College 1 Wat is psychologie?
Wat is psychologie?
De wetenschap van gedrag en geestelijke processen van het individu.
(Gedrag = wat je doet, geestelijke processen = wat in je brein afspeelt)
Het gaat niet om de groep maar om het individu in de groep.
Wetenschap van de psychologie is gebaseerd op feiten.
Experimentele en toegepaste psychologie
Experimentele psychologie Verwerven nieuwe kennis. Zo is er bijvoorbeeld onderzoek
naar: aandacht, leren, geheugen, denken en probleemoplossing.
Toegepaste psychologie leren toepassen psychologisch kennis. Wat experimentele
psychologen hebben geëxperimenteerd, gaan zij toepassen o.a. onderwijs en zorg
6 psychologische perspectieven
Gedrag en geestelijke processen verklaren aan de hand van…
1. Biologisch perspectief wat in het lichaam gebeurt.
Voorbeeld: wat je hebt geërfd, hormonen, zenuwstelsel, van buitenaf in je lichaam zoals
voeding, drugs, slangenbeten.
2. Cognitieve wat er in je koppie afspeelt. De manier waarop je informatie verwerkt:
denken, leren, interpretatie
3. Behavioristische invloed van fysieke omgeving op gedrag
4. Cultureel culturele invloeden, hoe iemand doet is beïnvloed door cultuur. Cultuur is niet
alleen afkomst maar ook bijvoorbeeld je sportverening. Niet perse directe omgeving maar
het is breed.
5. Ontwikkelingsgericht verklaren van gedrag en geestelijke processen vanuit opvoeding en
ontwikkelingsfasen vanuit je directe omgeving
6. Whole person Wat mensen willen vanuit motivatie.
Persoonlijkheidsleer iemand doet iets omdat hij/zij zo is. Karakter.
Psychodynamica onbewuste motivatie/verlangens.
Humanisme Je aangeboren behoefte om te groeien en zoveel mogelijk jezelf te zijn
Verschil tussen ontwikkelingsgericht perspectief en cultureel perspectief is dat
Ontwikkelingsgericht directe omgeving (ouders, broers zussen, leraren). Heel concreet,
specifiek.
Cultureel veel breder, indirecte omgeving, het gaat om het land en de tijd waarin je leeft.
Veel abstracter, algemener.
1
, College 2 Nature en Nurture (biopsychologie)
Evolutie
Evolutie een langzaam proces van biologische verandering van een soort dat zich aanpast
aan zijn omgeving.
Natuurlijke selectie omgeving selecteert de beste aangepaste organismen.
- Evolutionaire verklaring voor psychologisch processen. Bv stress kan je uitleggen door je
vorige generaties. Het was vroeger heel handig.
Erfelijkheid
(Genetische verklaringen voor psychologische processen)
1. Elk cel 23 chromosoomparen
2. 1 chromosoompaar bestaat uit genen. Genen zijn delen van een chromosoom
3. Genen bevatten informatie over welke eiwitten je lichaam moet
maken, hoe het lichaam eruit moet zien. Erfelijke lichamelijke
(grote neus? Dikke kont?) en psychische eigenschappen
(introvert? Moeilijk temperament?)
Genotype & fenotype
Genotype genetische aanleg
Fenotype alles wat daar ook van tot uiting komt.
Voorbeeld 1: genetisch kan je een moeilijk temperament hebben. Opvoeding heeft hier een
flinke rol in. Als jij Lina opvoedt hoe je er mee moet omgaan wordt zij eventueel assertief.
Plasticiteit
Plasticiteit De maakbaarheid van je eigen lichaam. Het vermogen van het zenuwstelsel
om zich aan te passen of te veranderen. Dankzij plasticiteit kunnen we leren door
ervaring, en is het zenuwstelsel in soms in staat fysieke beschadigingen te compenseren, als
je een bepaalde bezigheid vaak herhaald
Voorbeeld: salto's maken versterken onze hersenen de
neurale verbindingen die bij deze activiteit betrokken
zijn. Zo worden we er beter in, omdat die hersendelen
groeien.
Interne signaalsystemen zenuwstelsel en
hormoonstelsel.
Zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel (CZS) bestaat uit hersenen en
het ruggenmerg. (Het hoofdkwartier van het lichaam.)
Perifere zenuwstelsel (PZS) bestaat uit alle delen van
het zenuwstelsel die zich buiten het centrale
2
, zenuwstelsel bevinden. Het PZS bestaat uit het autonome zenuwstelsel en het
somatische zenuwstelsel.
Het autonome zenuwstelsel is het gedeelte van het PZS dat boodschappen naar de
interne organen en klieren verzendt. Hier heb je geen invloed op.
Voorbeeld: je hebt geen invloed op hoe hard het bloed stroomt naar je hart.
Het somatische zenuwstelsel is het deel van het PZS dat vrijwillige boodschappen naar de
skeletspier van het lichaam stuurt. Hier heb je wel invloed op.
Voorbeeld: Je ziet pizza. Dit beeld wordt verstuurd naar de hersenen, die motorische stelsel
stuurt instructies naar de armen die de pizza oppakken en de mond die er een hap van
neemt.
Sympathische zenuwstelsel Stimulatie stress. Je moet in actie komen
Parasympatische zenuwstelsel Afremmen stress (slapen, rusten etc)
Het endocriene stelsel (Hormoonstelsel)
- Hormonen worden gemaakt in klieren.
- Verschillende klieren zijn verantwoordelijk voor verschillende activiteiten in je lichaam.
Voorbeeld: Hormonen uit de bijnieren veroorzaken alertheid die met angst gepaard gaat.
- Hormonen hebben ook invloed op gedrag en geestelijke processen.
Brein (3 lagen in de hersenen)
Hersenstam zorgt voor de meest primaire behoeftes zoals slaap, angst, aandacht,
alarmcentrale, beweging etc.
Limbische systeem emoties/herinneringen/plezier
Cerebrale cortex denken/leren/kritisch bewustzijn/geheugen/taal
- Prefrontale cortex Dit is een hersengebied in de frontale cortex. Dit gebied zorgt voor
plannen en organiseren, oorzaak – gevolg inzien. Dit is pas op ongeveer op je 23 e rijp. Je
prefrontale cortex is niet helemaal ontwikkeld als je jonger dan 23 bent.
Frontaalkwab/ spiegelneuronen Neuronen die actief worden wanneer je waarneemt wat
iemand anders doet, op dezelfde plek in de hersenen als bij degene die de actie uitvoert.
Voorbeeld 1: Je ziet een vreemdeling zijn teen stoten en je gezicht vertrekt meteen
Voorbeeld 2: Je lunchafspraak trekt een vies gezicht bij het nemen van een hap groente en al
gauw krijg ik een vervelend gevoel in je maag.
College 3 waarnemingen
Hoe neem je waar?
1. Stimulatie bepaald energie in je ogen, prikkeling van de zintuigen.
3