Toetsvragen A2:
Loep
1. Verschil cross-sectioneel en longitudinaal onderzoek
2. Verschil prospectief, retrospectief en cross-sequentieel
3. Verschil selectiebias, informatiebias en confounding
1. Cross sectioneel heeft een dwarsdoorsnede/transversaal. Één meetmoment.
Longitudinaal: meerdere meetmomenten, kan experimenteel of niet-experimenteel
zijn. Niet-experimenteel kan weer onderverdeeld worden in:
2. - Prospectief: bv cohortonderzoek of experiment (je gaat uit van meerdere
meetmomenten in de toekomst).
- Retrospectief: patiënt-controle onderzoek.
,Anfy
1. Vocht moet van de schouder naar de navel, in welke richting moet het dan?
Caudaal, mediaal en frontaal?
2. Op welke knoop voert vocht van de buikwand (onder de navel) af,
de inguinales inferiores, superiores (had je 2 soorten van) of profundi?
Derm
1. Plaatje van herpes zoster
2. Verschil tussen herpes simplex type 1 en 2
Type 1: boven de gorde
koortslip (herpes labialis): primaire infectie, kinderleeftijd. Vaak asymptomatisch.
Zelden stomatitis (=ontsteking van de wond).
,Type 2: onder de gordel
genitaal (herpes genitalis): primaire infectie, sexueel contact, symptomatisch.
3. Er was 1 soa en daar vroegen ze door welke bacterie dit kwam
Bacteriële verwekkers SOA’s:
- Lues (syphilis; harde sjanker)
= treponema pallidum=spirocheta pallida, dunne lange, bleke bacterie in een
spiraaltje.
- Chlamydia
= bacterie Clamydia trachomatis (Ct)
- Gonorroe (druiper)
= Neisseria gonorrhoeae (gonokokken)
- Chancroïd (ulcus molle; zachte sjanker)
= haemophilus ducreyi
4. Iets over blauwe plekjes en dat wat dat waren of bij welke soa dit hoorde ofzo?
aids vasculaire verhevenheden. Het kaposi sacroom, vaak volgende kenmerken:
- blauwrode tot dieppaarse kleur en ovale/langwerpige vorm.
Pyoderma gangrenosum → opgeworpen, paars/blauwe rand, ondermijnd, week
,5. Bij virussen zijn antibiotica niet werkzaam
6. Iets over hepatitis b is besmettelijker dan HIV = waar
7. Een hepatitis B infectie verloopt vaak subklinisch = waar, bij 20% wordt maar
icterus waargenomen.
8. Na hepatitis B infectie kan ene levercelcarcinoom ontstaan. Om welk percentage
gaat het?
a. 20%
b. 10%
c. 30%
d. 25%
Wond EO
1. Allerlei soorten neuropathie moest je indelen: sensibele, motorische, autonome,
etc.
- Sensibele neuropathie gevoelsvermindering van pijn en temperatuur; dof
gevoel, oppervlakkig gevoel weg.
- Motorische neuropathie zenuwuitval van kleine voetspiertjes en grotere
spieren, waardoor het vetkussen onder de bal van je voet verschoven lijkt te
zijn, waardoor de bal van je voet minder schokdemping op kan vangen en
overbelast raakt, hierdoor is het gevolg: dikke wal van hyperkeratose.
- Autonome neuropathie onwillekeurige zenuwen betreft doorbloeding en
zweten; voet rood, warm, aderen op voetrug gezwollen, minder afscheiding
van zweet; gevolg kwetsbare, dunne, glanzende of schilferende huid.
- (micro-en macro)angiopathie aantasting van kleine en grote bloedvaten
door plaques; vernauwing bloedvaten; ischemie; pijn en krampen, branderige
voeten en rusteloze benen.
Gevolgen van aids:
- Myelopathie = aantasting van je ruggenmerg, hier kun je motorische,
sensibele en autonome problemen van krijgen.
- Perifere neuropathie = aantasting vanje zenuwen
- HIV-encephalopathie = aantasting van hersenen door aids
2. Kenmerken van arterieel vaatlijden aanklikken
Kenmerken van perifeer arterieel vaatlijden :
- pijn en zwaar klemmend gevoel bij inspanning
- Vermindering klachten als men stilstaat
- Huidtemperatuur aangedane lichaamsdeel lager
- Verdikte teennagel, vaak schimmelinfecties en vertraagde nagelgroei
- Geen pulsaties voelbaar
, - Verminderde haargroei
- Pijn tijdens het lopen
- ’s nachts pijn
- Pijnvermindering bij afhangen benen
- Toename pijn bij omhoog leggen van benen
3. Hoe komt leishmaniasis? Door zandvliegjes in buitenland . een parasiet dat
overige bracht wordt door zandvliegen. Via honden of ratten kan deze ziekte
bij mensen terechtkomen.
4. Iets over parasietwaan
5. Verschil tussen invasief en non-invasief
Invasief:
- Excisie
- Corticosteroïden injecties
- Cryotherapie
- Lasertherapie
- Dermabrasie
- Microneedling
- Chemische peeling
Non-invasief:
- Siliconentherapie
- Druktherapie
- Radiatherapie
- Avotermine
- Interleukine 10
6. Body dysmorphic disorder (BDD), op welke plek komt dit het vaakst voor?
skin (73%), hair (56%), and nose (37%)
7. Iets over furunkels (steenpuisten)
Brandwond
1. Hoe oppervlakkiger de brandwond, hoe pijnlijker
2. Iets over sprouting
Sprouting is wanneer een zenuw is onderbroken. De zenuw wil weer
teruggroeien in de baan, maar moet zijn weg vinden. In de beginfase kan
sprouting gevoeligheden geven, daardoor ook meer pijn.
3. Cirteria waar HBOT aan moet voldoen: hoe lang, hoeveel zuurstof, hoeveel
druk?
- 100% O2
- 2 ATA (atmosfeer, dubbele van onze omgeving want wij leven in 1 ATA)