Hoofdstuk 5
Fin de siècle
Belangrijkste kenmerken:
Niet langer meer de boodschap was belangrijk, maar vooral het onderbewuste van Freud
Eigen emoties, eigen indrukken
Wetten (mens wordt bepaald door wetten van bovenaf, waar wij geen invloed op hebben)
Historische achtergrond
Eind van de Eeuw van de Vooruitgang.
o Enerzijds: geloof in een toekomst die alleen maar beter kan worden door de sterke
ontwikkeling van wetenschap en techniek. Er werd een groot aantal uitvindingen
(telefoon,tv) gedaan. grote economische opbloei (kapitalisme) industrialisatie
o Anderzijds: angst voor wat komen gaat, fascinatie voor verval en dood,
Weltschmerz.
Fin de siècle: ook wel belle époque genoemd. (‘mooi tijdperk’)
Vlucht uit de realiteit.
Kunststromingen (onbewuste processen): impressionisme, naturalisme, symbolisme en
neoromantiek.
Ontwikkeling van politieke partijen (liberalen, confessionelen en socialisten) Verzuiling in
Nederland.
Het impressionisme in de kunst
Vlucht uit de realiteit (realisme) in een wereld van kunst(matigheid), overbeschaving, luxe en
genotzoekerij escapisme estheticisme (kunst moet mooi zijn, hoeft niet realistisch te zijn)
Niet langer objectieve waarneming, maar de werkelijkheid zoals de kunstenaar deze ervaart.
Kunst moet uitsluitend iets moois zijn en mag geen andere functie hebben dan kunst te zijn
l’art pour l’art
Het gaat dus niet om de inhoud, maar om de vorm.
Sfeer oproepen.
Het impressionisme in de literatuur
Uitbeelden van nuances, indrukken en gevoelens door het toepassen van bepaalde
stijlmiddelen.
Bijv.: bijvoeglijke naamwoorden, neologismen (vormen van nieuwe woorden), archaïsmen
(ouderwetse woorden), synesthesie (verbinding van zintuigen), alliteraties (letterrijm),
enjambementen (doorlopen van zin over meer versregels).
o Waarom hoort bepaald stukje tekst (uit gedicht) bij Fin de siècle?
Woordkunst, lyrisch proza: proza met veel impressionistische kenmerken.
Maar: vooral een poëziestroming, weinig proza (verhaal)
Sonnet.
Het Naturalisme
, Verdere uitwerking van het realisme.
Tegenhanger van estheticisme en impressionisme.
Wetmatigheden uit de natuurwetenschappen gaan een rol spelen in literatuur.
Men wil objectief zijn, het gedrag van de mens proberen te verklaren.
Het leven wordt bepaald door onverbiddelijke wetten (3 factoren: erfelijkheid, sociale milieu en
tijdsgeest) en alles ligt van tevoren vast.
Kenmerken naturalistische romans: pessimistisch en somber. (Eline Vere, zelfmoord) De
achtergrond hiervan is het fatalisme.
Symbolisme, art nouveau, Jugendstil (vooral voor kunst, moeilijk te zien in literatuur)
Streven naar het onthullen van de wereld boven of achter de realiteit van alledag.
(Ideeënwereld)
Werkelijkheid die wij waarnemen is niet de echte, maar slechts een afspiegeling. (Filosofische
verdieping)
De ware werkelijkheid kan alleen uitgedrukt worden door middel van symbolische taal.
Door de vele symbolische betekenissen in proza en poëzie is dit werk moeilijk.
Neoromantiek
Ook een reactie op het impressionisme en naturalisme.(onderscheid tussen impressionisme en
naturalisme hoef je niet goed te kennen, maar wel weten dat de kenmerken onder fin de siècle
vallen)
Fantasievol, wonderlijk en lieflijk wordt weer belangrijk.
Thema's: eenzaamheid, zwerflust, verzet tegen de maatschappij, onvervulde verlangens, dood
en verval.
Gedichten zijn erg zwaarmoedig en somber.
Literaire kenmerken:
o Onvrede
o Weltschmerz
o Sehnsucht
Kenmerkende genres:
o Roman
o Historische roman
o Novelle
o lyriek
Auteurs: Bloem, Van Eijk, Van Schendel , Van der Leeuw, Van Nijlen