Casus 3 Marieke
CGO (Casus Gestuurd Onderwijs)
- Gezondheidsverschillen en SES
SES: Sociaal Economische Status
Mensen met lagere gezondheidsvaardigheden gaan vaker naar de huisarts dan mensen met
hogere.
Mensen met een lager opleidingsniveau hebben meer kans op kanker, hart en vaatziekte diabetes
en astma.
Mensen met een lagere SES overlijden eerder dan mensen met een hoge SES.
Lezen en schrijven zijn functionele vaardigheden.
Mensen met lage gezondheidsvaardigheden zijn vaak minder therapietrouw.
- Gezondheidsdeterminanten (Health concept van Lalonde)
Health concept van Lalonde: Model om de invloed van
bepaalde factoren die invloed hebben op gedrag en gezondheid
een plaats te geven.
Conceptueel model van volksgezondheid
- Extern milieu: fysiek & waar sta je in de maatschappij.
- Medische zorg: gezondheidspreventie, voorkomen dat iemand
ziek wordt.
Gezondheidsdeterminanten: Bepaalde factoren die invloed
hebben op gedrag en gezondheid. Multimorbiditeit: Meerdere gezondheidsproblemen tegelijkertijd.
Lalonde: “Invloeden van gezondheid een plaats geven.”
1. Endogene, persoonsgebonden gezondheidsdeterminant: fysiologische en psychische
factoren in de mens hebben invloed op gezondheid(sproblemen)
Genetische factoren: afwijkingen in de genen, afwijkingen in de chromosomen,
mutifactioriële gezondheidsproblemen, aanleg voor gezondheidsproblemen
Verworven eigenschappen: zoals hoge bloeddruk, afwijking in immuunsysteem, hoog
cholesterolgehalte, wisselende glucosespiegel, overgewicht en obesitas, psychische
(on)gezondheid, veroudering
2. Gezondheidsdeterminant leefstijl en (gezondheids)gedrag: omvat allerlei gedragingen die
een positieve of negatieve invloed hebben op de gezondheid en/of een
gezondheidsprobleem, zoals gezondheidsvaardigheden, voedingsgedrag, alcohol- en
drugsgebruik, bewegingsgedrag en geneesmiddelengebruik. De gezondheidsdeterminant
gaat over allerlei gedragingen maar ook over het zelfmanagement- en leefstijlgedrag.
3. Extern milieu: gezondheidsdeterminant fysieke omgeving: De invloed van de omgeving op
de gezondheid en op het ontstaan van gezondheidsproblemen: fysische
(klimaatverandering, temperatuur, fijnstof), chemische (dioxinen, PCB’s, stank slecht
afbreekbaar giftig) en biotische (micro-organismen, allergenen, schimmels, huisstofmijt)
factoren.
1
, 4. Extern milieu: gezondheidsdeterminant maatschappelijke omgeving: de invloed van werk,
school, sociaaleconomische positie (SES) en sociale omgeving op de gezondheid.
5. Gezondheidsdeterminant medische zorg & preventie
Positieve effecten: daling sterfte, betere kwaliteit van leven, (vroeg)tijdige zorg en
behandeling.
Negatieve effecten (iatrogenese): resistentie tegen antibiotica, ziekenhuisinfecties en
bijwerkingen van geneesmiddelen.
- Gezondheidsvaardigheden
Gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden van mensen om informatie te verwerven over
gezondheid en die iemand nodig heeft om de juiste beslissingen te nemen op het gebied van
gezondheid en ziekte. Mensen zouden informatie moeten begrijpen, beoordelen en gebruiken. Het
gaat om vinden, begrijpen en toepassen van gezondheidsinformatie. Heeft ook te maken met sociale
en psychische factoren.
Mensen met weinig gezondheidsvaardigheden ervaren hun gezondheid vaker minder goed. Ook
hebben ze meer chronische ziekten en maken ze hierdoor vaker en langer gebruik van
gezondheidsvoorzieningen en maker juist minder vaak gebruik van preventieve gezondheidszorg.
Dit heeft 3 niveaus:
1. Functionele vaardigheden: Basis vaardigheid lezen en schrijven om effectief in dagelijks
leven te kunnen functioneren
2. Communicatieve/interactieve vaardigheden: Meer gevorderde cognitieve vaardigheid en
geletterdheid, die samen met sociale vaardigheid, gebruikt worden om actief deel te nemen
aan de activiteiten, om info te vinden en betekenis te ontlenen van verschillende vormen
van communicatie en om nieuwe informatie toe te passen op veranderde omstandigheden.
3. Kritisch vaardigheden: Meer gevorderde vaardigheid, die kunnen worden toegepast om
informatie kritisch analyseren en deze te gebruiken om meer controle uit te oefenen op
belangrijke levensgebeurtenissen en situaties.
5 domeinen om lage gezondheidsvaardigheden te ontdekken:
1. Niveau van kennis en informatie
2. Leefstijl
3. Zorggebruik en toegang tot de zorg
4. Communicatie met de zorgverlener
5. Zelfmanagement en medicijngebruik
2
, VTV (Verpleeg Technische Vaardigheden)
- Ademhaling observeren
Vitale functies: functies waarvan uitval of stoornissen direct leiden tot een levensbedreigende
situatie.
Vitale parameters:
De lichaamstemperatuur
De pols
De ademhaling
De bloeddruk
Factoren van invloed op vitale parameters:
- Leeftijd (baby: 36-38, oudere: 36-37)
- Geslacht (vrouwen sterkere temperatuurschommelingen dan mannen)
- Geneesmiddelen
- Pijn
Ademhalen speelt een rol bij homeostase. Door de ademhaling vindt de gaswisseling plaats, O2
wordt naar de weefsels gebracht en CO2 verwijderd.
1. Inademen: Middenrif omlaag, buitenste tussenribspieren samentrekken en de borstkas
wordt uitgezet. Lucht stroomt via luchtwegen de longen in.
2. Uitademen: Middenrif omhoog, buitenste tussenribspieren ontspannen en de borstkas gaat
in. Lucht stroomt de luchtwegen uit.
Eupneu: normale ademhaling, pauze tussen in- en uitademen.
Abnormale ademhaling: duidelijk hoorbaar, moeizaam verlopen of inspanning vereist.
Ademhaling controleren:
Frequentie en ritme
Diepte: 500 mL ademvolume
Symmetrie
Gebruik van hulpademhalingsspieren (bij benauwdheid halsspieren en schouder)
Ademgeluiden
Geur
Kleur van huid (indien benauwdheid)
Pneumonie:
- Koude rillingen.
- Hoge koorts.
- Kortademigheid.
- Veel hoesten (droog of met geel- of groenkleurig slijm)
- Pijn op de borstkas.
- Pijn bij diep ademhalen.
- Onverklaarbare vermoeidheid / slap en lusteloos gevoel.
- Snelle ademhaling en/of hartslag in ruststand.
Ondersteuning van de ademhaling door middel van: masker, neusbril of neussonde, patiënt rechtop
laten zitten.
Cheyne-Stokes ademhaling: de ademfrequentie en diepte wisselt en er zijn periodes dat er niet
geademd wordt (apneu). / Kussmaul ademhaling: de ademhaling is snel en diep, zoals soms bij een
hyperglycaemie of diabetische ketoacidose gezien wordt.
3