Samenvatting Leswijs economie 2021 H2
Keuzes maken in de economie (2.1 A):
Omdat ons wenslijstje meestal groter is dan onze financiële mogelijkheden moeten we keuzes maken.
De keuzes van de een hebben invloed op het kunnen vervullen van de wensen van een ander, daarom worden
er duidelijke afspraken gemaakt tussen individuen, bedrijven en de overheid als het gaat om geld, ruimte en
tijd.
De economische wetenschap bestudeert hoe mensen en organisaties keuzes maken over de manier waarop zij
hun geld, ruimte en tijd inzetten om zo veel mogelijk wensen te vervullen. Met de beschikbare middelen die er
zijn.
Ook wordt er in de economie bestudeerd hoe de rijkdom wordt verdeeld onder de mensen.
Schaarste en behoefte (2.1 B):
Behoeften (Wensen in de economie) zijn voor elk mens anders. Ook veranderen de behoeften van iemand in de
loop der tijd.
Mensen hebben meestal meer behoeften dan ze kunnen realiseren met de middelen waarover ze beschikken.
Middelen worden gebruikt om wensen en behoeften te vervullen: producten te maken of diensten te leveren
(Grondstoffen, menskracht, machines, geld, beschikbare tijd, grond, natuurlijke hulpbronnen en schone lucht).
Bij veel goederen (Zaken waarmee behoeften worden bevredigd) moeten er middelen worden opgeofferd.
Deze goederen worden schaarse goederen genoemd.
Er zijn ook goederen waarbij geen middelen opgeofferd hoeven te worden. Deze goederen worden vrije
goederen genoemd (Zonlicht, de zee, de golven, de wind & de regen).
Alternatieve aanwendbaarheid (2.1 C):
Schaarse middelen als geld, arbeid, tijd & ruimte kun je op verschillende manieren benutten, ook wel
alternatieven genoemd.
Middelen zijn alternatief aanwendbaar: ze kunnen op een andere manier ingezet worden om producten te
maken of diensten te leveren.
• Geld: direct uitgeven / sparen
• Arbeid: 10 mensen bij kassa & 0 die brood bakken = weinig brood 3 mensen bij de kassa, 3 die brood
bakken, 2 die schoonmaken & 2 mensen die graan bestellen = veel brood
• Tijd: uitslapen / studeren
• Grondstoffen: olie voor kleding / olie als benzine
• Bedrijfsmiddelen: vrachtwagens gebruiken voor vervoer van broodjes / het vervoeren van taartjes
• Ruimte: grond als recreatiegebied / voor woningbouw
, Opofferingskosten (2.1 D):
De middelen waarover je beschikt zijn altijd beperkt. Wie kiest voor het ene laat daarmee de andere optie
varen.
Omgaan met schaarste vereist dat je prioriteiten stelt. Dit betekent dat je een rangorde maakt van de wensen
en behoeften die je hebt.
De offers die je brengt als je het één nalaat omdat je voor iets anders kiest, kun je uitdrukken in kosten. Dit
noemen we de opofferingskosten:
1 uur werken = 15 euro, bioscoopfilm van 2 uur = 12 euro Bioscoopfilm = 2 uur niet werken, dus:
opofferingskosten = 30 euro. Totale kosten (Inclusief opofferingskosten) = 42 euro
Budget (2.2 A):
Als je verstandig met je geld wilt omgaat is het een goed idee een budget of begroting te maken. Je gaat van
tevoren na hoeveel geld je hebt en waaraan je het wilt besteden, hierdoor voorkom je nare verrassingen.
Begroting bestaat uit inkomsten en uitgaven. De uitgaven kun je onderscheiden in:
Vaste lasten: Uitgaven die steeds even hoog zijn en periodiek terugkeren, zoals de huur of abonnement
Incidentele uitgaven: Wisselende uitgaven, zoals kleding en een vakantie
Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) geeft tips hoe je een budget kunt maken. Veel meer
Nederlanders (waaronder jongeren) hebben moeite om goed met geld om te gaan. Sommigen krijgen
problemen met schulden die ze niet terug kunnen betalen.
Meest gegeven redenen van schulden door jongeren: Onwetendheid, sociale problemen, overbesteding,
onverschilligheid, afgesproken om te snel terug te betalen, dwang van anderen, verleiding en reclame, terugval
in inkomen, verslaving & agressieve verkoop.
Budgetlijn (2.2 B):
Je beschikbare budget stelt grenzen aan je mogelijkheden. De mogelijke combinaties om je budget te besteden
kun je weergeven in een grafiek. Deze grafiek noemen we de budgetlijn.
De budgetlijn kruist de assen op de punten waar je het totale budget aan één van beide producten uitgeeft.
Koop je minder dan je budget, blijf je
aan de onderkant/linkerkant van de
budgetlijn en kun je het betalen. Koop je
meer dan je budget, ga je over de lijn
heen (bovenkant/rechterkant) en kun je het niet betalen.