Boekverslag ‘De aanslag’
Harry Mulisch
De aanslag
Amsterdam, 1982
De schrijver:
Harry Mulisch werd geboren op 29 juli 1927 te Haarlem, zijn ouders waren niet Nederlands.
Zijn vader kwam uit het toenmalige Oostenrijk-Hongarije en zijn moeder kwam uit België.
Een Joodse moeder en een met de Duitsers collaborerende vader maken zijn situatie in de
oorlogsjaren heel speciaal. Zijn vader is in die jaren directeur van Lippman-Rosenthal, de bank die
door de Duitsers geconfisqueerde joodse bezittingen beheert. In die functie weet hij zijn joodse ex-
vrouw en half joodse zoon – in die jaren op het christelijk gymnasium in Haarlem – uit handen te
houden van de Duitsers. Na de bevrijding verblijft zijn vader drie jaar in een interneringskamp, zijn
moeder emigreert naar de Verenigde Staten. Zelf blijft Mulisch bij zijn vader wonen.
In 1947 publiceerde Mulisch zijn eerste verhaal ‘De hamer’ in ‘Elseviers Weekblad’. Het zou nog vijf
en een half jaar duren voor hij een echt boek uitbracht: in 1952, met de novelle ‘Tussen hamer en
aambeeld’. In 1958 wordt Mulisch redacteur van het tijdschrift ‘Podium’. Uit onvrede met dat blad
richt hij drie jaar later ‘Randstad’ op, een tijdschrift met veel aandacht voor de internationale avant-
gardistische kunst. In 1965 wordt hij redacteur van ‘De Gids’. In de jaren zestig heeft de politieke en
maatschappelijke realiteit het in Mulisch’ boeken voor het zeggen. De mens, ook de kunstenaar,
moet partij kiezen en daarnaar handelen om zo zijn eigen geschiedenis en de geschiedenis te sturen.
Na de jaren zestig keert Mulisch zich af van de actualiteit om weer terug te keren bij de mythe.
Omstreeks deze tijd maakt Mulisch kennis met de theorieën van de psychoanalyticus en Freud-
leerling Wilhelm Reich. In 1971 is Mulisch getrouwd en wordt dochter Anna geboren; een tweede
dochter, Frieda, wordt in 1974 geboren.
Indeling boek
Het boek is verdeeld in vijf episodes, met iedere episode een ander jaartal waarin het zich afspeelt.
De eerste episode speelt zich af in Haarlem in 1945, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
De tweede episode speelt zich voor een deel af in Amsterdam en voor een deel in Haarlem, in 1952.
De derde episode speelt zich af in Amsterdam in 1956, tijdens een opstand tegen de communistische
partijen.
De vierde episode speelt zich af op een begrafenis, in een dorp ten noorden van Amsterdam, in 1966.
De laatste episode speelt zich af op een demonstratie tegen kernwapens in 1981.
De hoofdpersoon
De hoofdpersoon van het boek is Anton Steenwijk, een jongen uit Haarlem, met donker haar, bruine
ogen en een notenkleurige huid. Anton is een slimme jongen, hij zat op het lyceum, en later is hij
geslaagd voor zijn artsexamen en kreeg hij assistentschap in de anesthesie. Ook is Anton een persoon
die geen nee kan zeggen, want toen hij voor het eerst weer terugging naar Haarlem, vroeg mevrouw
Beumer of hij bij haar naar binnen wilde komen, Anton wilde dit eigenlijk niet, maar uit beleefdheid
zei hij toch van wel. Anton blijkt ook nog eens een redelijk rustige jongen te zijn, toen Fake ploeg
boos werd op Anton en bij hem thuis met dingen ging gooien, werd Anton niet boos op Fake,
misschien was hij wel boos, maar hij bleef in ieder geval rustig.
Samenvatting
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt vlak voor het huis van Anton, in Haarlem, Fake
Ploeg, hoofdinspecteur van politie, doodgeschoten. De Duitsers dachten dat het een daad was van de
ouders of de broer van Anton, daarom worden de ouders en de broer van Anton gefusilleerd. Anton
zelf moest een nachtje in de gevangenis blijven, daar ontmoet hij een vrouw die bij hem in de cel zit,