BG
Thematoets 9
Beeldende vorming
Hoofdstuk 11 Sporen van ontwikkeling (behalve 11.4)
11.1 Onderwijs en beeldende ontwikkeling
- leerkracht begeleid kinderen in ontwikkeling beeldend vermogen
- Dit draagt bij aan zintuigelijke, cognitieve, creatieve, motorische en sociaal-emotionele
ontwikkeling
- Beeldend vermogen is de competentie om:
- Op creatieve wijze vorm geven aan producten op basis van waarnemingen, gevoelens,
ervaringen, ideeën, concepten, fantasieën en functionaliteit
- Beschouwen en analyseren van beeldende producten
- Re ecteren op beelden en op het vormingsproces
- Realistische weergave bij beeldend vormen is niet het streefdoel bij kinderen!
- In kindertekeningen zijn 3 benaderingen te
herkennen:
- Object georiënteerd: driedimensionaal
ding met zijn karakteristieke kenmerken
- Ruimte georiënteerd: een plattegrond met
de objecten in positie
- Kijker georiënteerd: gezien vanuit de
kijken op een ge xeerde plek
- Kinderen begrijpen werkelijkheid doordat ze
daar mentale structuur vormen: ‘het schema’
- Door nieuwe ervaringen krijgen ze
mogelijkheid schema steeds meer te
di erentiëren
- Nieuwe ervaringen invoegen =
assimilatie
- Nieuwe informatie veroorzaakt
aanpassing = accommodatie in het
schema
- in het kader van de beeldende ontwikkeling is een ‘schema’ het geheel van inzichten, regels en
procedures waarmee informatie (werkelijkheid) visueel wordt geconstrueerd en gerepresenteerd
11.2 Typische kenmerken in de beeldende ontwikkeling
- kinderen ontwikkeling zich in beeldend vermogen. Ontwikkeling heeft karakteristieke
kenmerken
- Schema = totaal van inzichten, regels en procedures waarmee een persoon visuele informatie
representeert en organiseert
- Kinderen doen ontdekkingen naar vormen —> een cirkel kan in het begin nog alles voorstellen
(auto, mama, poes)
- Hierna de koppoter = tekening waarmee ze mensen verbeelden (cirkels met lijnen en
punten)
- Hierna ontdekken kinderen lijnen die elkaar doorkruisen
- Daarna ontdekken herhaling
- Figuren die worden getekend krijgen steeds meer onderdelen/details
- Kinderen ontdekken dan guur en omtreklijn heeft. Deze tekenen ze, maar kan ook met klei
gemaakt worden
- Kenmerken in de vorm van guren en objecten
- van krassen tot beeldtekens
- Ontdekken van gesloten vorm
- Parallelle lijnen en haakse hoeken
- Flexibele toepasbaarheid van beeldtekens
- Di erentiatie in schema
- Canonieke representatie en het ontstaan van contour
- Bauers en Schauers
BG 1
fffffl fi fi fi
, BG
Thematoets 9
- Zien versus weten: visuele kennis en begrippen
- regels en afspraken bij ordening en ruimteweergave op het platte vlak
- Indeling van het vlak: onderkant papier is bodem, bovenkant lucht
- Strandpunt: welk standpunt neemt kijken in, en waar oriënteert hij de richting van de vorm
op. Dit klopt vaak niet bij kinderen
- Omklapping / rabattement: dingen worden vanaf bovenaf getekend, het wordt haaks erop
gezet.
- Transparantie: er wordt geen gebruik gemaakt van overlapping op ruimte op het platte vak
te suggereren. Kinderen laten vormen heel
11.3 Beeldende ontwikkeling in brede zin
- om zicht te krijgen op beeldende ontwikkeling, moet je reek van werkstukken bekijken.
- 1 werkstuk in momentopname, dus bekijk meer werkstukken voor beter beeld
- De manier van kijken naar de wereld en het werk van anderen hebben een belangrijke invloed
op de ontwikkeling van een eigen referentiekader bij kinderen
11.5 de middenbouw, 6 tot 9 jaar: onderzoekers, hoe zit dat eigenlijk?
- Minder aandacht voor beeldende activiteiten dan in onderbouw. Activiteiten worden gekoppeld
aan seizoenen of feestdagen
Middenbouwers tekenen
- In de tekeningen vind je ruimtelijke ordening en een heldere opbouw
- De ontwikkeling van kinderen zie je terug in de opbouw van een werkstuk, in de manier
waarop ruimtelijke relaties worden weergegeven en in de totstandkoming van de vorm.
- Kinderen uit groep 5/6 zijn in staat een verhaal weer te geven in een tekening.
Kinderen ontdekken dat je ook kunt tekenen zonder thema, maar alleen met vormen en
kleuren
Middenbouwers schilderen
- Kinderen in de middenbouw schilderen graag, omdat er met verf ‘even meer kan’.
- De kinderen ontwikkelen zich op het gebied van schilderen. Je ziet een verdere uitbreiding
van hun schema. Middenbouwers boetseren
Middenbouwers boetseren
- In de middenbouw wordt er het meest gewerkt met klei, om plastisch ruimtelijk werk te
maken.
- In het begin is er nog geen aandacht voor plastisch, het voorwerp wordt in elkaar gezet met
losse stukjes. Na verloop van tijd maken kinderen gebruik van holling en bolling in het
voorwerp.
- De kinderen zijn steeds beter in staat om een ruimtelijk beeld te maken dat niet omvalt.
Middenbouwers construeren
Middenbouwers construeren
- In deze leeftijdscategorie zijn kinderen gevoelig voor ‘hoe dingen in elkaar zitten’. Ze kunnen
daarom lang bezig zijn met het in elkaar knutselen van zelfbedachte constructies.
- De kinderen ontwikkelen hun inzicht in het karakter van een bouwwerk.
11.6 de bovenbouw, 9 tot 12 jaar: wie ben ik, wie ben jij?
- kinderen zijn bezig met verschillen tussen mensen, gedrag en achtergrond
Bovenbouwers tekenen, schilderen en maken andere vlakke beelden:
- Bovenbouwers zoeken vaak houvast in de thematiek als de vormgeving in de tekeningen. Ze
gaan niet zomaar spontaan tekenen, uit angst voor wat anderen ervan vinden.
- Kinderen krijgen oog voor expressie en gaan humor en abstractie begrijpen.
- In de bovenbouw leren kinderen zich te verplaatsen in de maker van een beeld.
- In de bovenbouw ontwikkelen kinderen ‘oog voor mogelijkheden’ met materialen
BG 2