Dementie
• ATN: Amyloid (liquormarker in hersenvocht, PET), Tau (lumbaalpunctie, PET) en Neurodegeneration (MRI, FDG-PET).
• Klassieke Alzheimer: geleidelijk progressieve neurodegeneratie. > 65 jr: 94% klassiek. < 65 jr: 66% klassiek - 33% atypisch.
• Symptomen: geheugenstoornis (beginverschijnsel; episodisch), moeite met handelingen (apraxie), waarneming, taalstoornissen, plannen en
organiseren, gedragsverandering (apathie, achterdocht, wanen, hallucinaties, agressie, zwerven). Motorische symptomen pas in eindfase.
• Neuro-imaging: krimping vd hersenen, groeven worden groter.
• Risicofactoren: hoge leeftijd. (<1% erfelijk.)
• Pathologie: neerslag van tau-eiwitten, waardoor neurofibrillaire tangles en amyloïde plaques ontstaan. Dit verstoort de signaaloverdracht bij de
neuronale synapsen.
• Biomarkers: mediale temporale (hippocampus) atrofie, verlaagde amyloïd, verhoogde tau.
• Atypische Alzheimer:
• Posterior cortical atrophy: visuospatiële stoornissen. Moeite met zien, de weg vinden, voorwerpen pakken.
• Logopene progressieve afasie: moeite met uit woorden komen. Moeite op woorden te komen.
• Frontale/dysexecutieve variant: moeite met plannen, organiseren, gedragsverandering. Moeite met plannen en organiseren, veranderd gedrag.
• Vasculaire dementie: niet neurodegeneratief. Plotseling, stapsgewijs beloop met neurologische uitvalsverschijnselen.
• Symptomen: traagheid, apathie, overzichtsverlies, emotionele labiliteit, loopstoornissen.
• MRI: witte stof afwijkingen (door infarcten).
• Frontotemporale dementie: neurodegeneratief, associatie met ALS en parkinsonisme. 25% autosomaal dominant, komt relatief vaker voor op
jongere leeftijd (< 65 jr).
• Symptomen: gedragsverandering, forse veranderingen in sociale cognitie (e.g. verlies van empathie, ontremming, apathie, dwangmatigheid),
veranderd eetgedrag, executieve functie stoornissen.
• MRI: frontale en anterior temporale atrofie.
• Pathologie: meer variatie in eiwit neerslag e.g. tau, TDP43, etc.
• Lewy Body dementie: Alzheimer co-pathologie (±50%).
, • Symptomen: parkinsonisme, fluctuerende cognitie, visuele hallucinaties, stoornissen in REM slaap (geen paralyse tijdens slaap), autonome
functie stoornissen.
• Pathologie: geen specifieke eiwitten. Geassocieerd met Parkinson en bipolaire stoornissen vanwege vroege dopamine verstoringen.
• Biomarkers: afwijkende DAT-SPECT, myocard-scintigrafie, polysomnogram.
• Ernstige gevoeligheid voor bijwerkingen bij lage dosis antipsychotica.
Psychiatrische ziektebeelden
• Psychose: verloren contact met (een deel van) de realiteit.
• Symptomen: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak (duidt op formele denkstoornis), verstoorde emoties, desorganisatie in het gedrag.
• Pathofysiologie: overactiviteit van dopamine in de subcorticaal en limbisch systeem, onderactiviteit van dopamine in de prefrontale cortex.
• Risicofactoren: trauma in jeugd, familiaire belasting, cannabis tijdens adolescentie, hypoxie tijdens bevalling, migratie.
• Behandeling: medicamenteus, psycho-educatie (ook aan naasten), CGT, behandeling van onderliggende stoornissen, sociaal maatschappelijke
ondersteuning, rehabilitatie/herstel.
• Schizofrenie: een terugkerend patroon van psychoses en psychose gevoeligheid. Grote genetische overlap met bipolaire stoornis. Moet positieve
en negatieve symptomen vertonen.
• Symptomen: positieve symptomen (wanen (meestal paranoïd), hallucinaties (akoestisch), verstoorde gedachtengang (irrationele conclusies),
abnormaal gedrag (stereotiep, soms agressief)), negatieve symptomen (affectieve vervlakking, apathie, sociaal terugtrekgedrag), cognitieve
stoornissen (aandacht, werkgeheugen), angst en depressie (veel suïcide).
• Gunstig beloop: plots begin, afwezigheid negatieve symptomen, begin op latere leeftijd.
• Disorganisatie van cellen in de hippocampus leidt tot afwijkende signaaloverdracht.
• Pathofysiologie: cortico-accumbens glutamaat pathway = hyperactief (+ sympathisch), corticaal naar VTA = hypoactief.
• Manische episode: abnormaal en persisterend verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming en tevens een abnormaal en persisterend
verhoogde doelgerichte activiteit gedurende > 1 week.
• Drie of meer van de volgende symptomen: opgeblazen gevoel van eigenwaarde, afgenomen behoefte aan slaap, spreekdrang, gedachtenvlucht,
verhoogde afleidbaarheid, toegenomen activiteit of psychomotorische agitatie, overmatige bezigheden met grote kans op pijnlijke gevolgen.