Deze documenten bevatten alle aantekeningen van de colleges, 2x een bestand met tentamen vragen en een samenvatting van alle literatuur die je ernaast moet leren
24.1 Rioolaansluiting
De rioolaansluiting betreft het gedeelte in de openbare weg tussen de erfgrens en het
hoofdriool en in enkele gevallen bij hemelwater het gedeelte tussen de erfgrens en een
watergang.
24.2 Opbouw rioolstelsel
Rioolstelsels worden onderscheiden in 3 hoofdgroepen:
1. Gemengd stelsel;
2. Gescheiden stelsel;
3. Verbeterd gescheiden stelsel.
24.2.1 Gemengd stelsel
Bij een gemengd stelsel wordt het hemelwater en het huishoudelijk afvalwater via één
buizenstelsel op het gemeenteriool geloosd.
24.2.2 Gescheiden stelsel
Bij een gescheiden stelsel is de riolering opgebouwd uit twee leidingnetten. Een net, de
regenwater- of hemelwaterafvoer (rwa en hwa) zorgt voor de afvoer van hemelwater. Via dit
net wordt het water rechtstreeks via een beperkte zuivering naar het oppervlaktewater
afgevoerd. Het andere net, de droogweerafvoer (dwa), zorgt voor de afvoer van
huishoudelijk afvalwater naar de rioolzuiveringsinstallatie.
24.2.3 Verbeterd gescheiden stelsel
Een verbeterd gescheiden stelsel zorgt dat het meest vervuilde hemelwater eerst door de
rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt gezuiverd en niet direct op het oppervlaktewater wordt
geloosd. Het verbeterd gescheiden stelsel is zodanig uitgevoerd, dat het op het moment dat
er veel aanbod van regenwater is en dus veel aanvoer van straatvuil, door middel van een
klep wordt geregeld dat het regenwater via de droogweerafvoer naar de
rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt afgevoerd.
Door deze zuivering wordt relatief schoon regenwater snel op het openbaar water geloosd.
Het nadeel hiervan is dat het waterpeil in sloten en grachten stijgt, wat overlast kan
veroorzaken.
24.3 Lozing
De manier van lozing is op bestektekeningen aangegeven. Wijzigingen in het leidingverloop
moeten steeds worden bijgehouden door het inmeten ervan. Na het gereedkomen van het
werk wordt de tekening gewijzigd naar een nieuwe situatie: de revisietekening.
1
,24.4 Binnen riolering
De binnen riolering is het geheel van ontspannings- en afvoerleidingen, inclusief:
- Afdichtingen;
- Ontstoppingsstukken;
- Stankafsluiters;
- Ophangbeugels.
Die zich zowel binnen als buiten het gebouw bevinden of daaraan zijn vastgemaakt, zoals de
hemelwaterafvoeren. Voor binnen riolering geldt de NEN 3215. NEN 3215 geeft eisen en
meetmethoden voor binnen riolering in bouwwerken. De norm is bedoeld om te worden
toegepast op de gerede of niet-gerede binnen riolering van bouwwerken of gedeelten van
bouwwerken tot en met een hoogte van 200 meter.
24.4.1 Begrippen
Aansluitleiding Afvoerleiding waarop een lozing toestel is aangesloten.
Afvoerverzamel- of Liggende leiding onder de beganegrondvloer die het afvalwater
grondleiding ontvangt en op de buitenriolering loost.
Drukleiding Leiding waarin afvalwater onder verhoogde druk door middel van
een pomp wordt afgevoerd.
Hemelwaterleiding Afvoerleiding bestemd voor het afvoeren van regen- en smeltwater
van balkons, loggia’s en daken.
Huisaansluiting Verbindt de binnen riolering met het openbaar riool.
Liggende leiding Afvoerleiding die geen grotere helling dan 45 ° ten opzichte van het
horizontale vlak maakt.
Lozingstoestel Toestel waarin afvalwater rechtstreeks wordt geloosd op de binnen
riolering.
Ontspanningsleiding Heeft als doel het been ontluchten van de binnen riolering.
Standleiding Voorziening in de aansluitleiding of aan het lozing toestel die
voorkomt dat er een open verbinding met het riool ontstaat.
Hierdoor kunnen rioolgassen het gebouw niet binnendringen.
Vereveningsleiding Leiding die evenwicht brengt in de luchtdruk in twee andere
leidingen.
Verzamelleiding Liggende leiding die een aansluitleiding met een grond- of
standleiding verbindt.
Waterslot Effectieve hoogte van de grootst mogelijke waterkolom in een
stankafsluiter.
24.4.2 Voorkomen verstoppingen en stank
Het stelsel van afvoerleidingen moet het afvalwater uit het gebouw kunnen afvoeren zonder
dat overlast en gevaar voor de gezondheid optreden. Onder overlast wordt verstaan:
• Verstoppingen en te langzaam leeglopende lozingstoestellen;
• Binnendringen van stanken.
Overlast kan worden voorkomen door onder andere het toepassen van een eenvoudig
opgezet stelsel met korte leidingen en een vloeiend verloop waarin geen vernauwingen
voorkomen.
2
,24.4.2.a Verstoppingen
Verstoppingen kunnen ontstaan door vreemde voorwerpen in de afvoerleidingen.
Verstoppingen ontstaan vooral door de groei van afzetting op de binnenwand van de
afvoerleiding. Slecht of helemaal niet onderhouden afvoerleidingen kunnen geheel
dichtgroeien. Vervuiling treedt vooral op in leidingen waarop uitsluitend een wastafel of
gootsteen is aangesloten.
24.4.2.b Binnendringen van stank
Voorkomen moet worden dat rioolvocht en gassen het gebouw binnendringen. Daarom
moeten de verbindingen van de rioolleidingen en de aansluitverbindingen van de
lozingstoestellen blijvend luchtdicht worden uitgevoerd. De riolering mag ook niet via het
lozingstoestel in open verbinding met het interieur van het gebouw staan. Daarom moet in
of aan het lozingstoestel een stankafsluiter in de vorm van een sifon worden toegepast.
Een stankafsluiter is een voorziening met daarin water, het waterslot, waardoor rioolgassen
niet uit de afvoerleiding kunnen ontsnappen. De hoogte van het waterslot moet minimaal 50
mm bedragen. Een eenvoudige stankafsluiter bestaat uit een U-vormige buis die ook wel de
buisstankafsluiter wordt genoemd. Als de afvoerpunten niet of nauwelijks worden gebruikt,
kan het water in de sifon verdampen. Dit heeft stankoverlast tot gevolg. Daarom moeten de
afvoerpunten van het waterslot van tijd tot tijd met water gevuld worden.
Hevelwerking
De sifon kan ook droog komen te staan door de optredende hevelwerking. In binnen
rioleringen treden bij gebruik drukverschillen op. Door stroming van het afvalwater in de
standleidingen ontstaat achter deze watermassa een negatief drukverschil (zuiging). Dan
kunnen de watersloten door hevelwerking leegraken, waardoor rioolgassen ongehinderd de
ruimte kunnen bereiken.
Drukschommelingen in standleidingen kunnen niet worden voorkomen, maar wel binnen
bepaalde grenzen worden gehouden. Drukschommelingen in liggende leidingen kunnen
zoveel mogelijk worden voorkomen door ervoor te zorgen dat deze leidingen niet volledig
gevuld raken. Lange leidingen worden aangesloten op een ontspanningsleiding die tot boven
het dak wordt uitgevoerd. De ontspanningsleiding is het verlengde deel van de standleiding
en vooral van de standleiding die in korte tijd veel water te verwerken krijgt.
Standleiding door dak
3
, 24.5 Afvoerleidingen binnen riolering
Afvoerleidingen binnenshuis worden in diverse soorten materialen geleverd:
• Kunststof;
• Metaal;
• Verzinkt staal.
24.6 Buitenriolering
De huisriolering begint buitenshuis bij de aansluiting op het gemeenteriool. Deze aansluiting
mag pas worden uitgevoerd als de gemeente hiervoor een vergunning heeft gegeven.
Hoofdstuk 25 – Leidingwaterinstallaties
25.1 Technische installaties in woningen
De volgende technische installaties komen in woningen voor:
• Elektrische installatie: omvat het elektrische materieel ten behoeve van het
opwekken, transporteren, omzetten en gebruiken van elektrische energie.
• Gasinstallatie met vast aangesloten apparatuur, afvoeren en ventilatie ten behoeve
van de veilige werking van gasapparatuur.
• Leidingwaterinstallatie met appendages, warmwaterbereiders,
terugstroombeveiligingen, drukbeveiligingen, etc.
Behalve aan installaties worden er ook eisen gesteld aan meterruimten, schachten en
kokers. Een meterruimte is een afgescheiden ruimte ten behoeve van centrale schakel-,
verdeel- en meetapparatuur voor de voorziening van elektriciteit, water, gas, elektronische-
communicatiewerksignalen en van verwarming of koeling, die is aangesloten op het
openbare net voor warmte- of koude distributie. Hiervoor liggen de eisen vast in de
NEN-ISO 2768-1 1990 nl Algemene toleranties. De norm geeft bovendien voorschriften voor
meterruimten in laagbouw en hoogbouw tot en met maximaal 70 m.
25.2 Wet- en regelgeving
De minimumomvang van een leidingwaterinstallatie volgens het Bouwbesluit is dat er in de
meterput een aansluitpunt waarop de leidingwaterinstallatie kan worden aangesloten. De
leidingwaterinstallatie moet voldoen aan het model aansluitvoorwaarden van de VEWIN
(Vereniging van Waterleidingbedrijven in Nederland), waarmee de NEN 1006:2015/A1:2018
nl algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties van toepassing wordt verklaard.
Deze norm geeft de minimale eisen en voorwaarden waaraan een leidingwaterinstallatie
moet voldoen. Een leidingwaterinstallatie is een collectieve watervoorziening.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper DaimyPoppelaars. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.