100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Basisboek Psychologie €6,50   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Basisboek Psychologie

 5 keer bekeken  0 keer verkocht

In dit document vind je de informatie die je nodig hebt om voor het tentamen psychologie te leren voor de opleiding social work aan de hogeschool leidne.

Voorbeeld 4 van de 49  pagina's

  • 1 november 2022
  • 49
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (18)
avatar-seller
naomidenhertog
Hoofdstuk 1.8: Hoe dacht men vroeger en hoe denkt men nu over de relatie tussen erfelijke
aanleg en omgevingsinvloeden?

Maakbaarheidsideaal: Onder invloed van een positieve, stimulerende omgeving, zo was de
heersende opvatting, was de ontwikkeling van een persoon erg te beïnvloeden en mogelijk
zelfs nog op latere leeftijd te veranderen.

Je deelt 99,6% van je genen met andere mensen. Het verschil wordt bepaald door slechts
0,4% van onze genen.
Genen kunnen uit en aangezet worden.
Regelgenen: Dit zijn genen die ervoor zorgen welke andere genen aangezet worden en
wanneer. Regelgenen doen hun werk al tijdens de zwangerschap.

Onze genen beslaan slecht 2% van het hele DNA. Van 98% is de werking nog niet goed
bekend (hebben nog geen functie). Dit overgrote deel wordt wel junk-DNA genoemd.

Genen kunnen op twee manieren een erfelijke eigenschap dragen:
- Op een dominante manier, overheerst de eigenschap van een recessief gen.
- Op een recessieve manier
Het ontstaan van vrijwel al onze eigenschappen wordt beïnvloed door meerdere genen.

Gen-omgevingscorrelatie: Correlatie betekent hier samenhang. De genen van het kind, zie is
het idee, zorgen ervoor dat het kind de omgeving krijgt of zoekt die bij zijn (bijvoorbeeld)
‘muziekgen’ past.

Er bestaan drie typen gen-omgevingscorrelaties die om verschillende leeftijden actief zijn:
- Het passieve gen-omgevingsverband: is een verband dat plaatsvindt omdat
biologische ouders, die genetisch verwant zijn aan het kind, zonder er erg bij na te
denken een opvoedingsomgeving aan het kind bieden die bij zijn aanleg past.
- Het evocatief gen-omgevingsverband: Evocatief betekent uitlokken. Het is een
verband dat optreedt omdat de genetisch gevormde eigenschappen van een kind
bepaalde reacties bij andere mensen uit hun omgeving uitlokken. In aanleg actieve
en vrolijke kinderen krijgen vaak meer positieve aandacht van opvoeders,
familieleden en vrienden dan kinderen die in aanleg passief en verlegen zijn.
- Het actieve gen-omgevingsverband: is een relatie die optreedt als kinderen al wat
ouder zijn en bij volwassenen. Men is dan in staat om zelf omgevingen te kiezen die
bij hen passen.
Met andere woorden: genen en omgeving zijn geen losstaande factoren maar beïnvloeden
elkaar. Of anders gezegd, ze hebben elkaar nodig.

Gen-omgevingsinteractie
Er blijken situaties te zijn – welke en hoeveel is nog onderwerp van onderzoek – die de
effectiviteit van de werking van genen beïnvloeden. (Interactie betekent wisselwerking)
Hierbij is er sprake als het effect van de genen veranderd wordt door een bepaald soort
omgeving en omgekeerd, als het effect van de omgeving afhankelijk is van een bepaalde
genetische opmaak.


1

,De werking van iemands DNA is afhankelijk van een omgeving met bepaalde kenmerken.
Aanhangers van deze visie noemen dit erfelijk voorbereid gedrag.

Ons zenuwstelsel kent 2 hoofdbestanden: het centraal zenuwstelsel en het perifeer
zenuwstelsel. Het centraal zenuwstelsel bestaat uit onze hersenen en ons ruggenmerg (dat
bevindt zich weer in de wervelkolom). Het zorgt voor de communicatie tussen de hersenen
en het lichaam. Ook speelt het ruggenmerg een belangrijke rol bij het afgeven van reflexen.
De hersenen bestaan uit onderdelen zoals de grote hersenen met de cortex, de kleine
hersenen en de hersenstam.
Onze hersenen bevatten twee soorten bouwstenen: Zenuwcellen (neuronen) en gliacellen.
- De zenuwcellen zijn er over het algemeen voor het verplaatsen van informatie en
voor het opslaan en bewerken van informatie.
- Gliacellen kennen veel functies, waaronder het bieden van stevigheid, het aan- en
afvoeren van myeline (een vetachtige substantie) en waarschijnlijk ook het
verplaatsen van informatie.

Onze hersenen kennen twee vormen van communicatie:
- Het verplaatsen van informatie binnen en zenuwcel wordt gedaan met elektrische
communicatie.
- Het verplaatsen van informatie tussen zenuwcellen wordt gedaan met chemische
communicatie.

Ons perifeer zenuwstelsel omvat alle zenuwbanen en zenuwcellen die de verbindingen
onderhouden tussen onze zintuigen, spieren en organen enerzijds en het centraal
zenuwstelsel anderzijds.
Het bevat twee hoofdgroepen:
- Het somatische zenuwstelsel, staat onder controle van onze wil. Met ons bewustzijn
sturen we dit deel aan, zoals doelbewust een armspier aanspannen.
- Het autonoom zenuwstelsel, werkt echter buiten onze wil om. Wij kunnen het niet
of slechts indirect beïnvloeden. Een voorbeeld is de hartslag. Dit zenuwstelsel bestaat
ook weer uit twee delen:
- Het sympathisch zenuwstelsel, dat belangrijk is bij activiteit en snel handelen
- Het parasympatisch zenuwstelsel, dat belangrijk is bij rust en herstel

Hoofstuk 2: Hoe onze hersenen werken en zich ontwikkelen

Eeg (Elektro-encefalografie): met elektrodes die op het hoofd zijn bevestigd, wordt de
elektrische hersenactiviteit gemeten. Die wordt zichtbaar gemaakt in golven.
Neuro-imaging: brengt het brein letterlijk in beeld. Zo kunnen er hersenscans gemaakt
worden die de structuur van de hersenen zeer precies weergeven.
Technisch heet zo’n methode een MRI (magnetic resonance imaging).
PET-scan: daarbij wordt een licht radioactieve stof in het bloed ingebracht.
fMRI (functional magnetic resonance imaging). Met deze methode wordt een
gedetailleerde driedimensionale scan van de hersenen gemaakt. Door veel scans snel achter
elkaar te nemen ontstaat er een soort filmpje. Hersengebieden die dan gemiddeld actief zijn
lichten op.


2

,De uitspraak ‘werk maakt sterk’ slaat op het principe dat lichaamsdelen of delen van
hersenen die intensief en vaak gebruikt worden, sterk en groot worden. Ook sterker en
groter dan die lichaamsdelen of hersendelen waarbij dat niet gebeurt.

Hoe de hersenen zich ontwikkelen en specialiseren, is net als bij de ontwikkeling van het
lichaam afhankelijk van drie factoren:
- Erfelijke aanleg: de algemene structuur van de hersenen is vastgelegd in onze genen.
Zo krijgt iedereen twee hersenhelften en circa 90 miljard zenuwcellen. Dit betekent
dat alle jonge kinderen over de hele wereld de aanleg hebben om te leren, te
sporten, een taal te gaan spreken, te groeien, enzovoort. Daarnaast heeft elk kind
ook zijn unieke erfelijke voorbereide talenten.
- Omgeving: welke taal een kind leert spreken of welke sport hij gaat beoefenen, is
afhankelijk van de omgeving waarin hij opgroeit. Wat er geleerd wordt en hoe de
hersenen georganiseerd gaan worden, is afhankelijk van de informatie waaraan
iemand wordt blootgesteld.
- Oefening: ten derde. Is de organisatie van de hersenen afhankelijk van eigen inzet.
Een kind dat van zijn ouders een skateboard krijgt, krijgt de mogelijkheid om iets te
leren, maar of hij het goed leert is afhankelijk van hoe goed zijn best doet. Motivatie,
oefening en volharding, het speelt allemaal een rol.

Neurogenese: de aanmaak/productie van de zenuwcellen tijdens de zwangerschap. Dit
gebeurt drie weken na de bevruchting. Dit vindt in een zeer hoog tempo plaats: meer dan
225.000 zenuwcellen worden vanaf de derde week van de zwangerschap per minuut
aangemaakt. Dat zijn er bijna 14 miljoen per uur.

Er zijn twee processen die zowel de flexibiliteit van de hersenen als de mogelijkheid tot
specialisatie van hersencellen bepalen.
- Het eerste proces dat van invloed is op de flexibiliteit en specialisatie is de toename
van het aantal verbindingen van een zenuwcel met andere zenuwcellen. De
verbindingen – synapsen – zijn er natuurlijk al bij de geboorte, maar worden vooral in
de eerste jaren na de geboorte ontwikkeld. Dit proces heet: synaptogenese
(letterlijk: de geboorte van synapsen). Bij de geboorte heeft een mens waarschijnlijk
al 2.500 synapsen.
- Het tweede proces is paradoxaal gezien het verminderen van het aantal synapsen.
Dit proces wordt terugsnoeien (pruning) genoemd. Het lijkt vreemd dat het aantal
verbindingen afneemt. De verklaring is dat verbindingen die veel gebruikt worden
(gestimuleerd door de omgeving of door oefening), groter. En sterker worden ten
koste van verbindingen die niet of heel weinig gebruikt worden. Pruning vindt plaats
als het brein aan het specialiseren is; dat gebeurt als het kind gestimuleerd wordt en
iets leert. Hoe meer er geleerd wordt, hoe meer er gespecialiseerd wordt in het
brein, hoe meer pruning er plaatsvindt en hoe sterker de verbindingen die
overblijven.
Pruning start bij kinderen rond de leeftijd van twee à drie jaar. Een eenjarig kind heeft twee.
Keer zo veel synapsen als een volwassene. Dus in de loop van ons leven wordt ongeveer de
helft van het aantal synapsen dat we hadden, weggesnoeid.




3

, Neuraal netwerk: een groep zenuwcellen die samenwerkt bij een bepaalde vaardigheid.
Verbindingen die veel gebruikt worden bij een bepaalde activiteit gaan een netwerk vormen.
Hoe meer die activiteit geoefend wordt, hoe sterker het netwerk.

Plasticiteit/kneedbaarheid van de hersenen slaat op de verandering in structuur en/of
organisatie van de hersenen als gevolg van ontwikkeling, opdoen van ervaringen, leren en
oefenen.

‘Use it or lose it’: slaat op het verschijnsel dat vaardigheden en kennis actief onderhouden
moeten worden, omdat zij anders vervagen. Dit komt omdat de netwerkverbindingen die
ten grondslag liggen aan die vaardigheden en kennis verzwakken of geheel verdwijnen.

De dikte van de hersenschors neemt alleen maar toe als de persoon de desbetreffende
activiteit vrijwillige uitvoert – dus als zij ertoe gemotiveerd is.
Motivatie: is wat iemand tot bepaald gedrag drijft. Het oefenen van vaardigheden of het
toe-eigenen van kennis is alleen zinvol als iemand daartoe gemotiveerd is.

Sensitieve (of gevoelige) perioden: zijn tijdsperioden in de ontwikkeling waarin een kind
makkelijk een bepaalde vaardigheid leert te ontwikkelen. Onder normale omstandigheden is
het kind daartoe zeer gemotiveerd. Gevoelige perioden treden in een bepaalde periode van
het leven op en zijn begrensd. De vaardigheid kan soms ook na deze periode geleerd
worden, maar dat kost veel meer tijd en heeft niet altijd hetzelfde effect.
Gevoelige perioden in de ontwikkeling van het kind zijn er vooral tijdens de zwangerschap en
de eerste levensjaren. De gehele zwangerschap in een gevoelige periode voor de
ontwikkeling van de hersenen.

Volwassen neurogenese: Het brein maakt nieuwe hersencellen aan na de geboorte. Dit
vindt niet plaats door het splitsen van een cel in twee nieuwe cellen, zoals bij lichaamscellen.
Dit proces is pas recentelijk ontdekt en van de functies weten we nog weinig. Waarschijnlijk
speelt het een rol bij geheugen- en leerprocessen.
Hippocampus: Hoewel er nog veel onduidelijk is, is er bekend dat er nieuwe hersencellen
aangemaakt worden in de hippocampus. Dit is een hersendeel dat aan de binnenzijde van je
slaapkwab ligt. We hebben er in elke hersenhelft een. De hippocampus speelt een rol bij
leerprocessen, zoals het opslaan van informatie in het geheugen, maar ook bij stemming.
Hoeveel nieuwe hersencellen er worden aangemaakt is nog onduidelijk. Men denkt hooguit
enkele duizenden per dag. Dat valt in het niet bij de bijna 350 miljoen die per dag worden
aangemaakt bij het ongeboren kind.
Bij mensen is aangetoond dat bij een depressie vaak een verkleinde hippocampus hoort.
Oorzaak en gevolg zijn nog onduidelijk. Wordt een hippocampus kleiner omdat depressieve
mensen weinig bewegen? Of is het zo dat bij weinig beweging, de hippocampus kleiner kan
worden en dat daardoor de kans op depressie groter wordt?

Puberhersenen/tienerhersenen: kennen een enorme groeispurt, maar dan vooral in één
specifiek deel: de frontale kwab. Hier worden in het begin van de puberteit nog veel nieuwe
synapsen aangelegd en axonen gemyeliniseerd; een paar jaar later treedt. De pruning op.
Door deze groeispurt is het gedrag van een puber vaak anders ten opzichte van zowel


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper naomidenhertog. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,50. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 60434 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,50
  • (0)
  Kopen