Leren Communiceren
Hoofdstuk 10
De inhoud en structuur van de tekst worden bepaald door doelen, de
gesprekspartner en randvoorwaarden.
Doelen: informatief, instructief, persuasief, motiverend en emotioneel.
Doelen van gesprekspartner: identiek, complementair, uiteenlopend of
tegengesteld.
Identieke doelen = een oplossing vinden voor een gemeenschappelijk
probleem of tot afspraken komen over de planning van een gezamenlijk
project.
Complementaire doelen = de een wil instructies geven voor een
bepaalde procedure, de ander wil die procedure leren uitvoeren of de een
wil een oordeel geven over een conceptstuk en de ander is nieuwsgierig
naar dat oordeel.
Uiteenlopende doelen = een manager van een softwarebedrijf wil de
klant een geavanceerd, maar duur pakket verkopen, terwijl de klant op
zoek is naar een eenvoudig en goedkoop pakket.
Tegengestelde doelen = kan conflicten veroorzaken.
Randvoorwaarden: tijdsduur, plaats, vertrouwelijkheid en verslaggeving.
Voorbereiding van een gesprek:
Strategisch oriëntatie op doel en gesprekspartner.
Inhoudelijk kennis van zaken, informatie inwinnen.
De inleiding: opening, doelaanduiding, vooruitblik en randvoorwaarden.
De kern: gespreksfasen.
De afsluiting: samenvatten, vervolgafspraak, (social talk), afscheid.
Vaste structuren: probleemstructuur, handelingsstructuur.
Verschillende gesprekken: sollicitatiegesprek, opdrachtgesprek,
functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek.
Technieken die helpen bij het structureren van een gesprek:
- Inleiden, overgangen markeren, structuur corrigeren en
samenvatten.
Technieken die helpen bij het stimuleren van de gesprekspartner zich meer
te uiten:
- Belang en doel gesprek aangeven, vragen stellen, herhalen,
samenvatten/parafraseren, korte bemoedigende uitingen geven, een
stilte laten vallen, stimulerend non-verbaal gedrag tonen en
doorvragen.
Technieken die helpen bij overtuigen:
- Informeren, argumenteren en enthousiasmeren.
Technieken die helpen bij het op een goede manier in discussie te gaan:
- Informeren, argumenteren en reageren op kritiek.
, Technieken die helpen bij het reageren op gedrag:
- Standpunt geven, argumenteren, metacommunicatie en tijd winnen.
Metacommunicatie = het (negatieve) gedrag van de ander expliciet aan
de orde stellen.