HF 1: Inleiding
1. De celtheorie: historisch kader
* Hooke -> cel < cellula (klein kamertje)
-> onderzocht kurk, vergroting x30
-> zag dode cellen (kurk: celwand dode plantencellen vormt compartimenten)
* van Leeuwenhoek zag levende cellen (door bere microscoop)
* microscopen met 2 lenzen (1 μm): eyepiece and objective
* Schleiden: alle planten bestaan uit cellen
* Schwann: alle dieren bestaan uit cellen
=> zeiden eerst dat planten & dieren niet op elkaar leken door celwand planten
=> kon dierlijke cellen veel moeilijker van elkaar onderscheiden
* cellen veranderen voortdurend
2. De celtheorie
1) alle organismen bestaan uit 1/meerdere cellen
2) cel is basiseenheid vh leven
3) alle cellen ontstaan uit andere cellen (omnis cellula e cellula)
2.1 Diversiteit in vorm, grootte & kleur
vb. eicel vs zaadcel
2.2 Plantencel vs dierlijke cel
* ongv even groot
* gelijkaardige organellen; vb. mitochondriën, celkern, …
* verschillende organellen; vb. vacuole, celwand, …
* plantencel = 20x30 μm
dierlijke cel = 20 μm
VS BACTERIE
* geen celorganellen
-> biochemische processen wel gelijkaardig als in planten/dieren
3. De cytologische streng
3.1 Lichtmicroscopie
* om te zien, licht + vwp + lens nodig
* microtoom : vwp om preparaten te maken
* resolutie = hoe ver moeten objecten gescheiden zijn om afzonderlijk waar te nemen?
* oog: 0,25 mm (ziet alles kleiner als punt)
lichtmicroscoop: 0,25 μm (vergroting x1000)
* cellen meestal in micrometer (μm) uitgedrukt
* ribosoom = 25-30 nm
membraan = 7-8 nm
microtubuli = 25 nm
microfilament = 7 nm
DNA-helix = 2 nm
* limiet van resolutie: hoever dingen max van elkaar mogen liggen om ze nog te zien
=> hoe kleiner, hoe groter oplossend vermogen, hoe beter dingen kan zien
- fase-contrast & differentiële interferentie-contrast microscopie
=> verhogen contrast door verschillen in refractie-index groter maken
= maat van verandering van snelheid van licht
3.2 Het gebruik van antilichamen: primaire immunofluorescentie
=> antilichamen chemisch binden aan iets met kleur
=> zien waar antilichaam op cel bindt
=> zien waar antigeen op cel zit
3.3 Het gebruik van antilichamen: secundaire immunofluorescentie
=> antilichamen niet gemerkt met fluorescente stof
=> fluorescente stof toegevoegd aan oplossing
= praktischer, dus meer gebruikt
,- chromatografie
= scheidingen van biomoleculen obv grootte, lading of affiniteit voor ligand
= hoezeer ze binden aan stof
-> dunnelaagschromatografie
-> kolomchromatografie
- elektroforese
= scheiding in elektrisch veld (eiwitten, nucleïnezuren) obv lading en/of grootte
- massaspectrometrie
= precieze bepaling vd massa van moleculen
5. De genetische streng
* Mendel: legt wetmatigheden erfelijkheid bloot
* chromosomen als dragers vh erfelijk materiaal in elk organisme
* Miescher: isoleert DNA
* DNA = component chromosomen, opgebouwd uit 4 nucleotiden
* Watson & Crick: beschrijven dubbel-helix structuur DNA
* ontrafeling genetische code
5.1 Belangrijke biochemische hulpmiddelen
- hybridisatie, restrictie-enzymen, recombinant DNA technologie
- DNA sequentiebepaling
- bio-informatica (in silico analyse)
- klonen
6. Modelorganismen
6.1 E. coli
• ongv 4000 genen
• goed te bewaren in labo’s
• makkelijk te kweken
• synthese van macromoleculen
6.2 S. cerevisiae
• ongv 6000 genen
• bakkersgist
• celcyclus
• elk van genen apart uitgeschakeld dmv genetische modificaties
• goed om eiwitten te bestuderen
6.3 C. elegans
• ongv 19 000 genen
• goed te bewaren in labo’s
• kozen wormen die langst leefden, ontdekten gen gelijkaardig aan dat van mens
-> veroudering
-> ontwikkelingsbiologie
6.4 Drosophilia
= fruitvlieg
• ongv 13 000 genen
• goed te bewaren in labo’s
• makkelijk te kweken
• gen zorgt dat vlieg geen ogen meer (gelijkaardig aan pupil mens)
• ontwikkelingsbiologie
, 6.5 Mus Musculus
• ongv 25 000 genen
• humane pathologieën: ziektebeelden die ook aanwezig zijn bij mensen nabootsen bij muizen
vb. kankermodellen
6.6 HeLa cellen
= cellen van tumor in baarmoederhals
-> in cultuur gehouden, nu veel mee te doen
6.7 Arabidopsis
= zandraket
• ongv 25 000 genen
• planten even complex als dieren
6.8 Wetenschappelijke methode
• feiten zijn waar tot tegendeel wordt bewegen
• hypothese, testen van hypothese (in vitro, in vivo, in silico), slechts 1 variabele
• hypothese ==> theorie (celtheorie, evolutietheorie) ==> wet
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisavandenberghe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,68. Je zit daarna nergens aan vast.