Ethiek voor financieel professionals
Hoofdstuk 4 | Nieuwe benaderingen van ethiek ........................................................................................................ 2
4.1 Problemen met de traditionele ethiek ...................................................................................................... 2
4.2 Naar een horizontale ethiek ..................................................................................................................... 3
4.3 Een voorbeeld van horizontale ethiek: moresprudentie .......................................................................... 4
4.4 Zorg ethiek ................................................................................................................................................ 5
4.5 Conclusies ................................................................................................................................................. 6
Hoofdstuk 5 | Integriteit .............................................................................................................................................. 7
5.1 Inleiding .................................................................................................................................................... 7
5.2 Integriteit in enge zin ................................................................................................................................ 7
5.3 Integriteit in ruime zin .............................................................................................................................. 8
5.4 Integriteit in de praktijk .......................................................................................................................... 10
5.5 Integriteit en de financieel professional ................................................................................................. 11
Hoofdstuk 11 | Duurzaamheid .................................................................................................................................. 12
11.1 Inleiding .................................................................................................................................................. 12
11.2 Duurzaamheid nader toegelicht ............................................................................................................. 12
11.3 Duurzaamheid, waarom eigenlijk?......................................................................................................... 12
11.4 Naar een duurzame economie ............................................................................................................... 13
11.5 Nieuwe businessmodellen ...................................................................................................................... 15
11.6 Duurzaamheidsrapportages ................................................................................................................... 15
11.7 Meervoudige waarde creatie door integrated thinking......................................................................... 16
,Hoofdstuk 4 | Nieuwe benaderingen van ethiek
4.1 Problemen met de traditionele ethiek
De benaderingen (deugdenethiek, gevolgenethiek en de beginselethiek) claimen inzicht te
geven in wat moreel goed of slecht is, ze bieden een houvast en dienen als
standaard/toetssteen.
De kern van veel van de kritiek op de traditioneel ethische modellen is dat veel hedendaagse
problemen en dilemma’s zo complex zijn en zo dynamisch dat een fundamenteel moreel
principe (zoals: ga met anderen om zoals jij zelf zou willen dat de ander met jou omgaat)
onvoldoende concreet is om echt houvast te bieden. Daar kom bij dat ons oordeel over wat
moreel wel en niet acceptabel is in de tijd verschuift.
Verschuivende morele normen
Een voorbeeld dat dit illustreert, gaat over het gebruik van steekpenningen (omkopingen) in
het bedrijfsleven. Tot nog niet zo lang gelden vonden velen omkoping door een bedrijf, in
landen waar corruptie aan de orde van de dag is, min of meer acceptabel; het werd gezien als
de enige manier om zaken te kunnen doen. Dit beeld is de afgelopen jaren sterk verschoven.
Een van de cases die hierbij een belangrijke rol heeft gespeeld is een corruptieschandaal bij
het Duitse bedrijf Siemens. Zij gingen ten onder door de corruptie maar hebben uiteindelijk
hun cultuur kunnen veranderen en is daardoor hun reputatie volledig hersteld (Box 4.1).
Dit verschijnsel, van schuivende normen, raakt de kern van de moeilijkheid bij ethiek: hoe
bepaal je in een concrete, complexe situatie wat moreel acceptabel of wenselijk is? Wat is het
goede om te doen?
Daarnaast wijst Karssing op wat hij noemt een principieel probleem bij ethiek en integriteit:
namelijk dat ze worden begrepen als moraliserend. Integriteit of ethisch handelen wordt dan
uitgewerkt als het naleven van morele waarden en normen. Dat wordt vaak vertaald in een
benadering waarin morele waarden en normen worden gezien als een stelsel van ver- en
geboden. Dat beeld wordt versterkt in omgevingen waarin aandacht voor ethiek wordt
ondersteund met gedragscodes, procedures, toezicht en transacties. In zo’n omgeving wordt
nauwelijks een beroep gedaan op het eigen verantwoordelijkheidsbesef van professionals, en
lijkt ethiek niet meer te zijn dan volgzaamheid, het volgen van door anderen opgestelde
regels en voorschriften.
Karssing verzet zich hiertegen. Onze aandacht zou niet in de eerste plaats moeten liggen op
de naleving van morele regels, maar op wat hij noemt de zoektocht naar de maatstaven voor
moreel gepast gedrag. In een concrete moreel complexe situatie zouden we vooral aandacht
moeten besteden aan het proces om in gezamenlijkheid, dus met inbreng van alle
betrokkenen, te overleggen wat wijsheid is en wat de beste koers is om te varen. De
standaarden hebben maar een beperkte waarde, die de bandbreedte aangeven waarbinnen
besluiten genomen zouden moeten worden. Het is vooral de zorgvuldigheid van het
beoordelings- en beslissingsproces die bepalend wordt voor de morele kwaliteit van een
besluit.
Deze oproep van Karssing illustreert een nieuwe manier van denken over ethiek: ‘horizontale
ethiek’
, 4.2 Naar een horizontale ethiek
De door Karssing aanbevolen verschuiving van focus van de naleving van morele normen naar
de zorgvuldigheid van het beoordelings- en beslissingsproces komt ook, op een andere
manier, naar voren in het denken van Kunneman.
Verticale ethiek
Tot de verticale ethiek behoren de traditionele benaderingen (gevolgenethiek, deugdenethiek
en beginselethiek).
Belangrijkste kenmerk van deze traditionele benaderingen is dat ze claimen ons inzicht te
geven in een absoluut geldende morele waarheid, die een eenduidig onderscheid mogelijk
maakt tussen goed en kwaad. Deze kennis over de morele waarheid creëert een ‘verticale
machtsuitoefening’. De mensen ‘bovenin’ (priester, ethicus) hebben toegang tot die morele
waarheid, en ontlenen daaraan het recht om bindende geboden en verboden af te kondigen.
Die machtsuitoefening werkt ook intern, binnen onszelf. We maken een verticaal onderscheid
tussen onze hogere moreel verheven vermogens en lage, immorele en verwijtbare
verlangens.
Tegenover de verticale ethiek plaatst Kunneman een horizontale ethiek. Kunneman heeft het
begrip horizontale ethiek geïntroduceerd. In de horizontale ethiek wordt de realiteit onder
ogen gezien dat mensen niet alleen bepaald worden door hun vermogen tot rationeel
denken, maar ook door hun afkomst. Daarbij verwijst Kunneman naar het werk van Frans de
Waal.
De alternatieve benadering van ethiek van Frans de Waal
Frans de Waal heeft onderzoek verricht naar het gedrag van apen. Moreel gedrag vloeit
volgens hem niet voort uit verstandelijke overwegingen, maar zit, net zo goed als immoreel
gedrag, ingebakken in onze instincten – in ons ‘primitieve deel’.
Kernpunt van De Waal: dieren zijn blijkbaar tot sociaal, empathisch gedrag in staat, niet alleen
in een situatie waarin ze daar voordeel van terugverwachten, maar als basishouding. We
hebben zowel het register van de chimpansee in ons (heerszucht, macht, egoïsme) als dat van
de bonobo (solidariteit, empathie). Beide registers maken deel van ons uit. We moeten niet
een van beide onderdrukken of overwinnen. We kunnen beter de realiteit van beide registers
onder ogen zien, proberen ze (horizontaal) in evenwicht te brengen, en kijken hoe de
positieve krachten van het bonobo-register tegenwicht kunnen bieden aan de agressie en
zelfzucht die we ook in ons dragen.
Binnen Kunnemans horizontale ethiek wordt afstand gedaan van de absolute
geldigheidspretenties, van de claim dat we in iedere situatie kunnen bepalen wat goed is en
wat slecht. Binnen de horizontale ethiek wordt wel waarde gehecht aan morele waarden.
Maar tegelijk bestaat het besef dat voor de ander andere, deels wellicht conflicterende,
waarden kunnen gelden.
Uitganspunt is om die verschillen onder ogen te zien, erover in overleg te gaan. De kunst is
om dat overleg met een ander zorgvuldig uit te voeren.
Dit uitgangspunt, van een zorgvuldige dialoog als basis om tot een goede afweging te komen,
staat centraal in de door de filosoof Habermas ontwikkelde dialoogethiek.