HC Ouderengeneeskunde in de praktijk, chirurgische oncochirurgie
Overleving hangt af van verschillende factoren, ouderen hebben een lagere kans op
overleving
Tumor factoren (stadiering), behandeling en patiënt kenmerken spelen ook een rol
Relative survival (RS)
Overleving van een populatie bij een bepaalde ziekte ten opzichte van een gelijke populatie
zonder de ziekte
Overall survival (OS)
Is lager in de oudere populatie
Comorbiditeit
Naarmate mensen ouder worden, is de mate van comorbiditeit hoger
Er zijn verschillende effecten van comorbiditeit
Direct: onafhankelijk effect op mortaliteit
Indirect: effect door verhoogde kwetsbaarheid voor lagere inkomens
Indirect: door de invloed op behandelkeuzes
Impact van behandeling op overleving
Leeftijd en comorbiditeit zijn onafhankelijke prognostische factoren voor de overleving
Comorbiditeit is geassocieerd met een verhoogd risico op postoperatieve mortaliteit
Je krijgt soms minder snel chemotherapie of chirurgie als je veel comorbiditeiten hebt,
artsen denken dan vaker oh dat gaan we niet doen, bijvoorbeeld omdat er een hoger risico is
op complicaties
Conditionele relative survival
Ergens tussendoor zet je T0 (start), bijvoorbeeld op 6 maanden, je bent alleen
geïnteresseerd in de tijd hierna
Eerst sterkere daling van ouderen (dus hogere sterfte) ten opzichte van jongere mensen bij
colorectaal kanker, maar als je geconditioneerd kijkt na een jaar doen alle leeftijden het even
goed/slecht
Het verschil in survival wordt in het eerste jaar gemaakt dus deze periode is cruciaal
Als je dit jaar voorbij bent, ga je dus niet eerder dood aan de kanker (overall survival is wel
nog steeds lager)
Risicofactoren voor verhoogde mortaliteit in het eerste jaar bij colorectaal kanker: leeftijd,
comorbiditeit, complicaties, opnameduur
NIET geassocieerd: geslacht, SES, stadium
De meest beruchte complicatie van chirurgie is naadlekkage, maar ook bloeding en multi-
orgaan falen door infectie
,Oudere mensen zijn vatbaarder voor complicaties en ze hebben een grotere kans om dood
te gaan als ze een complicatie hebben
Een deel gaat dood door de colorectaal kanker, een deel door postoperatieve complicaties
en nog een deel door comorbiditeit met complicaties
Dat het eerste jaar cruciaal is, is redelijk specifiek voor colorectaal kanker en minder voor
prostaatkanker, borstkanker
HC Veranderde farmacokinetiek- en dynamiek
TRC – chapter geriatrics
E-learning bijwerkingen bij ouderen
Proeftoets remindo
Het gebruik van geneesmiddelen groeit onder andere door de bevolkingsgroei en vergrijzing
en is afhankelijk van de leeftijd
Er is een toename van de polyfarmacie patiënten
Polyfarmacie: 5 of meer geneesmiddelen voor chronisch gebruik
Gemiddeld 13.5%, >65 jaar is dat 25%, >75 jaar is dat zelfs 45%!
Top 10 geneesmiddelen ouderen
Lipidenverlagende middelen, refluxklachten, antitrombotica, betablokkers
Problemen door geneesmiddelen zijn veel voorkomend bij ouderen, bijvoorbeeld verkeerde
combinatie van medicatie dus interactie, overdosering, kwetsbaar voor bijwerkingen,
verminderde nier- of leverfunctie, therapieontrouw
Risicofactoren problemen met medicatie
Stijging aantal geregistreerde geneesmiddelen
Nieuwe complexe werkingsmechanismen
Vergrijzing
Polyfarmacie
Toenemend aantal zorgverleners
Problemen en risico’s
Farmacotherapie bij ouderen is maatwerk
Functies van organen veranderen farmacokinetiek en farmacodynamiek
Chronische aandoeningen langdurig gebruik van geneesmiddelen
Comorbiditeit polyfarmacie
Interacties en bijwerkingen
Therapietrouw
Slecht zien, immobiliteit, verminderde cognitie, dementie
,Farmacokinetiek bij ouderen
Wat doet het lichaam met het geneesmiddel? ADME
Absorption, distribution, metabolism, excretion
Absorptie
Fysisch chemische eigenschappen
Molecuulgrootte
Lipofiliteit
Lading
ph in de maag
Maaglediging
Peristaltiek darmen
Doorbloeding darmen
First-pass effect
Veranderingen bij ouderen
Verminderde motiliteit en doorbloeding van de darmen en vertraagde maaglediging dus
verminderde opname, maar de klinische impact hiervan is gering
First-pass metabolisme
Een geneesmiddel passeert na opname in de darmen, eerst de lever
Sommige geneesmiddelen zijn hierna pas actief, dit worden prodrugs genoemd
Activiteit van de enzymen verantwoordelijk voor de biotransformatie acties is lager dus
metabolisme van geneesmiddelen is vertraagd, hierdoor blijft het geneesmiddel langer in
het lichaam
De biologische beschikbaarheid van geneesmiddelen met een hoog first-pass effect neemt
toe dus er is meer werkzame stof beschikbaar
De activiteit van de enzymen is verminderd en hierdoor wordt het geneesmiddel minder
afgebroken en is er dus meer beschikbaar in de circulatie
Verdeling
Alleen de vrije fractie kan diffunderen naar andere compartimenten
Totale hoeveelheid lichaamswater daalt van 60% 50%
Hydrofiele stoffen krijgen een kleiner verdelingsvolume en lagere halfwaardetijd
Digoxine
Oplaaddosis
Toename hoeveelheid lichaamsvet van 25% 45%
Hoger verdelingsvolume van lipofiele stoffen en hogere halfwaardetijd
Benzodiazepinen
Stapeling, bijwerkingen
, Lagere orgaanperfusie
Plasma-eiwitbinding daalt
Albumine kan dalen en dan is er een hogere vrije fractie
Acenocoumarol, penicilline, naproxen
Metabolisme
Over het algemeen daalt de activiteit van de enzymen, ook neemt de doorbloeding en het
volume van de lever
Sommige medicatie kan ook de activiteit van CYP enzymen remmen waardoor hoge
plasmaspiegels ontstaan
CYP2D6 verminderde activiteit
Substraten: TCA’s, SSRI’s, codeïne, bèta-blokkers
Lage startdosis en individueel instellen
Let op interacties met enzym inhibitors: verapamil, fluoxetine, diltiazem
CYP3A4 verminderde activiteit
Substraten: TCA’s, benzodiazepines, carbamazepine, cyclosporine, erythromycine
Let op interacties met enzym inhibitors: ketoconazol, grapefruitsap, verapamil
Dit kan tot bijwerkingen leiden, omdat de concentratie van het geneesmiddel verhoogd is
Mogelijk moet het middel dan gestaakt worden of omgezet worden naar een vergelijkbaar
middel
Excretie bij ouderen
Afhankelijk van de glomerulaire filtratiesnelheid en glomerulaire bloedflow
De renale excretie neemt af bij het ouder worden
Mogelijk is er een oplaaddosis nodig vanwege een kleiner verdelingsvolume bij een
hydrofiele stof (minder lichaamswater)
Renale klaring is lager dus dosis aanpassen op basis van piek- en dalspiegel bepaling
(therapeutic drug monitoring)
Farmacodynamiek bij ouderen
Receptordichtheid
Receptorstructuur (gevoeligheid)
Signaaltransductie
Weefselstructuur
Leeftijd gerelateerde veranderingen van gevoeligheid
Alcohol +
Benzodiazepines +
Fenprocoumon +
GI-effecten van NSAIDs +
Centrale effecten van geneesmiddelen met anticholinerge werking +