Week 1 - Rechtvaardiging en doelen van straf
Straf is een vanzelfsprekend onderdeel van onze samenleving, als mensen niet gestraft
worden waar we dat wel verwacht hadden, treedt er verontwaardiging op.
Binnen dit vak gaat het over straf in de in de context van het strafrecht. Uit de definities van
straf zijn een aantal fundamentele elementen van straf te halen:
- Straf is leed, deprivatie. Het is iets wat als onaangenaam of pijnlijk wordt ervaren
door de ontvanger.
- Straf is iets voor een overtreding van een rechtsregel.
- Straf is iets dat opzettelijk en zo bedoeld wordt opgelegd, het overkomt je niet.
- Straf wordt opgelegd door mensen die het formele recht hebben om dit te doen.
⤷ Indien één van deze elementen ontbreekt kunnen we niet spreken van een formele
straf in
de context van het strafrecht.
De kern van elke definitie is de bedoelde / intentionele toevoeging van leed, dit is ook het
element dat straf moreel problematisch maakt.
⤷ Je hebt hier als overheid een fundamentele en coherente rechtvaardiging voor nodig,
waarom is iemand leed toebrengen een passende reactie op criminaliteit? (“How is it that
crime makes suffering appropriate?” Duff, 2011)
H.L.A. Hart stelt dat als je nadenkt over de vraag waarom we straffen, we eigenlijk twee
lagen in die rechtvaardiging moeten onderscheiden. In morele theorieën zijn daarom twee
basale regels te onderkennen omtrent de rechtvaardiging van straf.
1. Algemene rechtvaardiging, dit gaat over de vraag waarom straf (leed) en niet iets
anders?
2. Rules for allocation, gaat over de vraag wie er in aanmerking komen voor straf en hoe
er gestraft behoort te worden. Wie straf je, welke straf leg je op en hoeveel straf je?
⤷ Dit zijn twee afzonderlijke lagen van rechtvaardiging die allebei behandeld moeten
, worden om tot een volledige rechtvaardiging van straf te komen.
Retributivisme
≈ Vergeldingstheorie, absolute theorie, just desert of deontologische
theorie.
Binnen het retributivisme wordt straf gezien als verdiend leed en daarmee intrinsiek goed.
Straf is ook retrospectief en behoeft geen rechtvaardiging door naar de toekomst te verwijzen,
er zal binnen deze stroming nooit worden verwezen naar doelen in de toekomst.
Binnen het retributivisme wordt er onderscheid gemaakt tussen twee soorten, namelijk het
negatief retributivisme en het positief retributivisme.
Het negatief retributivisme, hierin wordt gesteld dat straf niet moet, maar als het er wel is,
moet het voldoen aan twee principes:
- Alleen schuldigen komen in aanmerking voor straf.
- Een schuldige kan niet zwaarder worden gestraft dan wat evenredig is aan de ernst en
mate van schuld (proportionaliteit).
⤷ Het negatief retributivisme is ‘onvolledig’ als theorie van straf, het biedt enkel ‘ rules
for
allocation’ en heeft daardoor slecht een limiterende werking. Het kan zowel een
ondergrens bieden, omdat er enkel schuldigen gestraft mogen worden. Als een
bovengrens, straffen mogen niet zwaarder dan wat evenredig is aan de ernst en mate van
schuld.
⤷ Er zit geen algemene rechtvaardiging voor straf verwerkt in het negatief
retributivisme,
hierom zie je dit vaak in combinatie met een utilitaristische algemene rechtvaardiging.
Het positief retributivisme, Immanuel kant was de grondlegger en hij stelde dat een persoon
straf verdient omdat hij of zij iets moreel verwerpelijks heeft gedaan. Straf heeft dus een
intrinsieke morele waarde.
- Een mens is een rationeel moreel wezen en in staat tot moreel begrip.
, - Het straffen van plegers van criminaliteit is een categorisch imperatief, het is een
morele noodzaak. Het is onze plicht om mensen aan te spreken op hun moraliteit.
⤷ Volgens kant is straf toevoegen dus algemeen gerechtvaardigd, want het is de plicht
van de
overheid om een burger aan te spreken. Dit is echter onjuist, want dit rechtvaardigt niet
waarom er leed toegevoegd moet worden als reactie op straf.
Kant heeft wel blijvende invloed gehad op het retributivisme met zijn mensbeeld:
- Mens is een rationeel en moreel wezen dat in staat is tot moreel begrip.
- Een mens mag daarom nooit als middel worden gebruikt voor een toekomstig
(collectief) doel.
Er zijn wel pogingen gedaan om het retributivisme een algemene rechtvaardiging te geven:
⤷ Intuïtionisme, van nature heeft men het gevoel dat iemand die een regel overtreedt
een
straf verdien, daarom is straf goed.
- Maar waar komt deze ‘intuïtie’ vandaan? Hoe onderscheidt dit zich van wraak?
⤷ Verstoord moreel balans herstellen, straf is een manier om het morele balans in de
samenleving te herstellen. Straf is strikt op het verleden gericht en in zichzelf moreel
gerechtvaardigd. Met straf kan je als het ware het gepleegde misdrijf ‘annuleren’.
- Maar waarom moet dit balans hersteld worden met straf / leed, en niet met iets
anders?
Het hedendaags retributivisme:
- Straf is verdiend leed.
- Met straf wordt een afkeurende boodschap uitgedragen aan rationele wezens die in
staat zijn tot moreel begrip (mensbeeld Kant).
- Die afkeuring heeft een vorm van leedtoevoeging zodat die boodschap ook echt
aankomt, zo is er voor iedereen in de samenleving een goede reden om van misdaad af
te zien.
- De straf moet proportioneel zijn aan de ernst van het feit en de verwijtbaarheid van de
dader.
⤷ Hierin zie je zowel de algemene rechtvaardiging als de rules for allocation terug.
, De kern voor de rules for allocation is in het retributivisme terug te zien in de
proportionaliteit. Andrew Von Hirsch pleit sterk voor het op deze manier geven van straffen.
Hij stelt dat wanneer deze proportionaliteit niet aanwezig is, je te veel of te weinig afkeuring
uitdrukt, waardoor je niet de juiste boodschap naar de maatschappij kan uitdragen. Von
Hirsch stelt ook dat je met het beginsel van proportionaliteit kan voorkomen dat de rechten
van gestraften niet onnodig worden opgeofferd voor het welzijn van anderen.
⤷ Onderscheid maken tussen ordinale en cardinale proportionaliteit.
Ordinale proportionaliteit kent drie basisprincipes waaraan een proportionele straf moet
voldoen:
1. Gelijkwaardigheid, soortgelijke misdrijven moeten soortgelijke straffen krijgen.
2. Rangorde, als misdrijf A ernstiger is dan misdrijf B, dan is de straf voor misdrijf A
altijd zwaarder dan de straf voor misdrijf B.
3. Verhoudingen, de verschillen in ernst van de misdrijven moeten terug te zien zijn in
de straffen voor die misdrijven.
Cardinale proportionaliteit kent dezelfde basiskenmerken, maar gaat een stapje verder door
ook te benoemen hoeveel straf er bij misdaad A hoort, en hoeveel meer dit is ten opzichte van
misdrijf B.
⤷ Cardinale proportionaliteit is lastig te definiëren, zo verschilt het bijvoorbeeld ook
sterk
over de tijd en tussen landen.