Er zijn een aantal belangrijke uitgangspunten/kenmerken die we ook zien terugkomen binnen het
artikelen:
-Er wordt alleen gekeken naar waarneembaar (overt) gedrag. Er wordt in het experiment ook geen
gesprekken met de proefpersonen gevoerd, ze werden juist alleen maar geobserveerd.
-De mens komt als tabula rasa (onbeschreven blad) ter wereld en het gedrag wordt in de loop van
zijn leven aangeleerd. De omgeving bepaalt het gedrag (in tegenstelling tot cognitieve psychologie
die ook de innerlijke processen van de menselijke geest). Uit het experiment blijkt dat de omgeving
en rol in de maatschappij veel met je doet, de proefpersonen die gevangene waren werden
depressief en de bewakers werden geconfronteerd met het feit dat ze de macht leuk vonden. Het
gedrag werd dus enorm beïnvloed van zowel de proefpersonen die gevangene als bewakers waren.
-Vaak wordt exposure therapie gebruikt (klassieke conditionering). Het Stanford gevangenen
experiment is een typische vorm van exposure, omdat de proefpersonen in een echte
gevangenisomgeving worden geplaats. En de proefpersonen die gevangene waren ook op een
realistische manier (oppakken door politie etc.) in die omgeving zijn gezet. Omdat ze niet uit die
omgeving kwamen en afgesloten van de normale wereld werden ze constant aan de situatie
blootgesteld.
Het is geen psychoanalyse, aangezien daar het idee van verdringen van emotionele ervaringen
centraal staat. Ook geen bio psychologie aangezien er niet naar interne lichaamsfactoren
(voornamelijk hersenen) wordt gekeken. Ook geen cognitieve psychologie, omdat hier er ook
gesprekken gevoerd worden en irrationele gedachte uitgedaagd en ontkracht worden.
Hoorcollege 7 september
De mens als slachtoffer van de omstandigheden (behaviorisme)
Behaviorisme is geen reactie op freud maar staat er haaks op ondanks dat het in hetzelfde tijdvak
zich plaatsvond.
Behaviorisme, uitgangspunten:
-Alleen waarneembaar (overt) gedrag is relevant – John Watson
Observeren is een belangrijk punt.
Procedure:
-Peer review (met name experimenten, met één groep en een controle groep)
-Experimenteel onderzoek – Wilhelm Wundt (één groep en ene controle groep, reactietijden vond hij
interessant)
De belangrijkste vastlegging is in internationale tijdschriften, omdat ze graag publiceren in
international peer review journals.
Peer review: je hebt een artikel/experiment gedaan en je wilt dit aanbieden aan een tijdschrift, dus je
stuurt je stukje op en dat komt bij de redacteuren. De redacteuren sturen dat uit naar andere
onderzoekers die op het zelfde onderwerp onderzoek doen en die moeten commentaar geven. Deze
zijn de peers die het stuk reviewen. (opdracht 3; schrijf een review rapport over een stuk) Ze doen dit
anoniem, hierdoor kunnen ze veel commentaar geven, dus zorgt voor een hele goede kwaliteit. Dit
bevordert eerlijkheid en drukt vriendjespolitiek.
Terwijl zoals bij freud er veel boeken worden geschreven
Als reviewer geef je eerst met aardige dingen en dan slechte dingen, wij moeten bij opdracht 3
meteen streng commentaar geven van een A4’tje.
Uitgangspunten behaviorisme:
Nature-nurture (behavioristen zijn extreem nurture)
,- Tabula rasa (mensen zijn bij geboorte onbeschreven blad en later allemaal anders later omdat ze
verschillende leerervaringen hebt, echt een heeeeel klein beetje aanleg dus wanneer je bv 1 arm
hebt neem je dit mee -> vandaar titel college)
-Omgeving bepaalt gedrag – John Locke
-Parisomy: verklaar bevinden zo zuinig mogelijk (korte/kaalste/zuinigste verklaringen, bv ik ben naar
feestje geweest en ik vond het niet leuk en je kan er over nadenken terwijl behavioristen denken je
was geweest je vond het niet leuk dus klaar doet het niet meer en niet meer over denken)
- Gedrag wordt gevorm door lagere breinstructuren/binnenste hersens die wij delen met een hele
boel dieren (je kunt dus iets leren over mensen door te kijken naar dieren)
- Menselijk gedrag kan worden gemodelleerd met dieronderzoek – Charles Darwin (behavioriosten
geloofde zijn theorie)
- sommige fenomenen horen niet tot het werkveld van de wetenschap – ongeacht of ze waar zijn of
niet. Niet alles wat waar is, is wetenschappelijk. Je moet je beperken tot je eigen domein en de
behavioriosten is dat observeerbaar gedrag.
Handig om het schema te gebuiken voor de opdrachten om te kijken wat het is.
Behaviorisme is bijna samen te vatten in 2 natuurwetten:
1. Klassieke conditionering – Ivan Pavlov
Pavlol was een fysioloog, hij is bekend over het onderzoek met honden. Hoe kunnen honden wat
leren. Een hond gaat kwijlen als die zn bakje eten ziet dat is een natuurlijk respons wat dat kwijl helpt
met eten. Pavlov zei wat nou als ik voordat ik het eten aan het hond geef een geluidje laat horen.
Nadat dit een paar keer is gedaan zie je dat de hond gaat kwijlen als die het geluidje hoort ondanks
dat hij het eten niet meer geeft. Pavlov vind het een interessant leerfenomeen.
Hond kwijlt als hij eten ziet, dit is een natuurlijke ongeconditioneerde respons op de
ongeconditioneerse simulus (het eten).
Met het belletje is de bel een geconditioneerde stimulus en is het kwijlen dus een geconditioneerde
respons
Edwin Twitmyer; arts in leger en oefende met mensen de kniereflex. Toen hij op iemand zn knie wou
slaan ging net een luchtalarm af en de volgende keer ging het luchtalarm af en sloeg twitmyer nog
niet maar toch ging de been al omhoog.
Behavioristen denken dat veel angsten van mensen komen door klassieke conditionering. Je hebt
gezien dat iemand bang is dus heb je het overgenomen. Onderzoek is dat ze een baby met konijn
laten soelen en andere fluffy animals en dan slaan ze met iets heel erg hard geluid achter de baby en
daarna is de baby bang voor alles fluffy. Ze zien dit als hoe je angsten kan aanleren. Je kan ook
positieve dingen aanleren, als jij dingen ziet en daarna gebeurt iets leuks dan zul je die dingen ook
leuker gaan vinden aan wat je bent blootgesteld. Dit noemen ze het meer exposure effect.
Blootstellen aan iets zonder consequenties, vakere blootstelling vind je het leuker.
Dus je kan angsten aanleren, je kunt dingen leuker vinden en je kan ook aangeleerde angsten weer af
leren. Theorie: je bent bang voor slagnen je wilt je ervan af helpen dus je moet die persoon
blootstellen aan de angst (exposure varianten). Dit kun je op verschillende manieren doen, je wordt
overspoeld met je angst (flooding, bv slangenput), of bouwen het langszaam op (gradueel, dus bv
eerst foto, dan wormpje die steeds dichterbij komt en dan de slang). Vivo (echte slang, echt leven) vs
vitro (foto van de slang, virtuele hoogtetherapite bv met een vr bril). Terwijl bij freud ga je op de
bank liggen en vertellen over vroeger. De angstreductie is een biologisch iets, je begint met
hartkloppingen en er gebeurt niets dan gaat je adrenaline uitwerken en wordt je wat rustiger en
,wordt je angst wat rustiger, maar je moet dit alleen maar doen waarvoor jij bang bent. Soms is het
niet zinnig op exposure therapie te doen als je sommige dignen ziet moet je iets wel bang vinden bv/
2. Operante conditionering – Skinner
1 stimulus is extern en andere is vanuit je zelf, dus ooke en soort verbanden zien. Maar hier leer je
dat je eigen gedrag gevolgen heeft. De frequentie van gedrag wordt bepaald door de gevolgen ervan.
Gedrag kan door een beloning of consequentie leren hoe je je omgeving manipuleert met je gedrag
(of juist andersom). Je past je gedrag aan om beloning te krijgen en straf te vermijden. Dieren doen
een wedstrijd om eten te winnen en willen dan ook graag winnen.
Toevoegen Wegnemen
Aangenaam (positieve bekrachtiging) (negatieve straf)
Onaangenaam (positieve straf) (negatieve bekrachtiging)
Als je iemand gevangenisstraf oplegt is dit het wegnemen van iemands vrijheid (negatieve straf).
Afnemen rijbewijs door drinken is ook negatieve straf.
Lijfstraf, pijn toegebracht worden omdat je iets verkeerds hebt gedaan (positieve straf).
Beperkingen van het behaviorismen komt vooral doordat mensen de theorie niet kennen of niet
goed toepassen. Exposure: als je ergens bang voor bent moet je er juist mee geconfronteerd worden.
Een foute toepassing is dat kinderen die misbruikt zijn moeten juist kinderporno kijken want dan
raken ze eraan gewend.
Nog een beperking die wel aan het behaviriosme ligt is dat de eerste 50 punten heel makkeiljk te
halen maar de rest niet. Dus 100% angst en dan exposure nog maar 50% en lager kom je bijna niet en
ook helemaal niet zo snel.
Cognitieve psychologie
Stel er is een pen en die is van bv een albert einstein dan willen mensen het vastpakken, terwijl bij
een andere normale pen niet. Stel je voor dat iemand vraag denk aan iemand die belangrijk is, vul die
naam in ik hoop dat … een ongeval krijgt. Dan vragen congnitieve psychologen van waarom zou je
dat niet zo invullen, want je weet dat hij wss geen ongeluk krijgt. Het zit tussen psychodynamiek en
behaviriousme in. Het kijkt wat zit er in je hoofd en neemt alle procuderele dingen van het
behaviorisme mee.
Neuropsychologen/biopsychologie/neuro-science
Je kan bepaalde test gebruiken om aandoeningen vast te stellen. Neuropsychologen zeggen als je bv
deze aandoening hebt doe je er zoveel langer over. Neuroscientist vind de werking van de hersenen
interessant.
Phrenology; je kan bij uiterlijk zien of iemand bv crimineel is.
Informatieoverdracht binnen een neuron verloopt via elektriciteit 40 m/s).
Functional Magnetic Resonnace Imaging (fMRI); bij rood en geel is veel activiteit in de hersenen.
Waarschuwing over neuropsychologie: man die naar de mri plaatjes kijkt ziet dat het rood is en dat is
dat de computer pixels heeft berekend via statistische toets (100.000 berekeningetjes) en op meer
, plekken activiteit dan de andere dan kleurt de computer het rood. Het kan dat het fout gaat. Er
worden echt veel meetfouten gemaakt.
Een neuroscience psycholoog vind het leuk om te kijken wat er in iemand zijn brein gebeurt.
Wanneer er hersengebieden worden genoemd als ondersteuning bij een slechte theorie zullen
mensen dit ineens veel interessanter vinden en geloofwaardiger. Wordt niet te snel erg beïnvloed/
raak niet onder de invloed van neuroscientific termen.
In de tijd van 1880-nu zie je een conjunctuur van de psychologische scholen. Niemand weet hoe de
golfbeweging doorgaat. Wouter Buikhuisen (1933) is een Nederlands criminoloog. Hij was onder
andere hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en aan de Universiteit Leiden. Hij
bedacht verder het woord Provo. Aan het einde van de jaren zeventig kreeg hij landelijke bekendheid
door wat later de Affaire Buikhuisen is gaan heten. Als gevolg van de negatieve publiciteit die
hiermee gepaard ging, stapte hij op als wetenschapper. Momenteel woont hij in Spanje.
In 1979 verscheen Kriminologie in biosociaal perspectief waarin Buikhuisen zijn gedachten, plannen
en onderzoeksvoorstellen uiteenzette. Buikhuisen meende dat mensen een criminele aanleg kunnen
hebben. … werd Buikhuisen ook wel vergeleken met de naziarts Josef Mengele
Hoe onderzocht of er een biologische aanleg is voor een criminele aanleg, hoe mocht dit onderzoek
nooit doen omdat de media zijn idee enorm heeft bekritiseerd. Mensen vonden dit discriminatie en
te ver gaan, hij werd daardoor ook vergeleken met een nazi. In nederland was toen het behaviorisme
enorm verankerd in de cultuur en die doen juist aan iedereen is gelijk.
Nu in 2010 was het ineens heel interessant om te kijken om neuroscientific metingen te doen binnen
strafrechtelijke procedures. Of dmv MRI valt aan te tonen dat de hersenen van een verdrachte
tijdens zijn misdaad waren aangetast of beschadigd, waardoor hij zichzelf niet in de hand had toen hij
het delict pleegde.
De psychologie is welbeschouwd een verzamelnaam voor vier theoretische uitgangspunten,
instrumentaria en interventies. Vertegenwoordigers van verschillende scholen kunnen sterk van
mening verschillen over eenzelfde onderwerp. Het is daarom van belang te weten met welk soort
psycholoog je te maken hebt.
Opdracht 2; tot welke school kan het artikel van zimbabwo gerekend kan worden. Geef een uitleg
erna waarom je ervoor kies, houd het zo kort mogelijk. Er is maar 1 antwoord goed, goed lezen en
goed nadenken over de stof. Je kunt een fout antwoord geven.
Stel je voor bang voor spinnen, wordt te erg en stuurt door naar psycholoog. Ik ben bang voor
spinnen dat ik elke avond onder mn bed moet kijken en als ik naar t toilet ga ga ik ook zoeken, wel 2
uur per dag checken op spinnen en lijdt daaronder. De psycholoog zegt je moet luisteren erg
vervelend maar het beste wat je kunt doen is niet meer wegrennen voor de spinnen, dan valt het wel