III. Taalverwerving – 3.4 t/m 3.6
vreemde-taalverwerving taalverwerving op een plek waar die taal zelf niet
als omgangstaal gesproken wordt, bijvoorbeeld op school
tweede-taalverwerving de doeltaal wordt geleerd in de gemeenschap
waarin die taal gesproken wordt.
Verschillende factoren spelen een rol bij het tempo en succes van
tweedetaalverwerving:
- moedertaal
- leeftijd waarop wordt begonnen met het leren (levenswijsheid, leerervaring,
kennis van de wereld)
- mate van contact met de doeltaal
- motivatie (er kunnen demotiverende factoren zijn zoals heimwee, afwijzing, niet
thuis voelen)
- attitude, hierbij is sprake van sociaal-culturele factoren (op gemak en
geaccepteerd voelen)
- mate van taalaanleg waarover iemand beschikt
- onderwijs in de tweede taal
kritische periode veronderstelt dat een kind zich zijn moedertaal voor de
puberteit eigen moet hebben gemaakt, daarna is het volledig leren van een taal
een stuk moeilijker.
Kinderen zijn bij het leren van een tweede taal succesvoller dan volwassenen,
ook is er minder kans op een accent. De periode tussen 10 en 12 jaar wordt
gezien als optimale leeftijd (jong genoeg om van de capaciteit te profiteren en
oud genoeg om intelligentie in te zetten).
Overgangsstructuren op weg naar het volgende stadium in de
taalverwerving.
Bijvoorbeeld: ter compensatie terugvallen op het Engels.
Zijn soms te verklaren vanuit de structuur van de moedertaal. In andere gevallen
gaat het om ontwikkelingsfouten of zijn er verschillende verklaringen voor het
gebruik van een overgangsstructuur mogelijk.
Tussentaal/tussentaalstadia de leerders zijn op weg naar een steeds betere
beheersing van de tweede taal, variërend van een nulniveau tot volledige
beheersing van de doeltaal. Op die manier kan het tweedetaalverwervingsproces
worden opgevat als een opeenvolging van verschillende tussentalen.
Overgangsstructuren maken deel uit van de tussentaal en horen bij een
tussentaalstadium.
De reeks overgangsstructuren vormen een ontwikkelingssequentie. De stadia
lopen in elkaar over.
fossilisatie het tweedetaalleerproces stopt voortijdig; velen kunnen niet in
de buurt van het niveau van een moedertaalspreker komen. Naarmate iemand de
, taal op oudere leeftijd leert, is de kans daarop groter.
Kan op verschillende tussentaalstadia plaatsvinden.
Behalve het niveau, verschillen tweedetaalleerders ook in het tempo waarmee ze
de taal leren.
Tweedetaalleerders met verschillende moedertalen vertonen over het algemeen
dezelfde verwervingsvolgorde de volgorde waarop ze verschillende
elementen van de taal leren.
Er zijn ook verschillen tussen taalleerders met verschillende moedertalen, zoals
het verschil in voorkeur voor de plaats van het werkwoord. Toch zijn de
overeenkomsten groter.
De volgorde waarin een tweede taal wordt geleerd, blijkt globaal overeen te
komen met die waarin diezelfde taal als eerste taal (moedertaal) wordt
verworven. Dit versterkt het idee van het bestaan van een natuurlijke, universele
verwervingsvolgorde. De strategieën die taalleerders hanteren zijn min of meer
gelijk (weglaten/vervangen van elementen en het maken van overgeneralisaties
en overextensies).
Overextensie komt bij oudere tweedetaalverwervers minder voor dan bij kinderen
die de moedertaal leren. Als er wel overextensie wordt toegepast, is dat vaak een
gevolg van het feit dat de doeltaal een onderscheid heeft dat de moeder niet
kent, of als er algemene woorden worden gebruikt als specifieke woorden
passend zijn.
transfer
Opvatting: de moedertaal heeft een cruciale rol bij het leren van een tweede taal.
positieve transfer
Hoe meer overeenkomsten er tussen de moedertaal en de tweede taal zijn, hoe
beter en sneller het tweedetaalverwervingsproces verloopt.
negatieve transfer
Hoe minder overeenkomsten er zijn, hoe moeilijker en langzamer gaat het leren
van de taal. Punten waarop talen van elkaar verschillen.
De invloed van de moedertaal bij het leren van een tweede taal in zijn totaliteit
lijkt toch kleiner dan aanvankelijk wordt verondersteld. Wel moet er met een
zekere invloed van de moedertaal rekening worden gehouden, ook wat betreft de
uitspraak.
Tweetalige ontwikkeling een kind leert twee talen tegelijk
Kinderen blijken goed in staat om tegelijkertijd twee talen te leren, vooral
wanneer ouders en opvoeders consequent zijn in de taal die ze gebruiken.
Voorkeur: moeder gebruikt de ene taal, vader de andere één-persoon-één-taal-
strategie.
Het kind leert beide talen even gemakkelijk. Als het kind niet in beide talen even
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mariekesvdl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.