In dit document staan alle belangrijke punten van het boek Portaal. Ik heb mijn tentamen hier destijds ruim mee gehaald. Alle informatie is ingedeeld per hoofdstuk en paragraaf.
1.1.1 Kernfuncties
Kwalificatie:
Het zich eigen maken van kennis, vaardigheden en houdingen die leerlingen kwalificeren voor het
leven in onze rijke multiculturele maatschappij en het uitoefenen van een beroep. Het gaat hierbij om
de basale kennis van taal en de taalvaardigheden spreken, schrijven, lezen en luisteren.
Socialisatie:
Het voorbereid worden op een leven als lid van een gemeenschap met eigen tradities, gewoonten
regels en praktijken. Socialisatie is het proces waarbij iemand bewust en onbewust cultuurkenmerken
van een groep overneemt.
Subjectivering:
De vorming van een persoon. Dit is een filosofische aanduiding voor persoonsvorming. Hierbij gaat
het om de vraag: is wat ik wens ook wenselijk voor de wereld om mij heen. Subjectivering betreft dus
niet alleen ‘dit is wat ik wil’ maar ook ‘ik en mijn wereld’
1.2.1 Visies op leren
Constructivisme:
Stelt de interactie tussen de lerende en de leeromgeving centraal”: leren is een actief proces van
kennisverwerving, waarbij de kennis ontstaat in interactie met anderen.
1.2.2. Visies op taalonderwijs
Traditioneel taalonderwijs:
Bij het traditioneel taalonderwijs wordt taal gezien als een belangrijke drager van onze cultuur. Hierbij
ligt de nadruk op schriftelijke vaardigheden en daarbinnen op vormaspecten. De leerkracht heeft
hierbij de rol van overdrager van leerstof.
Voordeel: Het is overzichtelijk.
Nadeel: vat de aandacht voor de verschillende domeinen van het taalonderwijs niet evenwichtig is.
Het geleerde wordt niet als betekenisvol ervaren.
Thematisch - cursorisch taalonderwijs:
Uitgangspunt van thematisch -cursorisch taalonderwijs is dat leerlingen vooral taal leren door taal te
gebruiken in zinvolle gebruikssituaties. Naast thematische activiteiten zijn er cursorische activiteiten
waarbij leerlingen vakonderdelen oefenen die wel belangrijk worden geacht maar niet in het thema
kunnen worden geleerd en geoefend zoals technisch lezen, spelling en grammatica.
Voordeel: Leerlingen ervaren het als zinvol.
Nadeel: thematisch werken kost veel tijd, lastig om grip te krijgen op dat wat de leerlingen hebben
geleerd .
Taal bij alle vakken:
,Er wordt vanuit gegaan dat taal meer is dan de materie die geleerd moet worden en dat je door
middel van taal kunt leren. Taal gebruik je voor het leren van nieuwe inhouden en voor het verkrijgen
van nieuwe inzichten.
Voordeel: Leerlingen gebruiken taal in een situatie die voor hen betekenisvol is maar ook
transferproblemen worden zo voorkomen.
Nadeel: Bepaalde taalonderdelen komen niet goed uit de verf omdat ze beter systematisch
aangeboden kunnen worden zoals spelling cursorisch.
Communicatief taalonderwijs:
Staat centraal dat leerlingen leren om goed mondeling en schriftelijk te communiceren.De aandacht
gaat minder uit naar de correctheid van het taalgebruik en meer naar het tot stand komen van
communicatie en het overbrengen van de bedoeling van de spreker/schrijver.
Voordeel: Leerlingen kunnen gemotiveerd raken door de gekozen situaties.
Nadeel: Ze kunnen worden gekunsteld door het steeds moeten bedenken.
Whole-languagebenadering:
Gaat ervan uit dat het voor de leerlingen onnatuurlijk is om taal op te delen in kleinere eenheden
(domeinen) die apart aangeleerd worden. Het wordt als geheel aangeboden.
Alle leerlingen hebben iets te vertellen, ook de leerlingen die niets lijken mee te maken.
Kinderen leren taal door taal te gebruiken.
Strategisch taalonderwijs:
Is gebaseerd op de visie dat leerlingen voor het uitvoeren van communicatieve taken strategieën
moeten leren beheersen. Ze krijgen procedures aangereikt. bijvoorbeeld in de vorm van een
stappenplan, die ze kunnen volgen om iets te doen.
Voordeel: Leerlingen krijgen beschikking over een middel om greep op de taal te krijgen.
Nadeel: De leerkracht zal dit gemakkelijk en steeds hetzelfde aanbieden, leerlingen kunnen dit
vervelend gaan vinden.
Taakgericht taalonderwijs:
Gaat uit van het idee dat leerlingen niet alleen een taal leren om er taken mee uit te kunnen voeren,
maar dat ze taal leren juist ook door zulke taken uit te voeren. In deze visie vindt onderwijs plaats
vanuit taken die leerlingen zelf inhoudelijk interessant vinden.
Voordeel: Leerlingen kunnen gemotiveerd raken door de gekozen situaties.
Nadeel: Ze kunnen worden gekunsteld door het steeds moeten bedenken.
Interactief taalonderwijs:
Gaat er vanuit dat leerlingen taal het best leren in een krachtige leeromgeving waarbij rekening wordt
gehouden met hun individuele verschillen en behoeften. Het kent drie pijlers:
Betekenisvol leren: Leerlingen leren het best in contexten die voor hen belangrijk zijn.
Sociaal leren: Leerlingen leren in samenspraak en samenwerking met anderen.
Strategisch leren: Leerlingen hebben concrete strategieën nodig om bepaalde taalproblemen op een
efficiënte wijze op te lossen.
1.3 Inhouden en doelen
Taalbeschouwing:
Leerlingen gebruiken niet alleen taal maar denken ook na over de taal zelf. Belangrijk om twee
redenen:
1. Leerlingen gaan dmv zelfreflectie bewuster spreken, schrijven en luisteren.
2. Taal is zo’n fascinerend fenomeen, het is de moeite waard.
Onder taalbeschouwing verstaan we ook het reflecteren op de functies van taal:
● Communicatieve functie
1.3.2 Doelen
Referentiekader taal en rekenen
De kerndoelen geven aan welk aanbod een school moet realiseren. Ze zeggen nog niets over het
niveau van de leerlingen. Het referentiekader onderscheidt voor taal vier domeinen:
● Mondelinge taalvaardigheid
● Lezen
● Schrijven
● Begrippenlijst en taalverzorging
Niveaus:
Fundamenteel niveau: 1F voor het eind van het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het
praktijkonderwijs. 2F: 1 2 3 vmbo, mbo. 3F: mbo 4 en eind havo. 4F: eind vwo.
1.4 Didactiek van het taalonderwijs
● Wat zijn de inhouden van het taalonderwijs
● Hoe stelt een leerkracht de inhouden van het taalonderwijs aan de orde.
Incidenteel leren
Het leren vindt onbedoeld en spontaan plaats
Intentioneel leren
Een kiest er bewust voor om iets te leren, bijvoorbeeld als het kind zelf op zoek gaat naar kennis.
Instructieve leersituatie
Leerlingen krijgen via directe instructie iets aangeleerd en oefenen dit.
Constructieve leersituatie
Leerkracht gaat hierbij in op de leervragen van leerlingen en laat activiteiten uitvoeren via
zogenoemde ankers
Een leerkracht kiest voor een situatie afhankelijk van:
Zijn visie op taalonderwijs en de inhoud van de leerstof.
Hoofdstuk 2 - Taal
2.1 Wat is taal?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper arendawolting. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.