Employee advocacy: betrekken van de medewerkers bij het
verspreiden van content (medewerker is de meest betrouwbare
bron voor content)
H7: Managementstijlen (Style)
Managementstijl: manier waarop de manager de ondergeschikten
beïnvloedt en zijn macht aanwendt om bepaalde doelen te
bereiken
Autocratische stijl: leider neemt in zijn eentje beslissingen, geen
sterke behoefte aan macht, overheersen van anderen en het
doordrukken van eigen wil. (Punt 1: manager neemt zelfstandig
een beslissing en deelt die mee. Punt 2: manager ‘verkoopt’ zijn
beslissing; hij slaagt erin zijn ondergeschikten te overtuigen)
Autoritaire stijl: leider is egocentrisch, leider vindt zichzelf veel
beter dan zijn ondergeschikten. Duldt geen tegenspraak, heeft
een hekel aan inspraak. Ondergeschikten moeten niet
meedenken, laat staan meebeslissen. Sterke behoefte aan macht
Zowel de autocratische als de autoritaire stijlen zijn directief, ze
gaan uit van het geven van orders en aanwijzingen, zonder de
ondergeschikten te raadplegen of vooraf in te lichten
Participatieve stijl: tegenovergestelde van directieve stijl. De
leider vraagt zijn ondergeschikten om een probleemoplossing te
bedenken, leider gaat uit van groot vertrouwen in werknemers.
Positief werkklimaat. (Punt 6: manager stelt de randvoorwaarden
waarbinnen het probleem moet worden opgelost en vraagt aan
ondergeschikten om het op te lossen. Punt 7: ondergeschikten
kennen de randvoorwaarden waarbinnen problemen moeten
worden opgelost en nemen zelf beslissingen) kortgezegd: leider
laat ondergeschikten zelf met een oplossing komen.
Consulterende stijl: leider raadpleegt zijn medewerkers, vraagt
om reacties op zijn voorgenomen beslissingen in de vorm van
aanvullingen. Leider neemt beslissingen zelfstandig. (punt 3, 4 en
5)
, Taakgerichte stijl: optimaal bereiken van doelen voor ogen.
Managers hecht grote waarde aan instructie, procedures, regels
en kwaliteitsnormen. Hard werken en goede prestaties dus, kan
ten koste gaan van aandacht voor de menselijke kant van het
werk, onderlinge verhoudingen en arbeidsomstandigheden.
Relatiegerichte stijl: kweken en in stand houden van goede
relaties wordt gerealiseerd door wederzijds vertrouwen, respect
voor ideeën en gevoelens van anderen en
tweerichtingscommunicatie. Medewerkers kunnen gemakkelijk
naar binnenlopen, hij is aandachtig, vriendelijk en luistert naar
hun inbreng.
Functionele stijl: combi van zowel relatiegericht als taakgerichte
stijl
McGregor theorie X en Y
Theorie X: mensen zijn lui, willen geen uitdaging, en hebben een
hekel aan verantwoordelijkheid
Stijl van management: nauwkeurige instructies, veel controle,
straffen en belonen
Theorie Y: mensen werken graag, zijn creatief en tonen initiatief.
Stijl van management: veel aan je medewerkers overlaten, je
hoeft niet steeds te controleren. Je betrekt hen ook bij de
problemen die moeten worden opgelost en maakt dankbaar
gebruik van hun creativiteit.
Blake en Mouton: optimale stijl noemen zij in hun
leiderschapsmatrix ‘managerial grid’ de 9.9 teamstijl.
REGEL: (relatie.taak).
IN HET BOEK STAAT HET FOUT OPSCHREVEN HET MOET ZIJN
(X, Y)
9.1 stijl: weinig aandacht voor taak, veel voor relatie (verschraald
leidinggeven)
uitsluitend de X stijl: heel gezellig, maar je haalt je gestelde
doelen niet
1.9 stijl: veel aandacht taak, weinig voor relatie (leidinggeven aan
een gezelligheidsvereniging)
uitsluitend de Y stijl: alleen oog voor het halen van
productiedoelen