ook moeilijker om een intieme relatie aan te gaan
- Door parentificatie: te veel gegeven, niet meer in staat zijn te ontvangen
- Positief: ervaringsdeskundigheid!
, - Gevolgen zelf vader / moeder worden (geen of uitgestelde kinderloosheid): tevens nooit
rolmodel gehad
- Erfelijkheid(-sangst) -> Bang om dezelfde stoornis als ouders te hebben
- Voortdurend twijfel over eigenwaarde: ‘Mag ik er wel zijn? Doe ik er wel toe?
- Een overlevingsstrategie van voortdurend: lief zijn, onzichtbaar zijn, ontkennen, gewoon
doorgaan (vervreemding)
Hulp-aanbod
- Soms al voor zwangerschap of bij zwangerschap POP-poli (Psychiatrie-obstetrie-pediatrie)
- KOPP-groepen (verschillende leeftijdsgroepen)
- Begeleiding ouders
- Begeleiding gezin (systeemtherapie)
- Individuele begeleiding kinderen
Uitwerking leerdoelen
Heeft inzicht in de kwantitatieve gegevens ten aanzien van de omvang van de problematiek van
kinderen die opgroeien bij ouder[s] met psychische problemen
- 1/3e deel van kinderen met een psychisch zieke ouder krijgt zelf geen problemen
- 1/3e deel krijgt tijdelijke (aanpassings)problemen
- 1/3e deel ontwikkeld zelf ernstige psychische problemen (niet altijd overeenkomend met de
ouderlijke problematiek).
- Meer dan 1.5 miljoen kinderen onder de 22 jaar groeit op bij een ouder met psychische
problemen als schizofrenie, verslavingsproblemen en stemmingsstoornissen zoals depressies
of angststoornissen. Persoonlijkheidsstoornissen (zoals borderline of obsessief-compulsief)
zijn niet meegerekend.
- Problemen kunnen zich uiten in leerproblemen, sociale problemen, alcohol- en drugsgebruik,
criminaliteit, depressieve- en angststoornissen of persoonlijkheidsproblematiek. De
ervaringen blijken van invloed te zijn op het zelfbeeld zelfvertrouwen, het hanteren van
stresssituaties en vertrouwen in andere mensen en een goede afloop, empathie en de mate
van zelfstandig functioneren, zowel in positieve als negatieve zin.
- Minder dan 1/3e deel van alle Nederlanders met een psychische stoornis zoekt professionele
hulp bij de geestelijke gezondheidszorg. Bij probleemdrinkers is dit 17.5%.
- Bij mensen met een manisch depressieve stoornis strandt bijvoorbeeld vijfenveertig procent
van de huwelijken, terwijl dat percentage bij gezonde personen twintig is.
Loyaliteit, overlevingsmechanismen, schaamte, zorgvuldig opgeborgen trauma’s en een gebrek aan
erkenning leiden ertoe dat deze groep kinderen nauwelijks aandacht opeisen voor hun thuissituatie
en problematiek. Ook niet als het kind inmiddels volwassen is. Bagatelliseren kan te maken hebben
met de manier waarop een volwassen kind gehecht is aan zijn ouders, maar ook zelfbescherming kan
een rol spelen. Het kan te confronterend zijn om de thuissituatie en zijn invloed onder ogen te
zien. Het is ook mogelijk dat het kind (onbewust) vreest of inschat dat hij of de mensen om hem heen
niet in staat zullen zijn de emoties te hanteren als de sombere realiteit wordt erkend.
Ze zijn afhankelijk van oplettende en liefdevolle mensen die rondom het gezin staan: de huisarts,
hulpverleners, de leraar, familieleden. En natuurlijk van de ouders. Die op hun beurt van
de nodige kennis en vaardigheden moeten worden voorzien en soms zelf ook wel wat extra hulp
kunnen gebruiken. Lijden aan een psychische stoornis en tegelijkertijd kinderen opvoeden is beslist
geen sinecure. Hier komen de onderzoekers en preventiewerkers in beeld.