Psychologie
Hoorcollege 1 – Wat is psychologie?
Psychologie: wetenschappelijke studie geest (mentale processen) en gedrag mens. Doel: algemene
uitspraken formuleren over psychische processen. Belangrijk: objectief en controleerbaar bewijs.
Op welke manier worden ideeën/ theorieën getest?:
- Verschil beschrijvend en experimenteel onderzoek. Beschrijvend: observeert status, bekijkt
natuurlijk gedrag. Experimenteel: beïnvloedt factor, kan oorzaak-gevolg onderscheiden.
- Self-report: vragenlijsten, interviews, introspectie
- Observationele methodes: natuurlijke observaties en psychologische testen
Belangrijke perspectieven:
- Evolutionair, socio-cultureel, sociaal leren, sociaal cognitief
- Elke categorie slaat brug naar bepaalde tak psychologie
Genetische en evolutionaire basis gedrag: verklaart sociaal gedrag vanuit fysieke en psychologische
kenmerken die over eeuwen zijn aangepast om kansen op overleven en voortplanting te vergroten
Evolutionair:
- Natuurlijke selectie: proces waarin belangrijke eigenschappen die helpen bij overleving
doorgegeven worden aan nageslacht.
o Darwin. Vier natuurlijke componenten voor natuurlijke selectie: overproductie, variatie,
erfelijkheid, selectie a.d.h.v. omgevingsfit
- Verklaart waarom bepaalde gedragingen/ gedachtes/ gevoelens “ingebouwd” zijn in mens
Socio-cultureel:
- Theoretische perspectief, zoekt naar oorzaken sociaal gedrag in invloed van grotere sociale
groepen
- Sociale normen: regels “correct” gedrag
- Cultuur: gewoontes, overtuigingen, taal die gedeeld worden in bepaalde locatie/ tijd
- Verklaart verschillen tussen culturen
Sociaal leren:
- Gedrag mens verklaard door ervaringen jeugd
- Bewust: beloning en straf
- Onbewust:
o Klassieke conditionering -> angst als je iemand tegenkomt die je heeft geslagen
o Imitatie (Bobo Doll)
Conditionering: leer proces dat nieuwe reflexen vormt
- Klassieke conditionering
o Reflex: eenvoudige, relatief automatische, S-R combinatie gemedieerd door ZS
, o Stimulus (S): gebeurtenis in omgeving
o Response (R): gedrag resulterend door stimulus
o Termen:
Unconditioned stimulus (UCS), Unconditioned response (UCR), Conditioned
stimulus (CS), Conditioned response (CR)
o Ivan Pavlov. Bel geconditioneerd. Bel zorgt voor speekselvorming door aantal keer
voeding toe te dienen, hierdoor koppelt hond stimuli met elkaar.
o “Liking”, honger, seksuele arousal
Liking: leuk vinden
Evaluatief conditioneren: veranderingen in mate men stimulus leuk vindt als
gevolg van koppeling met positieve/ negatieve stimulus, bijvoorbeeld reclame
Geconditioneerde honger, appetizer effect
Geconditioneerde seksuele arousal
- Operante conditionering:
o Leervorm waarbij gedrag wordt aangeleerd o.b.v. gevolgen dat gedrag heeft
o Zorgt voor leren over oorzaken en gevolgen
o Bekrachtiging en straf: positief (aanwezigheid stimulus), negatief (afwezigheid)
o Thorndike’s Puzzle Box. Kat moet puzzel oplossen voor eten
o B.F. Skinner. Behaviorist
Bekrachtiger is verandering in stimulus als gevolg van operante reactie en
verhoogt frequentie van die reactie
Operante conditionering zonder bewustzijn
Meeste onze acties zijn operante responses die gebeuren door bekrachtigingen
in verleden
Bekrachtiging kan met/ zonder bewustzijn
o Cumulatieve response curve (eerst vrij langzaam, daarna neemt snel toe)
Sociaal cognitief: theoretische perspectief wat richt op mentale processen – aandacht, interpreteren en
onthouden sociale ervaringen
Hoorcollege 2 - Zintuigen
Zintuigen: reukzin, smaakzin, tastzin, gehoor en gezichtsvermogen, evenwichtszin
Overzicht sensorisch proces:
- Fysieke stimulus (sensatie) -> fysiologische response -> sensorische ervaring (perceptie)
Sensorisch systeem:
- Sensorische receptoren: gespecialiseerde structuren die
reageren op fysieke stimuli door elektrische
veranderingen te produceren (transductie) die neurale
impulsen kan initiëren in sensorische neuronen
- Sensorische neuronen: gespecialiseerde neuronen die
info overbrengen van sensorische receptoren naar
centrale zenuwstelsel (=CZS)
,Sensorische systemen behouden informatie over stimulus kwaliteit en kwantiteit:
- Sensorisch coderen: proces waarbij info over S kwaliteit en kwantiteit behouden wordt in
patroon van actiepotentialen (verzonden door specifieke sensorische neuronen naar CZS)
- Codering S kwantiteit: sterkere stimuli produceren grotere receptor potentialen, zorgen op hun
beurt voor vluggere actiepotentialen in sensorische neuronen
- Codering S kwaliteit: activatie verschillende receptoren
Sensorische adaptatie:
- Verandering in gevoeligheid als sensorische receptoren en neuronen:
o Sterk gestimuleerd, of niet gestimuleerd voor langere periode
- Meer responsief bij verandering
Psychofysica: studie naar relaties tussen fysieke kenmerken stimuli en sensorische ervaringen
Absolute drempel als maat sensitiviteit:
- Absolute drempel nog juist waarneembare stimulus
- Verschil drempel (of juist waarneembare verschil)
o Just-noticable difference (jnd)
o Is minimum verschil in intensiteit tussen twee stimuli nodig om verschil te detecteren?
Wet van Weber:
- Juist waarneembare verschil (jnb) voor stimulus grootte is constante proportie intensiteit
oorspronkelijke stimulus.
- Jnd = kM
- M = (magnitude) grootte/ intensiteit stimulus
- K = constante proportie (Weberfractie)
Signaal detectie theorie: ->
Reukzin:
- Stappen:
o Geurmoleculen komen neus binnen.
o Olfactorisch epitheel, geurmoleculen lossen op in slijmvlies
o Binden aan receptoren van gevoelige uiteinden van olfactorische sensorische neuronen
o Actiepotentialen worden geïnitieerd
o Sensorische neuronen sturen axonen door cribriforme plaat om synapsen te vormen op
reukneuronen 2e orde van synapsen in glomeruli.
o Direct boven neusholte
o In glomeruli te zien dat elke glomerulus input krijgt van olfactorische sensorische neuron
- +- 400 types sensorische neuronen in reukzenuw
- Receptieve eindpunten van elk type meest responsief voor specifieke geur moleculen ->
geuronderscheiding
- Verbonden op geordende manier in bulbus olfactorius
- Olfactorische brein structuren achter bulbus olfactorius
, - Glomeruli in bulbus olfactorius verzenden output naar
verschillende delen brein
o Limbisch systeem, hypothalamus
- Mond- neus verbinding
o Geuren die via mond neus binnenkomen dragen
bij aan aroma (bij smaak)
Reuk sensitiviteit:
- Herkennen personen via enkel geur
- Binding moeder-kind. Moeders en hun baby’s leren vlug om elkaar te herkennen via geur
- Genetisch compatibele partner? MHC (major histocompatibility complex). Wel bij muizen,
misschien bij mensen
- Kan rol spelen bij voorkomen incest
Feromonen:
- Chemische substantie bij dieren ter communicatie
- Promoten bepaald gedrag, zoals seks
- Bij mensen: mixed bewijs
Smaakzin: zoet, zout, zuur, bitter en umami
Proeven:
- Smaakreceptoren, in smaakpapillen op tong en andere delen mond en keel
- Kunnen neurale impulsen uitlokken in smaak sensorische neuronen, die dan input verzenden
naar primaire smaak gebied in frontaalkwab en andere delen brein
Evolutie en smaak:
- Zoet, zout en umami: lekker, goed voor ons
- Zuur en bitter: niet lekker, niet goed voor ons
- Kunnen giftige stoffen onderscheiden als bitter. Bittere receptor cellen zijn geëvolueerd tot
cellen die reageren op verschillende substanties die giftig zijn of chemisch gelijk aan gif
- Sekse en leeftijd verschillen in bitter sensitiviteit. Natuurlijke selectie: kinderen en (zwangere)
vrouwen meer sensitief voor bittere smaken
Supertaster: iemand die meer dan 60 verschillende papillen op tong heeft.
Tastzin:
- Pijn, receptoren: vrije zenuwuiteinden pijn sensorische neuronen, verschillende delen lichaam
- Twee types pijnvezels, twee types pijn sensorische neuronen: twee pijngolven
o A-delta vezels: dikker, myeline, vluggere conductie neuronen
o C vezels: dunne, geen myeline, trage conductie neuronen
- Hersengebieden voor drie componenten pijnervaring
o Sensorische component, hangt grotendeels af van somato-sensorische cortex
o Primair emotioneel en motivationele component, hangt af van delen limbische systeem