Paradigma’s
Paragraaf 1: inleiding
Wetenschappelijk zijn er verschillende invalshoeken mogelijk en die kunnen we groeperen onder de noemer
paradigma’s.
Definities van paradigma
Er zijn vier paradigma’s. Met een paradigma wordt in de wetenschapsfilosofie een geheel van veronderstellingen
aangeduid. Hoofdconcepten en kernconcepten kunnen in verschillende paradigma’s een andere betekenis hebben.
Paradigma’s zijn een groepering van theoretische tradities. Anders gezegd: theorieën kunnen gegroepeerd worden
binnen een of meer paradigma’s.
de wetenschapsfilosoof Kuhn definieerde een paradigma als algemeen theoretische aannames en wetten, en de
technieken om deze toe te passen. Deze worden door de leden van een bepaalde wetenschappelijke gemeenschap als
uitgangspunt genomen. Een metafoor hiervoor: een paradigma is een wetenschappelijke bril om op een bepaalde
manier beschrijvingen en verklaringen te kunnen geven van maatschappelijke verschijnselen.
Sommige paradigma’s domineren het wetenschappelijk debat op bepaalde momenten in de geschiedenis. Mensen
doen niet zomaar afstand van een paradigma en een nieuw paradigma wordt slechts langzaam aanvaard.
In de sociale wetenschappen wordt er stevig gedebatteerd over verschillende veronderstellingen. Soms zijn die
debatten heel fel omdat veel veronderstellingen niet bewezen zijn, maar logisch gevonden worden binnen een
bepaalde manier van redeneren.
Elk paradigma heeft een andere invalshoek en een ander aandachtsgebied, andere veronderstellingen en aannames
van waarom actoren tot een bepaalde handeling komen. Kortom, verschillende paradigma’s zorgen voor andere
verklaringen van dezelfde waargenomen werkelijkheid.
Paragraaf 2: rationele actor-paradigma
Het rationele actor-paradigma in het kort
Het rationele actor-paradigma gaat uit van rationeel handelen. Dit houdt in dit geval in dat handelen van zowel een
individu als van het collectief wordt gezien als gevolg van logische afwegingen. In deze afweging draait het volgens dit
paradigma om zogenaamde nutsmaximalisatie: het streven naar zoveel mogelijk baten en zo min mogelijk kosten.
Doelen kunnen op verschillende manieren worden gerealiseerd en de keuze tussen alternatieven wordt door actoren
op rationele wijze gemaakt, namelijk door de kosten en baten die aan die alternatieven zijn verbonden tegen elkaar af
te wegen. Dus wanneer er verschillende alternatieven zijn om uit te kiezen, zal – volgens dit paradigma – een actor
kiezen voor de optie waarbij de baten worden gemaximaliseerd en/of de kosten worden geminimaliseerd.
Ook belangrijk om te beseffen bij dit paradigma is dat er vooral op microniveau wordt gekeken naar verklaringen voor
maatschappelijke verschijnselen.
Belangrijke aannames van het rationele actor-paradigma
De belangrijke aannames en redeneringen binnen dit paradigma zijn:
Om doelen te bereiken of aan nutsmaximalisatie te doen, wegen actoren doelgericht handelingsmogelijkheden
tegen elkaar af met een rationele afweging van kosten en/of baten.
Rationeel handelen van actoren ordent de samenleving, omdat door deze handelingen sociale en politieke
verhoudingen en bindingen ontstaan.
Handelen vanuit een afweging tot nutsmaximalisatie door het individu kan (onbedoeld) nadelige gevolgen hebben
voor het collectief. Anders gezegd: de keuze die voor een individu rationeel zijn om te maken, kan voor het
collectief negatieve gevolgen hebben. Individuele en collectieve rationaliteit kunnen dus van elkaar verschillen. We
noemen dit een sociaal dilemma: het gevolg van eigen keuzes en gedrag hangt af van de handelingen van anderen.
Verandering
Het hoofdconcept Verandering verwijst naar richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de
(on)mogelijkheden deze te beïnvloeden.
Binnen het hoofdconcept Verandering worden maatschappelijke vraagstukken behandeld over hoe samenlevingen zich
ontwikkelen. Vanuit het rationele actor-paradigma wordt verondersteld dat verandering in een samenleving zal
plaatsvinden als actoren verwachten dat de baten van de verandering opwegen tegen de verwachte kosten. Of als het
bestaande evenwicht in de samenleving wordt verstoord, doordat de belangen van actoren veranderen of er nieuwe
actoren verschijnen met nieuwe belangen.
Dit paradigma heeft dus als veronderstelling dat de mens een rationeel wezen is dat eigenbelang nastreef. De keuzes
die mensen maken zijn gebaseerd op een kosten-batenafweging.
Tot slot
Smith verwonderde zich over de maatschappelijke verschijnselen in zijn tijd. Hiermee legde hij de basis voor wat we nu
het rationele actor-paradigma noemen. De kern van dit paradigma is de veronderstelling dat actoren streven naar
nutsmaximalisatie.
, Paragraaf 3: conflict-paradigma
Het conflict-paradigma in het kort
Dit paradigma heeft die naam gekregen omdat de kern ervan het idee is dat groepen in de samenleving een
belangenstrijd met elkaar voeren. Wetenschappers die vanuit het conflict-paradigma redeneren, gaan ervan uit dat
maatschappelijke tegenstellingen leiden tot conflicten in een samenleving. Deze conflicten zijn bepalend voor een
alsmaar veranderende maatschappij, die steeds opnieuw maatschappelijke tegenstellingen en daaruit voortvloeiende
conflicten voortbrengt.
Binnen het redeneren van het conflict-paradigma ligt de focus op machtsverschillen tussen groepen in een
samenleving. De ene groep heeft meer macht dan de ander omdat er een ongelijke verdeling is van belangrijke
hulpbronnen.
Het conflict-paradigma gaat ervan uit dat er tussen de verschillende groepen in de samenleving weinig
overeenstemming is over waarden en normen. Als deze overeenstemming al te vinden is, is deze opgelegd door de
dominante maatschappelijke groepering. Sociale cohesie kan wel tot stand komen tussen groepen met dezelfde
belangen die dan samen de strijd voeren tegen andere groepen.
Belangrijke aannames van het conflict-paradigma
De belangrijke aannames van het conflict-paradigma zijn:
Ongelijkheden in de samenleving zijn het gevolg van machtsverschillen.
Ongelijkheden leiden uiteindelijk tot tegenstellingen, conflicten of strijd.
Strijd kan resulteren in het verdwijnen van ongelijkheden door de afschaffing van de oude machtsmiddelen of de
herverdeling van de hulpbronnen/goederen.
Na strijd kan gelijkheid ontstaan, maar na verloop van tijd zullen zich weer nieuwe vormen van ongelijkheid
voordoen.
Vergelijking met andere paradigma’s
De overeenkomst tussen het conflict-paradigma en het rationele actor-paradigma is dus dat in beide gevallen uitgegaan
wordt van een strijd om belangen. Een van de verschillen is dat het rationele actor-paradigma deze strijd op
microniveau bestudeert en het conflict-paradigma op macroniveau.
Een ander belangrijk verschil is dat bij het conflict-paradigma ervan uit wordt gegaan dat sociale ongelijkheid in een
samenleving bepaalt hoeveel status, bezit en welvaart de verschillende groepen en individuen zullen krijgen. Vanuit het
rationele actor-paradigma is de redenering precies andersom: sociale ongelijkheid in een samenleving is het resultaat
van nutsmaximalisatie op microniveau.
Verhouding
Het hoofdconcept Verhouding verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar
verhouden. En de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar
onderlinge betrekkingen tussen staten.
De focus van het conflict-paradigma ligt bij de hoofdconcepten Verhouding en Verandering. Verhouding omdat sociale
ongelijkheid, macht en conflict kernconcepten zijn die passen bij dit hoofdconcept. Zij vormen de kern van de studie
door wetenschappers vanuit het conflict-paradigma. En het hoofdconcept Verandering omdat de belangentegenstelling
de motor is voor veranderingsprocessen.
Vanuit het conflict-paradigma wordt niet alleen maar naar verschillen in macht en bezet gekeken maar ook naar
verschillen in status. Naast bezit, macht en status is tegenwoordig ook informatie een belangrijke bron van onderscheid
tussen degenen met kapitaal en zij die dat niet hebben.
Kortom, Verhouding is de motor achter de veranderende samenleving. Sociale ongelijkheid en de conflicten die daaruit
voortkomen bepalen nieuwe structuren die weer op hun beurt tot nieuwe verhoudingen en andere vormen van sociale
ongelijkheid zullen leiden.
Paragraaf 4: functionalisme-paradigma
Het functionalisme-paradigma in het kort
Aanhangers van het functionalisme-paradigma zien de samenleving als een organisme, een functioneel systeem dat uit
geordende onderdelen bestaat. Deze onderdelen dragen allemaal bij aan het overleven van het geheel. De onderdelen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmapeerboom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.