Kunstzinnige oriëntatie (s-toets) - 31 okt 15u
Dans: DANS!
Hoofdstuk 1
paragraaf 2.4, paragraaf 2.5
hoofdstuk 4
paragraaf 5.1 t/m 5.7
paragraaf 8.3.3, paragraaf 8.4
hoofdstuk 9
hoofdstuk 10
Drama: spelend leren en ontdekken
Hoofdstuk 1
paragraaf 2.1.1, paragraaf 2.2
Hoofdstuk 4
paragraaf 5.1, paragraaf 5.2, paragraaf 5.6, paragraaf 5.7
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Muziek: muziek meester
Hoofdstuk 1.2 en 1.4
Hoofdstuk 2 (2.5.4 en 2.5.5 niet)
Hoofdstuk 3.3 tot einde (3.5.2 en 3.9 niet),
Hoofdstuk 4.3 tot 4.9 (4.5.2 tot 4.6 niet)
Hoofdstuk 5.4 tot 5.10
Hoofdstuk 6.3 tot 6.7,
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Document basiskennis muziektheorie (moodle)
Beeldende vorming: Laat maar zien
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
,Dans: DANS!
Hoofdstuk 1
De contexten van dans:
- Sociale context: mensen gaan samen dansen
- Religieuze of rituele context: mensen dansen uit vorm van religie of als ritueel
- Artistieke context: als vorm van kunst
- Educatieve context: leerlingen leren in een creatief proces van ontdekken, onderzoeken
en maken vorm te geven aan hun ervaringen, gevoelens en ideeën
Algemene beschrijving dans: ritmische beweging van het lichaam op de maat van de muziek;
geheel van figuren die je dansend doorloopt; het muziekstuk
Het gaat hier vooral om het aspect bewegen maar alsnog is dit erg statisch. Luuk Utrecht
definieerde dans veel uitgebreider. Het kwam hier op neer: dans is in tijd en ruimte geordende
beweging. Verder ging hij nog in op deze twee uiterlijke kenmerken van dans
“Bij dansexpressie staan het zelf ontdekken, het zelf creëren en het zelf evalueren centraal.
Dansen is tegelijkertijd een leerproces en een creatief proces.”
Dans sluit aan bij de natuurlijke bewegingsdrang van kinderen, bij hun verbeeldingskracht en bij
hun behoefte om te ontdekken, te fantaseren, te creëren, te ordenen en te leren beheersen.
Incidentele of regelmatig terugkerende dansactiviteiten:
- Korte dansactiviteiten: de leerkracht maakt gebruikt van bijvoorbeeld dansspelen als
stoelendans. Het doel is hier meestal ontspanning en samen plezier maken
- Thema- of weekafsluitingen: de leerlingen presenteren door middel van dans de
resultaten die ze hebben. Het doel is hier meestal het leren en verwerken van een
presentatie
- Dans in de musical of voorstelling bij een jaarafsluiting: groep 8 sluit meestal het jaar af
met een musical, hier word vaak in gedanst. Het doel van een musical is schitteren voor
je publiek en dus podiumervaring opdoen. Dit is leuk maar het gaat om de weg
ernaartoe, het gevoel van samenhorigheid omdat je samen een stuk maakt.
Naast de incidentele of regelmatig terugkerende dansactiviteiten zijn er ook methodelessen of
gewone lessen dans die gegeven worden op basisscholen. Deze worden gegeven door of de
leerkracht zelf, maar soms hebben scholen een vakleerkracht dans. De meeste scholen hebben
geen vast rooster met dans erin. De scholen waar ze een vakleerkracht hebben, hebben ze
meestal een leerlijn uitgezet met lessen vanaf groep 1 t/m 8 waar van alles behandeld word.
Naast het normale basisonderwijs word dit ook gegeven op het speciaal onderwijs, hiervoor
heeft de leerkracht specifieke didactische vaardigheden nodig. Dans stimuleert de lichamelijke
vaardigheid, de fantasie en het voorstellingsvermogen van de leerlingen, maar het maakt hun
ook bewuster van zichzelf en van anderen.
,Dansvoorstellingen worden aangeboden op de basisschool op het niveau van de kinderen.
Leerlingen leren om op het dansaanbod te reflecteren en hun mening over een voorstelling te
verwoorden
Paragraaf 2.4
Dans geeft de basisschoolleerlingen heel veel vermogens zoals plezier, belevingen, kennis en
sociale vaardigheden. Er zijn een aantal uitgangspunten:
- Zowel een leerproces als een creatief proces
- Het zelf ontdekken, creëren en evalueren staat centraal in de structuur van de les
- Dans sluit aan bij de natuurlijke interesses van de leerlingen: bewegen, verbeelden,
fantaseren, ontdekken, creëren, ordenen en hun lichaam beheersen
- Leerlingen ontwikkelen eigen en nieuwe dansbewegingen, of leren bestaande
dansbewegingen toepassen
- Kan je band met je leerlingen versterken
- Ze kunnen in dans een andere kant van zichzelf ontdekken en laten zien
- Je kan dit toepassen en laten aansluiten bij leeractiviteiten als rekenen, taal etc.
Onder deze vermogen vallen de volgende indicatoren:
- Indicatoren receptief vermogen: de leerlingen dansen niet alleen, ze kijken ook naar
dans van medeleerlingen en professionele dans kenmerk: het kijken naar dans,
receptie
- Indicatoren onderzoekend vermogen: hier gaat het erom dat de leerlingen over dans
leren en dit kunnen toepassen kenmerk: dansend lichaam, danselementen (tijd,
ruimte en kracht) en betekenisgeven aan samen dansen
- Indicatoren creërend vermogen: de leerlingen kunnen zelf dans bedenken, creëren,
produceren en presenteren. Hiervoor zijn inhoudelijke kennis en creërend vermogen
nodig kenmerk: dansend lichaam, danselementen (tijd, ruimte en kracht) en
betekenisgeven aan samen dansen, vormgeven en presenteren
- Indicatoren sociaal vermogen: de leerlingen waarderen en respecteren de manier
waarop andere leerlingen zich uiten in dans. Ze werken samen om tot dans te komen en
dans vorm te geven kenmerk: samen dansen
- Indicatoren reflectief vermogen: de leerlingen kunnen praten over dansbewegingen- en
belevingen, zowel van zichzelf als van anderen kenmerk: het nadenken en praten
over dans, reflectie
Paragraaf 2.5
De competenties in dans zijn de productdoelen van het leerproces, net als het ontwikkelen van
de vermogens van de leerlingen. Productdoelen zijn zichtbare en meetbare einddoelen van het
leerproces. Hiervoor gebruik je SMART:
- Specifiek: is de doelstelling duidelijk?
- Meetbaar: is het doel waarneembaar en meetbaar?
- Acceptabel: past het doel bij de vaardigheden van de kinderen
- Realistisch: is het doel haalbaar/realistisch voor de leerlingen
- Tijdgebonden: wanneer moeten de kinderen het doel bereikt hebben?
, Hoofdstuk 4
Drie invalshoeken van dans in de educatieve context
Dans als…. Toelichting
Cultuurgoed Leerlingen verwerven kennis, Hier gaat het echt om de
vaardigheden en technieken dans, de vakinhoudelijke
om door middel van dans doelen staan centraal
vorm en betekenis te creëren
Didactisch middel Dans word ingezet als Hier spreek je over dans als
didactisch middel voor middel. Je combineert dans
andere vakken, waarbij de met het leren en behandelen
kinderen kunnen verkennen, van leerdoelen van andere
onderzoeken en blijvend vakken zoals rekenen en taal
verwerken van de stof
Pedagogisch middel Dans heeft veel In het basisonderwijs gaan
leercontexten, die kunnen sociale/ algemene
bijdragen aan de ontwikkelingsdoelen samen
ontwikkeling van de sociale, met dansdoelen. De
morele en intellectuele leerlingen krijgen een kans
autonomie van kinderen om zichzelf te ontwikkelen
maar ook samen
Dans valt onder het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie. Hier gaat het over het kennismaken met
cultureel erfgoed, vooral van het hedendaagse kunst en culturele diversiteit.
Dansen zonder te bewegen bestaat niet. Het maakt in de lessen niet uit of de leerlingen elkaar
of de leerkracht na doen of eigen bewegingen maken. Er is in de danslessen vooral sprake van
productie en reproductie, het maken en aanleren van een dans
MVB-model:
- Materie: gebruik maken van bewegings- en uitdrukkingsmogelijkheden van het lichaam.
Coordinatie, spierbeheersing, orientatie in de ruimte, verfijning en nuancering van eigen
bewegingen zijn belangrijk
- Vorm: vormgevingsprincipes, bijvoorbeeld herhaling, contrast, articulatie en frasering.
Hierin onderscheiden we fysieke, beeldende, dramatische en muzikale dans en dansante
dramaturgie (spanningsopbouw)
- Betekenis: een onderwerp inhoudelijk invullen, er betekenis aan geven.
De volgende handelingen behoren tot de basisstructuur van MVB: dansen, dans beschouwen,
ontwerpen en vormgeven, choreograferen en presenteren. Creativiteit is de kern van het MVB
model. De kinderen gebruiken hun creativiteit om de dans te kunnen ontwerpen, dansen etc.