Extramurale zorg 2 CNA/RNA/ONCO
Hoorcollege 1 Introductie EZ 2 en klinisch redeneren bij CNA
CNA -> centraal neurologische aandoeningen
Onderzoeken CNA-patiënten
WAT? -> activiteit (hulpvraag) specificeren
Anamnese
- Introductie
- Reden van komst
- Hulpvraag verhelderen -> LOFTIG -> taak, persoon, omgeving
- CEGS -> cognities, emoties, gedrag, sociale omstandigheden
- Samenvatten/afronden + vervolgonderzoek
,HOE? -> Observatie (praktijk)
O.b.v. gespecifieerde hulpvraag -> observeren activiteit (problematische handeling)
1. Algemeen/globaal observeren
- Wat valt het meeste op?
- Lukt het en is het veilig?
- Met of zonder hulp(middelen)?
- Kost het moeite?
- Hoe snel of langzaam gaat het?
2. Specifiek observeren
- Hoe verlopen de start-, midden- en eindfase
- Wat zijn de bewegingen van hoofd/romp/extremiteiten
- Wat zie je van het lichaamszwaartepunt en steunvlak
- Hoe verlopen de deelbewegingen
- Hoe groot zijn de amplitudes van de bewegingen (grote of kleine bewegingen)
Observatiemodel (Gentile & Hedman)
WAAROM? -> Hypothesevorming
Na het bekijken en analyseren van activiteiten worden die specifieke neurologische functies
nader onderzocht waarvan het vermoeden bestaat dat ze de uitvoering van de activiteit
negatief beïnvloeden.
Waarom wordt de activiteit op deze manier uitgevoerd?
Activiteit -> stoornis(sen) in functies (sensomotorisch) en/of
persoonlijke-/omgevingsfactoren?
Neurologische sensomotorische functiestoornissen (4 S-en)
- Spierkracht (‘sterkte”)
- Sturing (selectiviteit, coördinatie, motorische controle, stabiliteit)
- Sensoriek
- Spiertonus (hyper-/hypotonie, slapte, spasme, rigiditeit, paratonie)
- Sensibiliteit (vitaal-gnostisch en proprioceptief)
En ook:
- Houdingsregulatie/automatische reacties/balans
Let op: overige relevante functiestoornissen:
- Artrogene/myogene mobiliteitsbeperking -> (P/A) ROM
- Visueel
- (Motorische) planning
- Spraak-taal/begrip/emotie
- Leer capaciteit
- Uithoudingsvermogen
,Hypothesevormig:
Klinimetrie -> objectief in kaart brengen problematisch handeling/activiteit en evt.
onderliggende functiestoornissen
Kan op 3 manieren worden ingezet:
- Prognostische testen
- Diagnostisch testen (oorzaak achterhalen)
- Evaluatieve testen
, Hoorcollege 2 Inleiding neuropathologie
Functie cortex cerebri: waar informatie uit lichaam ontvangen, geanalyseerd en
geïnterpreteerd wordt
Functie basale kernen: automatishe motoriek, expressieve motoriek en procedureel leren
Functie cerebellum: coordineren van bewegingen
Sulcus centralis (groef) -> maakt onderscheid in motorische schors (actie, voor) en
sensorische schors (waarneming, achter)
Tractus corticospinalis -> direct naar ruggenmerg
- Lateralis: 85% gekruist, naar heup, schouder en extremiteiten
- Anterior: 15% ongekruist, naar axiale spieren (nek en romp)
Klinische beelden:
Cortex cerebri Medulla Basale ganglia Cerebellum
spinalis
Spierkracht X X
Spiertonus X X X
Sturing X X
Sensibiliteit X X
Cortex cerebri:
Hemibeeld -> halfzijdige (li-re), motorisch, sensorisch en cognitieve stoornissen
Spierkracht:
- Parese -> gedeeltelijke onvolledige verlamming, verminderde kracht
- Paralyse -> bepaalde spieren kun je niet meer gebruiken, geen kracht
Spiertonus:
- Hypotonie -> slappe parese (spierzwakte)
- Spasticiteit -> spastische parese (spierzwakte)
Sturing: (door spierkracht)
- Ontremming reflexen ruggenmerg -> pathologische of primitieve reflexen
- Verminderde sturing -> combinatie kracht, tonus en reflexen
Sensibiliteit:
- Pijnzin, temperatuurzin, aanrakingszin, tastzin, vibratiezin en bewegingszin
Medulla spinalis:
Uitval onder laesie niveau -> motorische en sensorisch, volledig of gedeeltelijk
Spierkracht:
- Parese -> gedeeltelijke onvolledige verlamming, verminderde kracht
- Paralyse -> bepaalde spieren kun je niet meer gebruiken, geen kracht
Spiertonus/sturing:
- Hypotonie en hyporeflexie -> uitval sturing vanuit cortex
- Clonus -> bij passief rekken gaat spier kort aanspannen en ontspannen (klapperen) ->
vreemde/onverwachte bewegingen, die de persoon niet onder controle heeft
- Secundair hypertonie en hyperreflexie -> geen inhibitie uit cortex, geen synergievorming
Sensibiliteit: