Hoorcolleges TOE
DEEL 1 – KWALITATIEF
KWALITATIEF HOORCOLLEGE 1
Interviews
Wat zijn interviews:
- Gedachten, ideeën, opinies, ervaringen, gevoelens van participanten
- Verbalisatie nodig, gedachten converteren in een taal.
- Interviewer helpt door het stellen van goede vragen en door motiveren van
participanten.
Waarom interviews uitvoeren?
- Begrijpen van het perspectief van mensen over bepaald idee, programma
of situatie.
Kenmerken goed interview:
- Wederzijdse interactie
- Reactievermogen
- Vertrouwen
Houding van interview
- Opbouwen van verstandhouding
- Actief luisteren
- Stel relevantie vervolgvragen
- Denk NIET aan analytische constructen, denk niet na over je onderzoek
etc.
Iteratief = het herhalende proces van kwalitatief onderzoek waarbij je continu
heen en weer gaat tussen verschillende fasen van het onderzoek.
Vormen van interview:
- Face to face
- Telefonisch
- Online
- Go-along interview = een kortere vorm van een etnografisch interview,
bijvoorbeeld een dag meelopen, of meerijden naar werk etc.
- Etnografisch interview = verblijven in een cultuur met bepaalde mensen
en binnen deze tijd heb je interviews met mensen. Je leert mensen goed
kunnen. Combinatie van observaties, interviews, focusgroepen.
Fases van het interview
- Fase 1 - binnenkomst en introductie
o Alles klaar hebben staan
o Rustige, ontspannen sfeer
o Introductie van jezelf
- Stap 2 – introductie van het onderzoek
o Vertel wat er gaan gebeuren, wat ieder zijn rol is
o Informed consent
o Vertellen wat er gebeurt met data
- Stap 3 – beginnen van het interview
o Nu pas opname starten
o Rustig starten, wel over onderwerp, maar niet de hoofdvragen
o Feiten checken
- Stap 4 – gedurende het interview
1
, o Nu de diepte in gaan
o Nu het gevoelige onderwerp (hoofdonderwerp) bespreken
o Stilte is goed kan hinten dat je meer antwoord wilt van de
geïnterviewde
o ‘Probing’ interview goede richting op sturen
- Stage 5 – einde van het interview
o Rustig het interview afsluiten
- Stage 6 – na het interview
o Hier kan nog hele nuttige informatie komen
Focusgroepen
Een focusgroep onderzoek is een zorgvuldige geplande serie van discussie, die
ontworpen is om percepties over bepaald interessegebied te verkrijgen, in een
open, niet-bedreigende omgeving.
- Data wordt gegenereerd door interactie
- Laat participanten, luisteren, reflecteren en eigen standpunt verder
overwegen
- Het is GEEN groep interview
- Spontaniteit naturalistische omgeving
Waarom focusgroepen?
- Diagnosticeren van problemen
- Stimuleren van nieuwe ideeën of identificeren van nieuwe relaties
- Evalueren van programma’s
- Interpreteren kwantitatieve resultaten
Het doel is niet om consensus te bereiken.
Sterktes en zwaktes van focusgroep
- Groep interactie komt niet op gang
- Niet-vaardige moderator
- Nieuwe topics komen aan bod
- Tijd en logistieke moeite
- Participanten die zich niet comfortabel voelen
- Complexe data analyse op 3 levels analyseren
o 1: intragroup level = wat wordt er binnen de groep gezegd, welke
consensus
o 2: individueel level = achterhalen wat elke respondent an sich ervan
vindt.
o 3: intergroup level = tussen groepen vergelijken
Vermijd focusgroepen wanneer:
- Wanneer er beloftes aan zitten die je niet kan nakomen (anonimiteit,
privacy)
o Kunnen participanten wel alles vertellen, want wat doen andere
participanten met deze informatie?
- Participanten zich niet comfortabel voelen met elkaar
- Onderwerp is niet geschikt voor participanten
Uitvoeren van focusgroep
1. Planning
2. Verwerving
3. Moderaten
4. Analyseren en rapporteren
2
,Fases van een focusgroep:
1. Forming = samenkomen van participanten + vaststellen van ‘dit is een
groep’
2. Storming = intragroup conflict, vaststellen van hiërarchie
3. Norming = vaststellen van normen waar de groep zich aan zal houden,
moderator grote rol
4. Performing = presteren, kan weer teruggaan naar storming, onderwerpen
bespreken
5. Adjouring = eindiging, uit elkaar gaan, eindigen van discussie
Groepssamenstelling en grootte
- Groepsgrootte tussen 6-10 deelnemers afhankelijk van onderwerp,
sensitiviteit, complexiteit, breedte of diepte van data vereist, populatie
groep betrokken
- Heterogeen vs. Homogeen
o Je wilt een heterogene groep binnen een homogene setting
o Wel mensen met dezelfde achtergrondkenmerken, maar daarbinnen
wel variatie in meningen, perspectieven, overtuigingen, ideeën etc.
- Ga je vreemde bij elkaar zetten of mensen die elkaar al enigszins kennen
(bestaande groepen)
Vormen van focusgroepen
- Twee groepen intergroup en intragroup discussion
o Groep 2 kijkt hoe groep 1 discussieert en andersom. Door het horen
wat de andere groep denkt, gaat de andere groep discussiëren en
conclusies trekken.
- Twee moderatoren / dual moderators
o Een moderator zorgt voor een soepel verloop van de sessie, terwijl
de andere moderator ervoor zorgt dat alle onderwerpen worden
besproken
- Dueling moderator
o Beide moderatoren bieden een tegenstrijdig perspectief naar elkaar.
Dit faciliteert het denken over verschillende kanten van het
probleem. Start de discussie. Laat zien dat het oké is om
verschillende meningen hebben.
- Respondent moderator
o Een participant neemt de tijdelijke rol van moderator. Dit verhoogt
de kans voor diverse reacties.
- Online focus groep (chat room of bulletin board)
Topic lists = lijst van onderwerpen die je wilt bespreken, soms ook met vragen
erbij
- Zorgt ervoor dat je dingen die je wilt bespreken niet vergeet
- Moet wel flexibiliteit geven
- Geeft een mate van consistentie in data verzameling
- Voor het opstellen consultatie en discussie met belanghebbende
Memo’s / field notes data collectie samenvatting
- Hoofdpunten
- Extra details van de participanten
- Problemen gerelateerd met de context
- Algemene observaties
- Evaluatie van topic list en gedachten over verfijning
- Gedachten gerelateerd aan analyse
3
, - Label observaties
KWALITATIEF HOORCOLLEGE 2
Data-analyse + coderen
Data analyse stappen in kwalitatieve data analyse
- Data management en data voorbereiding
- Reviewen en data reductie
- Coderen van data
- Schrijven van memo’s
- Bouwen en testen van modellen.
Coderen van data
- Iteratief
- Codes attribute, index, analytische
o Attribute codes = achtergrond of demografische kenmerken van
respondent
o Index codes = representeren grote stukken tekst en indiceren brede
/ algemene onderwerpen. Kan ook een functionele code genoemd
worden.
o Analytische codes = beschrijven van de betekenis van specifieke
stukken tekst, deel komt uit literatuur, deel komt uit verzamelde
data.
Inductieve en deductieve analyse
= deductief beginnen met
brede theorie, die ga je testen
in je onderzoek, daaruit komt
een analyse en de data kan dan
de theorie bevestigen.
Inductief je begint met data /
onderzoek, hieruit volgt een
analyse en op basis daarvan
formuleer je een theorie.
Nuttige termen bij inductieve analyse:
- Sensitizing concepts
o Concepten waar je gevoelig voor bent (vanuit literatuur). Je weet dat
iets relevant kan gaan zijn. Kan belangrijke kracht zijn in het
oplossen van de puzzel.
o Vormt een leidraad of analytisch uitgangspunt tijdens het
onderzoek, waarvan onderzoeker verwacht dat het rol zal spelen in
begrijpen van ervaringen en interpretaties van respondenten.
o Voortbouwen op wat andere ook al hebben gedaan niet elke keer
opnieuw uitvinden hoe het werkt.
o Belangrijk om niet in tunnelvisie te raken en open te blijven voor
creativiteit.
4