PPA & recht + filosofie
Inhoud
PPA Les 1 Inleiding psychopathologie................................................................................................................................................................................................................................................ 2
PPA Les 2 Pedagogiek: ontwikkelingsstoornissen en eetstoornissen................................................................................................................................................................................................ 3
PPA Les 3 Behandeling in de geestelijke gezondheidszorg............................................................................................................................................................................................................. 10
PPA Les 4 Persoonlijkheidsstoornissen............................................................................................................................................................................................................................................ 13
PPA Les 5 Angststoornissen............................................................................................................................................................................................................................................................. 15
PPA Les 6 Schizofrenie stemmingsstoornissen............................................................................................................................................................................................................................... 17
PPA Les 7 Methodieken in de jeugdzorg.......................................................................................................................................................................................................................................... 24
RECHT Les 1 Inleiding...................................................................................................................................................................................................................................................................... 25
FILOSOFIE Les 2 Inleiding ethiek..................................................................................................................................................................................................................................................... 29
RECHT Les 3 Personen- en familierecht (jeugdrecht)...................................................................................................................................................................................................................... 31
FILOSOFIE Les 4 Ethische gevoeligheid.......................................................................................................................................................................................................................................... 37
RECHT Les 5 Strafrecht................................................................................................................................................................................................................................................................... 39
FILOSOFIE Les 6 Macht en vrijheid................................................................................................................................................................................................................................................. 44
RECHT Les 7.................................................................................................................................................................................................................................................................................... 46
Filosofie Les 7................................................................................................................................................................................................................................................................................... 48
,PPA Les 1 Inleiding psychopathologie
Psychopathologie
Wetenschap die de ziekten van de geest bestudeert.
Aangeboren stoornissen, schade (hersenbloeding/ziekte van Korsakov), slijtage (ouderdomsdementie).
DSM (Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorders)
- Classificatiesysteem voor psychische stoornissen
- Classificeert op grond van hun psychische en gedragsmatige symptomen (niet op oorzaak)
- Ziektekostenverzekeringen bepalen aan de hand van de DSM welke behandelingen ze vergoeden
Kritiek DSM
- Classificeert te veel als ‘ziekte’, waardoor onderscheid tussen patiënten en andere mensen ontstaat
- Ziektes en medicijnen worden te veel aangepraat (in belang van de farmaceutische industrie)
- Maakt gebruik van de statische psychologie
- Beschrijft stoornissen, verklaard niets
- Culturele bias: als niet westerse kom je sneller in aanmerking voor een DSM-classificatie
- DSM labelt cliënten, mensen verschuilen zich achter of gedragen zich naar hun ‘label’ (Selffulfilling Prophecies)
- Bevat veel cirkelredeneringen: de ene classificatie hoor bij de andere
Vloeiende psychologie VS statische psychologie
‘Het leven stroomt. Psychologie moet ook stromen.’
Statische psychologie (oude psychologie): teveel in zwart-wit denken, zonder goed verder te kijken en bijvoorbeeld te kijken naar de oorzaak of waar iemand nu echt last van heeft.
Meneer is alcoholverslaafd, mevrouw heeft een borderline-stoornis.
Vloeiende psychologie (nieuwe psychologie): niet zwart-wit denken en doet meer recht op wat de situatie is. Waar iemand last van heeft, is veel interessanter dan de stoornis die iemand
heeft.
Een alcoholist kan bijvoorbeeld de ene dag veel drinken en de andere dag minder drinken.
Pathologie als functionele aanpassing aan de omgeving
Het meest ‘gekke gedrag’ is eigenlijk het meest functioneel voor mensen. De hersenen passen zich in een complexe situatie aan, wat bepaald gedrag veroorzaakt. Dit gedrag, wat altijd
functioneel is geweest, neem je mee in jouw leven en kan uiteindelijk tot een stoornis leiden.
De zin van het leven: overleven en aanpassing aan een complexe omgeving.
De essentie van het leven: uiteindelijk mislukt het en komt er toch een einde aan het leven.
,PPA Les 2 Pedagogiek: ontwikkelingsstoornissen en eetstoornissen
ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder)
Is te zien als uiterste op de schaal van geconcentreerd, rustig en beheerst gedrag naar ongeconcentreerd en/of druk en impulsief gedrag.
Bij kinderen valt hyperactiviteit en impulsiviteit vaak op, bij jongeren/volwassenen problemen met aandacht, planning en de organisatie van het dagelijks leven.
ADHD is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis.
Ontstaan ADHD
Door een samenspel van een groot aantal erfelijke en omgevingsfactoren.
Komt meestal tot uiting in de kindertijd en kan op hoge leeftijd voortduren ADHD zal altijd een kwetsbaarheid zijn die van lichte tot ernstige beperkingen in het functioneren leiden.
Vroege onderkenning/preventie ADHD
Tijdige signalering van druk gedrag/aandachtsproblemen
Op basis van de ernst wordt ondersteuning en zo nodig diagnostiek/behandeling ingezet
Bij volwassenen kunnen ADHD-symptomen overschaduwd worden door maatschappelijke en/of psychische problemen.
Risicogroepen ADHD
De kans dat een familielid van iemand met ADHD ook ADHD heeft, is zo’n 5-10 maal hoger dan in wanneer dit niet het geval is.
ADHD komt vaker voor bij:
- Vroeggeboren kinderen
- Kinderen en jongeren in de pleegzorg
- Kinderen met gedragsproblematiek/angst- of stemmingsstoornis
- Mensen met epilepsie of andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
- Volwassenen met andere psychische aandoeningen of problematisch middelengebruik
- Gedetineerde
- Mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH)
Drie typen ADHD
1. Gecombineerde beeld (ADHD) druk en impulsief gedrag én moeite met het vasthouden van de aandacht.
2. Overwegend onoplettend beeld (ADD/ADHD overwegend ongeconcentreerd) ongeconcentreerd gedrag, rustig en beheerst gedrag.
3. Overwegend hyperactief geconcentreerd gedrag, onrustig en ongecontroleerd gedrag
Criteria ADHD volgens de DSM
ADHD is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, die wordt beschreven op basis van waarneembaar gedrag, dat moet voldoen aan de volgende kenmerken:
1. Voldoende symptomen van aandacht tekort en/of hyperactiviteit/impulsiviteit
2. Symptomen waren aanwezig vóór het 12e levensjaar (bij sommige mensen worden symptomen pas later ontdekt met het toenemen van taken/verantwoordelijkheden)
3. Symptomen komen voor in meerdere sociale contexten (school, gezin, buurt)
4. Onderscheid tussen licht, matig en ernstig n.a.v. de symptomen en beperkingen in het functioneren.
5. Symptomen zorgen voor ernstige beperkingen in het sociale, school of beroepsleven.
6. Symptomen kunnen niet beter worden verklaard door aanwezigheid van een andere stoornis.
, Diagnostiek ADHD
Een beschrijvende diagnose waarin met verschillende betrokkenen uit meer dan één context wordt gesproken, waarna wordt afgesloten met een classificatie.
In deze classificatie wordt onderscheid gemaakt naar ernst van de symptomen en beperkingen in het functioneren (licht, matig, ernstig).
De beschrijvende diagnose bestaat uit:
1. Een inventarisatie van symptomen en ervaren belemmeringen
2. Gestructureerde anamnese (wat een patiënt met betrekking tot de voorgeschiedenis en relevante omstandigheden van zijn ziekte of aandoening aan een zorgverlener kan vertellen)
3. Analyse van somatische, sociale, culturele en psychologische factoren die mogelijk hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van ADHD.
Comorbiditeit ADHD
Bij ongeveer 2 op de 3 kinderen gaat ADHD samen met andere psychiatrische stoornissen (comorbiditeit), zoals:
- Gedragsproblemen- en stoornissen
- Leerproblemen en stoornissen (dyslexie, dyscalculie)
- Angst en stemmingsproblemen- en stoornissen (depressie, angststoornis)
- Slaapproblemen
- Motorische coördinatieproblemen
- Tic stoornissen
- Verslavingsproblematiek (met name bij jongeren)
Epidemiologische kenmerken ADHD
- 3 – 5% van de kinderen voldoet aan de criteria
- 2 -3 % van de volwassenen voldoet aan de criteria
- 2/3 keer vaker vastgesteld bij jongens in de kindertijd dan bij meisjes, in volwassenheid zit hier geen verschil.
- ADHD wordt bij meisjes en vrouwen vaak minder snel herkend beeld is per persoon anders en kan verschillen per leeftijd.
- Regelmatig wordt de aandoening pas in de volwassenheid opgemerkt, andere klachten kunnen aanleiding zijn (depressie, burn-out). Klachten zijn bij vaststelling op latere leeftijd vaak
geïnterpreteerd als symptomen van aandoeningen zoals depressie/burn-out. Met name vrouwen hebben een grotere kans op onder-diagnostiek.
Monitoring ADHD
Symptomen verminderen vaak in de loop van tijd, dusdanig dat er geen sprake meer is van ADHD en de diagnose regelmatig heroverwogen dient te worden.
Bij 6 op de 10 mensen blijft ADHD altijd bestaan.
Bij deze heroverweging moet aandacht zijn voor signalen van ontwikkeling van cormobide problematiek.
Overweging vindt in ieder geval plaats bij:
1) Overgang basisschool – middelbare school
2) Overgang jeugdzorg – volwassenzorg/huisartsenzorg
Behandeling en begeleiding ADHD kinderen, jongeren én volwassenen
Men dient altijd terughoudend te zijn met medicatie.
Stap één is altijd psycho-educatie (doorlopend proces), adviezen en ondersteuning, pas bij onvoldoende resultaat kunnen er verdere stappen ondernomen worden op basis van gezamenlijke
besluitvoering. Psycho-educatie bestaat in ieder geval uit:
1) De kenmerken van ADHD