Samenvatting – Grondslagen en methoden van het belastingsrecht
Week 1 – Belastingheffing en vrijheid
Libertarisme
Literatuur:
- Jaap Hage, Rechtvaardigheid
- Jaap Hage, Natuurlijke rechten
Belastingen (Frank van Dun) = de lasten die overheden als zodanig eenzijdig en dwingend aan hun
onderdanen opleggen.
Aristoteles maakt onderscheid tussen twee hoofdvarianten van rechtvaardigheid:
- Verdelende rechtvaardigheid
- Vergeldende rechtvaardigheid
Verdelende rechtvaardigheid speelt een rol als er iets te verdelen valt. ‘Verdelen’ kan ruim
worden opgevat, want de verdeling van de maatschappelijke welvaart speelt belastingheffing een
belangrijke rol. Het hoeft bij verdeling niet steeds te gaan om materiële zaken. Ook banen en
politieke functies moeten worden verdeeld. Daarnaast kunnen plichten worden verdeeld. Bij
verdelende rechtvaardigheid is de vraag wie wat moet doen en wie aanspraak kan maken op wat. De
algemene regel is dat ‘ieder het zijne’ moet krijgen.
Vergeldende rechtvaardigheid speelt een rol als een evenwicht is verstoord en hersteld moet
worden. ‘Vergelden’ kan ruim worden opgevat en is dan het herstellen van het evenwicht. De
vergeldende rechtvaardigheid geeft antwoord op de vraag wat nodig is om het evenwicht te
herstellen.
Natuurrechtelijk libertarisme = belastingheffing is principieel onjuist.
Libertaristen zijn van mening dat mensen van nature recht hebben op hun eigendommen en dat als
de overheid belasting heft zonder dat de burgers daar toestemming voor hebben gegeven, dit
neerkomt op diefstal (en belastingheffing is per definitie zonder toestemming). Het uitgangspunten is
dat de mens van nature de baas is over zichzelf. Dat de mens van nature de baas is over zichzelf wil
zeggen dat mensen die status niet ontlenen aan enige feitelijk bestaande normatieve orde. Ook
zonder staat of overheid (natuurtoestand) is de mens de baas over zichzelf.
Libertaristen zijn dus van mening dat mensen de baas zijn over zichzelf en dat ze mogen doen wat ze
willen zolang ze de rechten van anderen niet schaden. Deze natuurrechten zijn absoluut: andere
mensen, maar ook de overheid, mogen daar geen inbreuk op maken. Men mag de rechten van een
ander niet schaden, maar men mag wel de belangen van anderen aantasten zolang die belangen niet
door rechten worden beschermd. Libertaristen menen dat veel verboden en geboden onjuist zijn.
Bijvoorbeeld geboden en verboden op het gebied van:
- Vrijwillig seksueel gedrag;
- Het gebruik van alcohol, rookwaren en andere drugs;
- Godsdienstige opvattingen en praktijken;
- Dienstplicht;
- Overeenkomsten die mensen kunnen sluiten;
- Het gebruik dat mensen kunnen maken van hun eigendommen;
- Belastingheffing.
Dat komt omdat dergelijke geboden en verboden de vrijheid van mensen inperken en hun
eigendommen afnemen zonder dat de mensen daarvoor toestemming hebben gegeven.
Pagina 1 van 26
, Samenvatting – Grondslagen en methoden van het belastingsrecht
Daarnaast zijn de libertaristen van mening dat de overheid niets over mensen heeft te zeggen. Dit
betekent niet dat er géén overheid kan zijn, maar wel dat de overheid afhankelijk is van de
instemming van de onderdanen.
John Locke (één van de grondleggers van het liberalisme)
Second Treatise of Government (1690) Volgens Locke is een samenleving zonder overheid een
toestand van volledige vrijheid en gelijkheid. Volledige vrijheid wil nog niet zeggen ‘volledige
willekeur’. De mens weet door zijn verstand dat hij weet hoe hij zich moet gedragen. Bovendien mag
iedereen overtreders van dit natuurrecht straffen. Locke stelt dus dat de rede, het verstand, ons leer
dat het leven, de vrijheid, de lichamelijke integriteit en de bezittingen van anderen moeten
respecteren. Dat zijn natuurlijke rechten en mensen hebben ook van nature het recht om naleving
van het natuurrecht, dat inbreuk op natuurlijke rechten verbiedt, te handhaven door eigenrichting.
Later legt Locke uit hoe het mogelijk is dat mensen überhaupt een stukje van de wekelijkheid kunnen
zeggen dat het van hen is en dat anderen daar dus niet zonder meer aan mogen komen. De
basisgedachte is dat alles in beginsel van allen gezamenlijk is, maar dat mensen zich iets kunnen toe-
eigenen door er hun arbeid aan toe te voegen. Dit betekent niet dat mensen onbeperkt zaken aan de
gemeenschappelijke eigendommen kunnen onttrekken en tot privé-eigendom kunnen maken door er
enkel hun arbeid aan toe te voegen. Volgens Locke kan dat enkel voor zover ze de aldus verworden
eigendommen ook kunnen genieten (eerste voorwaarde). Bovendien moet er voldoende overblijven
voor de andere mensen om zich toe te eigenen (tweede voorwaarde).
Samenvattend Je wordt eigenaar van een zaak:
- Door je arbeid met de zaak te vermengen;
- Als die zaak van niemand was; en
- Als er daarmee genoeg voor de anderen overblijft.
Als Locke heeft aangetoond dat mensen van nature vrij zijn en bepaalde rechten hebben, waaronder
eigendomsrechten, rijst de vraag waarom er een overheid zou moeten zijn. Het gaat volgens Locke
uiteindelijk om de bescherming van eigendom, in een ruime zin die ook leven, vrijheid en lichamelijke
integriteit omvat. De staat is volgens Locke dus een instrument dat mensen gebruiken om hun
eigendom te beschermen. Wat betekent het als mensen de natuurtoestand opgeven teneinde een
staat te vormen?
1. Dat betekent dat mensen hun natuurlijke vrijheid inruilen voor regels die niet alleen hun
eigen gedrag, maar ook dat van anderen inperken;
2. En dat betekent ook dat mensen hun natuurlijke bevoegdheid om te straffen opgeven en zich
committeren om mee te werken aan de handhaving van het recht door de staat.
Maar dat mensen hun vrijheid en strafbevoegdheid opgeven, wil nog niet zeggen dat ze zich met
huid en haar aan de staat overleveren. De staat is er om het leven, de vrijheid en de eigendommen
van zijn onderdanen te beschermen.
Robert Nozick (1938-2002)
Anarchy, State and Utopia Als mensen de baas zijn over zichzelf, betekent dit in de eerste plaats
dat anderen hun vrijheid niet mogen inperken, tenzij dat nodig is om hun eigen vrijheid te
waarborgen. De vrijheid van de één eindigt waar die van de ander begint, maar niet eerder. De
overheid mag mensen in beginsel geen verplichtingen opleggen, tenzij die verplichtingen nodig zijn
om de rechten van anderen te handhaven. De overheid heeft tot taak om te zorgen voor defensie en
politie en om de rechten van burgers te beschermen, maar niet meer dan dat. Nozick pleitte dan ook
voor een minimale staat.
Pagina 2 van 26
, Samenvatting – Grondslagen en methoden van het belastingsrecht
Wat zijn de implicaties van de natuurrechtelijke variant van het libertarisme voor de verdeling van
eigendommen over de samenleving en voor de vraag of en zo ja, welke belastingen mogen worden
geheven? Het antwoord op deze vraag is dat elke verdeling die op een eerlijke manier tot stand is
gekomen, rechtvaardig is.
Verschil tussen inhoudelijke en procedurele rechtvaardigheid:
Inhoudelijke rechtvaardigheid = het gaat om de rechtvaardigheid om het resultaat, het product, van
de verdeling. Een verdeling is rechtvaardig als deze qua uitkomst aan bepaalde vereisten voldoet,
bijvoorbeeld een verdeling die:
- De hoeveelheid geluk in de samenleving maximaliseert (utilisme);
- Maakt dat de armen het zo goed mogelijk hebben (verschilbeginsel);
- Maakt dat mensen krijgen waar ze behoefte aan hebben (Marx); of
- Eenieder geeft wat zij verdient (Aristoteles).
Procedurele rechtvaardigheid = het gaat om de rechtvaardigheid van het proces van de verdeling.
Een verdeling is rechtvaardig als deze tot stand is gekomen via een eerlijk verlopen procedure,
bijvoorbeeld een verdeling doe:
- De uitkomst is van een eerlijk verlopen loterij; of
- Het resultaat is van de vrije markt.
In theorie zijn inhoudelijke en procedurele rechtvaardigheid verschillende dingen, maar in de praktijk
blijkt er toch verwantschap te bestaan. Vaak zijn procedures gericht om een inhoudelijk rechtvaardig
resultaat te bereiken. Bijvoorbeeld ons strafproces: als een strafproces netjes volgens de regels
verloopt, is dat weliswaar geen garantie dat het resultaat inhoudelijk rechtvaardig is, maar de kans
daarop wordt wel vergroot. Zo draagt de procedurele rechtvaardigheid bij aan de inhoudelijke
rechtvaardigheid. Als dit het geval is, wordt er gesproken van ‘semi-procedurele rechtvaardigheid’.
Het kan ook zijn dat de regels van een procedure niet gericht zijn op ene inhoudelijk rechtvaardig
resultaat. Als iets procedureel rechtvaardig is op grond van een procedure met regels die niet gericht
zijn op het bewerkstelligen van een inhoudelijk rechtvaardige uitkomst, spreken we van ‘zuiver
procedurele rechtvaardigheid’.
Nozick is van mening dat de verdeling van eigendommen (en belastingen) over de samenleving
rechtvaardig is als deze procedureel rechtvaardig is. Een taak van de overheid is niet om het inkomen
en vermogen te herverdelen opzet er een ‘rechtvaardiger’ verdeling zou ontstaan. Er zijn volgens
Nozick drie manieren waarop mensen eerlijk aan eigendommen kunnen komen:
1. Door op een eerlijke manier eerste eigenaar te worden (door bijvoorbeeld iets te maken van
materialen waar je recht op had, denk aan Locke’s theorie over eigendomsverkrijging);
2. Via overdracht van een rechthebbenden (door bijvoorbeeld iets te kopen);
3. Door herstel van een oneerlijke wijze van eigendomsverkrijging uit het verleden.
Kenmerkend voor de opvattingen van Nozick is dat elke verdeling van eigendommen die op een
eerlijke wijze tot stand is gekomen, rechtvaardig is, hoe die verdeling er ook uit ziet. De
rechtvaardigheid van een verdeling van eigendommen berust dus niet op:
- Het patroon van de verdeling; of op
- De verdiensten van de persoon die bepaalde eigendommen heeft.
Er is maar één criterium om de juistheid van een verdeling te bepalen en dat is hoe de verdeling tot
stand is gekomen. Als de wijze van totstandkoming eerlijk was, is de verdeling rechtvaardig, anders
niet. Dit noemt Nozick de entitlement theory. Een praktische implicatie van de entitlement theory is
dat herverdeling van vermogen, via belastingen, sociale uitkeringen en subsidies, ongeoorloofd is.
Pagina 3 van 26