Hoofdstuk 9. Vermogensbehoefte
9.1 Bepaling van de vermogensbehoefte
Vermogensbehoefte = de hoeveelheid ‘geld’ waarover een organisatie moet beschikken om de activa
te kunnen financieren.
Vaste activa = activa die via de productie en verkoop van producten niet binnen één jaar in liquide
middelen kunnen worden omgezet afschrijvingskosten
Vlottende activa = activa die via de productie en verkoop van producten binnen één jaar in liquide
middelen kunnen worden omgezet
- Omlooptijd = de tijd die ligt tussen het moment dat vermogen in een productiemiddel wordt
vastgelegd en het moment waarop het daarin geïnvesteerde vermogen wordt
terugontvangen
- Veiligheidsvoorraad
9.2 Diversiviteitsverschijnsel
Diversiviteitsverschijnsel = het verschijnsel dat de afzonderlijke activa op diverse momenten hun
maximale en minimale vermogensbehoefte bereiken
- Gevolgen: ene keer veel vermogen aantrekken, andere keer overtollig vermogen
Intensieve financiering = als de geldontvangsten in verband met afschrijvingen en restwaarden weer
direct in de organisatie worden aangewend om nieuwe productiemiddelen te kopen.
- Met bovenstaande vermogen buiten de organisatie beperken totale vermogensbehoefte
verminderen & omloopsnelheid totaal vermogen vergroten
- Liquiditeitsbegroting vereist
Externe financiering = het aantrekken van eigen of vreemd vermogen van de vermogensmarkt
9.3 Vermindering van de vermogensbehoefte door factoring en/of leasing
omzet ( ¿ verkoopprijzen ) excl . BTW
Omloopsnelheid van het totaal vermogen =
Gemiddeld totaal vermogen
- Factoring & leasing zijn naast intensieve financiering oplossingen
Factoring
Factoring = als een onderneming met een factormaatschappij een overeenkomst sluit, waarbij de
factormaatschappij zich verplicht alle door haar goedgekeurde vorderingen te bewaken/ incasseren,
te financieren en/of te verzekeren tegen non-betaling.
- Bewaking/ incasso van debiteurenvordering: non-betalingsrisico blijft bij facturerende partij
- Financiering
- Insolventierisicodekking: verzekeren tegen non-betaling
Old-line factoring = er wordt een groot gedeelte van de vordering direct bij de verpanding van de
vordering als voorschot aan de onderneming betaalt’
Maturity factoring = er wordt geen voorschot ontvangen en de factormaatschappij betaalt pas uit
wanneer ze het bedrag van de debiteur heeft ontvangen
Leasing
Leasing = een huurovereenkomst tussen een organisatie of particulier en een leasemaatschappij
(lessor)
Operational-leasecontracten = een opzegbaar huurcontract waarbij de kosten van onderhoud,
verzekering en dergelijke meestal ten laste van de verhuurder komen
Financial-leasecontracten = een onopzegbaar huurcontract waarbij de kosten van onderhoud,
verzekering en dergelijke ten laste van de huurder komen. huurder = economisch eigenaar,
leasemaatschappij = juridische eigenaar
,9.4 Vermindering van de vermogensbehoefte door huur en outsourcing
Outsourcing = het uitbesteden van werkzaamheden of het betrekken van halffabricaten van
toeleveranciers
Balansverkorting = operational lease leidt tot een iets lager balanstotaal omloopsnelheid van het
geïnvesteerde vreemde vermogen wordt vergroot
Sale and lease back = een duurzaam productiemiddel verkopen aan een leasemaatschappij om het
gelijktijdig weer te huren
9.5 Werkkapitaalbeheer en Enterprise Resources Management
Werkkapitaal = het beheer van de voorraden, debiteuren en liquide middelen, maar ook het beheer
van de crediteuren
ERM-systeem = een door computers en software ondersteunend informatiesysteem met behulp
waarvan een organisatie nauwkeurig en real-time alle goederen- en geldstromen binnen haar
organisatie kan bijhouden
Voorraadbeheer = het tot een minimum beperken van de voorraden grondstoffen, halffabricaten en
eindproducten door de verschillende fasen van het productieproces nauwkeurig op elkaar af te
stemmen Just-in-time management
Debiteurenbeheer = afwegen van de gevolgen voor de omzet en kosten incassobeleid
Liquide middelen = het totaal van het kassaldo en de positieve saldi van de rekening-
courantrekeningen bij banken
Crediteuren = vorm van vreemd vermogen op korte termijn
Nettowerkkapitaal = het saldo van de posten voorraden, debiteuren, liquide middelen en crediteuren
, Hoofdstuk 10. Vormen van eigen vermogen
10.1 Behoefte aan eigen vermogen
Interne financiering = inhouden van winsten
Externe financiering = van buiten de organisatie eigen of vreemd vermogen aantrekken
Claims = inschrijfrechten verhandeling aandelen
Emissieprijs = de prijs die bij uitgifte van de nieuwe aandelen per nieuwe aandeel moet worden
betaald
Nominale waarde = de waarde van de aandelen die in de statuten van de NV staan vermeld
10.2 Eigen vermogen
Eigen vermogen = vermogen dat permanent aan de onderneming beschikbaar is gesteld. Zolang de
onderneming niet geliquideerd wordt, is de onderneming niet verplicht dit eigen vermogen aan de
verschaffers van het eigen vermogen terug te betalen
- Ondernemend/ risicodragend vermogen doordat verliezen ten koste gaan van EV
Dividend = de aan de aandeelhouders uitgekeerde winst
- Preferente aandelen: voorrechten bij bijvoorbeeld de verdeling van de winst
10.3 Aandelenkapitaal
Maatschappelijk kapitaal = het maximale bedrag (gemeten in nominale waarde) waarvoor aandelen
kunnen worden uitgegeven door de NV of BV zonder dat een statutenwijziging noodzakelijk is
Geplaatst aandelenkapitaal = het gedeelte van het maatschappelijk kapt is geplaatst
Gestort aandelenkapitaal = het gedeelte van het geplaatste aandelenkapitaal (in nominale waarde)
dat door de aandeelhouders reeds is gestort.
Agio = als bij de uitgifte (emissie) van aandelen de uitgiftekoers (emissiekoers) meer bedraagt dan
100%.
Aandeel = een gedeelte van het maatschappelijk kapitaal van een NV of BV en een schriftelijk bewijs
van aandeel
- Niet-volgestorte aandelen moeten op naam staan
- Aan toonder of op naam (NV kan kiezen)
10.4 Aandelenkapitaal
1. Klassieke aandelenstuk (K-stuk)
= een dubbelgevouwen vel papier (mantel)
- Gegevens + dividendbewijzen
2. Centrum voor Fondsenadministratie- stuk (CF-stuk)
= een type aandeel dat de vorm heeft van een door de computer leesbaar document
- CF verzorgt dividendbetaling
3.Global note
= een verzamelbewijs van effecten dat alle effecten van dezelfde soort vertegenwoordigt
- Geen handel in tastbare aandeelbewijzen
Dematerialisatie = effecten hebben niet de vorm van een tastbaar stuk papier, maar er vindt
uitsluitend een registratie plaats met behulp van computers
10.5 Waarde van een aandeel
Beurswaarde = de prijs waartegen de aandelen op de effectenbeurs worden verhandeld
1. Nominale waarde
= de in de statuten vermelde waarde van een aandeel
- Balanswaardering tegen nominale waarde
- Niet-volgestorte aandelen soms verplicht storten tegen nominale waarde (faillissement)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mariaidadj45. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,39. Je zit daarna nergens aan vast.