Een zeer uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges van het vak Klinische Psychologie! De samenvatting is ruim 85 pagina's lang! Er is in de samenvatting gebruikgemaakt van koppen, waardoor deze erg overzichtelijk is. Daarnaast zijn er afbeeldingen toegevoegd die de tekst ondersteunen. Dit vak i...
Klinische Psychologie – Samenvatting Hoorcolleges
Hoorcollege 1: Angststoornissen
Beschrijving en diagnostiek
Wat is angst?
• Angst is een diffuus, ongemakkelijk gevoel (= subjectief) waarvan de bron aspecifiek of
onbekend is voor het individu. Hierin onderscheidt angst zich van vrees. Een voorbeeld: Een
onveilig gevoel wanneer je door een donkere straat loopt. Vrees is een gevoel van onbehagen
en bedreiging die gerelateerd is aan een identificeerbare oorsprong. Een voorbeeld: Een
onveilig gevoel wanneer iemand uit een zijstraat komt en die persoon recht voor je gaat staan.
De termen angst en vrees worden in Nederland vaak door elkaar gebruikt.
• Angst kent vele vormen en stuurt het menselijke gedrag. Een voorbeeld hiervan is 9/11,
waardoor mensen een aantal maanden na de aanslagen het vliegtuig vermijden en de voorkeur
geven aan bijvoorbeeld de auto (auto-ongelukken komen daarentegen vaker voor dan
vliegtuigongelukken).
Angst of angststoornis?
• Angst helpt je om te reageren wanneer er gevaar dreigt. Angst maakt je extra alert en bereidt
je zo voor op een mogelijk gevaarlijke situatie. Enkele voorbeelden van angstkenmerken: je
hart gaat sneller kloppen; je bloeddruk gaat omhoog; je spieren spannen zich aan; je
transpireert; je ademhaling versnelt (fight-or-flight reactie).
• Bij een angststoornis of fobie is de angst heviger en staat deze niet meer in verhouding tot
datgene waar je bang voor bent. Ook blijft angst langer bestaan en is het gevoel voortdurend
op de achtergrond aanwezig. Angst belemmert je in je dagelijks leven.
• Angst is een dimensioneel begrip, omdat het onderscheid tussen normale angst en
pathologische angst niet altijd even duidelijk is.
Angststoornissen in de DSM-IV en de DSM-V
• De DSM-IV-TR is in 2013 veranderd in de DSM-V. Hierbij heeft er een verandering
plaatsgevonden in het aantal angststoornissen.
,Angststoornissen in Nederland
• De levensprevalentie (het aantal mensen dat ooit een stoornis heeft gehad en is gelijk aan de
cumulatieve incidentie van eerste perioden) van angst onder de Nederlandse bevolking is 20%.
De jaarprevalentie (het aantal mensen per 1000 dat in een bepaald jaar een stoornis heeft
gehad) is 8-13%. De helft van de individuen met een angststoornis heeft ook een andere
angststoornis. 60/70% heeft ook een andere psychische stoornis.
• Een angststoornis komt 2x vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Hier zijn drie mogelijke
verklaringen voor: 1) vrouwen rapporteren sneller symptomen; 2) vrouwen zijn vaker
misbruikt in de kindertijd; 3) hogere biologische stressreactiviteit.
,Angststoornissen in de DSM-V
• Separatieangststoornis
• Selectief mutisme
• Specifieke fobie
• Sociale angststoornis
• Paniekstoornis
• Agorafobie
• Gegeneraliseerde angststoornis
• Angststoornis door een middel/medicatie
• Angststoornis door een somatische aandoening
• Andere gespecificeerde angststoornis
• Ongespecificeerde angststoornis
Separatieangststoornis (jaarprevalentie: 0.9-4%)
A. Niet bij de ontwikkelingsfase passende, 1. Terugkerend buitensporig van streek
excessieve angst of vrees om gescheiden zijn door het verwachten of ervaren van
te worden van diegenen aan wie hij/zij een scheiding van thuis of van
gehecht is, blijkend uit minimaal 3 belangrijke hechtingsfiguren.
kenmerken 2. Persisterende en buitensporige
bezorgdheid over het verliezen van
belangrijke hechtingspersonen of
bezorgdheid dat hun iets kan
overkomen, zoals ziekte, verwonding,
rampen of overlijden.
3. Persisterende en buitensporige
bezorgdheid over het meemaken van
een ongelukkige gebeurtenissen (zoals
verdwalen, ontvoerd worden of het
krijgen van een ongeluk) die zouden
leiden tot scheiding van een belangrijk
hechtingspersoon.
4. Aanhoudende tegenzin of weigering om,
vanwege scheidingsangst, naar buiten,
weg van huis, naar school, naar het werk
of ergens anders naartoe te gaan.
5. Persisterende en excessieve vrees om
alleen of zonder belangrijke
hechtingspersonen te zijn.
6. Aanhoudende tegenzin of weigering om
ergens anders dan thuis te slapen of te
gaan slapen zonder dat een belangrijk
hechtingspersoon in de buurt is.
7. Herhaaldelijke nachtmerries over het
onderwerp separatie.
8. Herhaaldelijke lichamelijke klachten
(zoals hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid
en braken) op het moment dat een
scheiding van belangrijke
gehechtheidsfiguren plaatsvindt of
wordt verwacht.
B. De angst, vrees of vermijding is
persisterend aanwezig. Bij kinderen,
, pubers en adolescenten gedurende ten
minste 4 weken en bij volwassen over
het algemeen gedurende 6 maanden of
langer.
C. De stoornis veroorzaakt duidelijke
lijdensdruk of beperkingen in het sociale
of beroepsmatige functioneren of het
functioneren op andere belangrijke
gebieden.
D. De stoornis kan niet worden verklaard
door een andere psychische stoornis
(bijvoorbeeld weigeren om van huis
weg te gaan voortkomend uit overmatig
verzet tegen verandering bij ASS)
Selectief mutisme
A. Consistent niet spreken in sociale situaties waarin dat wel verwacht wordt (zoals op school)
ondanks het feit dat de betrokkene in andere situaties wel spreekt.
B. De stoornis interfereert met de prestaties op school, opleiding of werk of in de sociale
communicatie.
C. De duur van de stoornis bedraagt minstens 1 maand (en is niet beperkt tot de eerste maand
op school).
D. Het niet spreken kan niet worden toegeschreven aan een gebrek van kennis of
vertrouwdheid met in de sociale situatie gesproken taal.
E. De symptomen kunnen niet beter worden verklaard door een communicatieve stoornis
(bijvoorbeeld een stoornis in de spraakvloeiendheid ontstaan in de kindertijd) en treden niet
uitsluitend op in het beloop van ASS, schizofrenie of andere psychotische stoornissen.
• Aanvullend:
o Een aantal bijkomende kenmerken ter ondersteuning van de diagnose: overmatige
verlegenheid; angst om voor schut te staan in het bijzijn van anderen; sociaal
isolement en terugtrekking uit sociale processen
o De klachten ontstaan meestal voor het 5e levensjaar, maar ze vallen pas op wanneer
het kind naar school gaat.
o De prevalentie is erg laag en zeker bij volwassenen.
o Er zijn drie doelen voor behandeling: 1) het verlagen van een angstig gevoel bij
kinderen; 2) het verhogen van de eigenwaarde en het zelfvertrouwen; 3) het verhogen
van het vertrouwen in sociale situaties
Specifieke fobieën
A. Angst of vrees voor een specifiek object 1. Dieren
of situatie. 2. Natuurverschijnselen (hoogtes, water)
3. Bloed-injectie-verwonding
4. Situationeel (lift, vliegangst)
5. Overig (stikgevaar)
B. Roept bijna altijd onmiddellijk angst of
vrees op.
C. Wordt bewust vermeden of verdragen
met intense angst.
D. Angst of vrees is buitenproportie.
E. Is persisterend en minstens 6 maanden
of langer aanwezig
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FleurHenckens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.