2.1 Inleiding
In 1892 vond in Scheveningen het eerste grote sportevenement van
Nederland plaats: de Internationale Sport-, Visscherij- en
Paardententoonstelling. Dit evenement had sportieve en commerciële
doelstellingen. Er was een expositie en er werden wedstrijden gehouden in
diverse sporten.
2 .2 De negentiende eeuw: opkomst van de moderne sport
2.2.1 Drie internationale bronnen van sport
Drie landen kunnen gezien worden als de bakermat van de moderne sport:
Duitsland, Frankrijk en Engeland.
Duitsland
Al in het begin van de negentiende eeuw ontstond in Duitsland een beweging
om de bevolking - zeker de jongeren - aan het turnen te krijgen. De grote
voorganger van de Duitse turnbeweging was Friedrich Ludwig Jahn (1778-
1852). hij zag in lichaamsbeweging en versterking van het lichaam een
belangrijke voorwaarde om jongeren weerbaar te maken en tot goede
soldaten op te leiden. "Pas wanneer alle weerbare mannen door
lichaamsoefeningen wapenklaar, door wapenoefeningen strijdbaar en door
vaderlandsliefde krijgszuchtig zijn, mag een volk zich weerbaar noemen."
Jahn ontwierp verschillende turntoestellen, zoals de brug en de rekstok. De
door Jahn opgezette turnbeweging was niet alleen een sportorganisatie,
maar ook een politieke beweging met een sterke nationalistisch-
conservatieve ideologie. Jahn was eveneens oprichter van een conservatieve
nationalistische studentenvereniging. Jahn had grote invloed op de opkomst
van turnen en sport in zijn algemeenheid in Europa, in het bijzonder in
Duitsland. De eerste Nederlandse gymnastiekorganisatie ontstond in 1830.
Frankrijk
In Frankrijk zette de Franse baron Pierre de Coubertin (1863-1927) zich in
voor de herinvoering van de Olympische Spelen. In 1870 werd Frankrijk in de
Frans-Pruisische Oorlog vernietigend verslagen door Duitsland. De Coubertin
was van mening dat de nederlaag van de Fransen onder andere veroorzaakt
werd doordat de Franse soldaten fysiek inferieur waren aan de Duitse
strijdkrachten. Deze waren topfit en afgetraind door het in Duitsland al
decennialang populaire turnen. De Coubertin vond dat de leerlingen op
Franse scholen veel te veel kennis toegestopt kregen en te weinig actief
bezig waren met hun lichaam. "Om La France weer aan grandeur te helpen,
moest er meer aandacht komen voor het lichaam. Een Spartaans school-
systeem en liefde voor het lichaam brachten De Coubertin als vanzelf bij de
Oude Spelen." De eerste Spelen vonden plaats in 1896 in Athene. Twee jaar
eerder was het Internationaal Olympisch Comité (IOC) opgericht.
Engeland
, In Engeland werd in het tweede deel van de negentiende eeuw gesport op
kostscholen en in kazernes. De elite van de samenleving werd grootgebracht
en opgeleid op kostscholen en hield zich bezig met sporten als voetbal,
tennis, polo, cricket en atletiek: de zogenaamde Engelse sporten. De
leerkrachten behoorden niet alleen intellectueel tot de voorhoede, maar
waren ook rolmodellen waar het ging om hun lichaam en de manier waarop
ze het lichaam onderhielden. Zij stonden onder invloed van religieuze
bewegingen die het ideaal van "Muscular Christians" propageerden:
atletische christelijke intellectuelen. Deugden die deze beweging
propageerde, waren zelfbeheersing, gehoorzaamheid,
doorzettingsvermogen, moed en loyaliteit. In de kazerne werd sport door de
hogere militairen doorgegeven aan de lagere standen en klassen. Deze
groepen werden waarden bijgebracht als teamgeest, opofferingsgezindheid,
zelfbeheersing en besluitvaardigheid. De mensen die aan de basis stonden
van de moderne sport en de Olympische Spelen waren afkomstig uit de
hogere sociale klassen en standen. Tegelijkertijd konden ze zich van de
lagere klassen onderscheiden door de sport en de Olympische Spelen te
behouden voor de echte amateurs. de sport en de Spelen speelden een rol in
het bevestigen van de sociale verschillen in de samenleving. De Engelse
sporten werden in de negentiende en aan het begin van de twintigste eeuw
verspreid over heel veel landen in de wereld. Dat hield verband met het feit
dat het Britse Rijk in die tijd economisch en politiek de dominante macht was
en ook veel koloniën omvatte.
2.2.2 De opkomst van sport in Nederland
Drie bronnen voor de Nederlandse sport
De Nederlandse sportcultuur aan het einde van de negentiende eeuw was
opgebouwd uit een drietal bronnen: de Duitse sportcultuur, de Engelse
sportcultuur en de inheemse sporttraditie. De laatste traditie domineerde in
de genoemde periode de sportcultuur in ons land. Het gaat daarbij om oud-
Hollandse sporten als schaatsen, kegelen, kaatsen, handboogschieten,
roeien, zeilen, kolven en korfbal. volksvermaken in Nederland, waartoe ook
maliën, tippen, bekkensnijden, palingtrekken en katknuppelen behoorden.
Een deel van de oud-Hollandse sporten had een regionale beoefening en