Samenvatting Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en
jeugdigen.
Boek: Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen.
Auteurs: Jakop Rigter en Malou van Hintum (vierde, herziene druk 2022).
Wat wordt in deze samenvatting behandeld:
- De artikelen op Brightspace over jeugdigen en (jong)volwassenen
met een licht verstandelijke beperking.
- Powerpoint presentaties.
- Tentamenvragen.
- De kennisclips.
- De hoorcolleges.
Uit het boek ‘Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
van Jakob Rigter (2022):
- Hoofdstuk 1: Introductie
- Hoofdstuk 2: Classificatie, diagnostiek en epidemiologie
- Hoofdstuk 3: Theorieën over ontwikkeling
- Hoofdstuk 7: Gehechtheid en hechtingsstoornissen
- Hoofdstuk 8: Autismespectrumstoornis
- Hoofdstuk 11: Zelfregulatie en aandachtsdeficëntie-/hyperactiviteitsstoornis
- Hoofdstuk 12: Agressie en gedragsstoornissen
- Hoofdstuk 13: Angst en angststoornissen
- Hoofdstuk 14: Stemming en stemmingsstoornissen
- Hoofdstuk 16: Middelengebruik en middelenmisbruik
Over de opmaak van de samenvatting:
- Elk hoofdstuk en sub paragraaf bevat een begrippenlijst (indien er begrippen aanwezig zijn)
- Elk hoofdstuk eindigt met een beknopte samenvatting van het hoofdstuk.
- De PowerPoints, tentamenvragen en kennisclips zitten verwerkt in de samenvatting (dus niet
apart).
- Elk hoofdstuk begint met leerdoelen.
Leertips:
- Deel het aantal hoofdstukken op om te leren, dus leer telkens kleine beetjes.
- Herhaal de stof; dit kun je doen door de samenvatting een aantal keer door te lezen, te
markeren, de kennisclips op Brightspace te bekijken.
- Maak de tentamenvragen op de oefenomgeving van dit boek.
- Maak gebruik van de samenvatting aan het eind van elk hoofdstuk.
- Leer de begrippen goed.
,De artikelen op Brightspace over jeugdigen en (jong)volwassenen met een lvb.
Leerdoelen van de artikelen:
- De problematiek die voortkomt uit een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) signaleren.
- Weten wanneer er sprake kan zijn van comorbiditeit.
- Kennis van de signalen, prevalentie en kan dit koppelen aan de theorie.
- Kennis over welke factoren kunnen bijdragen aan het verbeteren van de situatie.
Oorzaken van een licht verstandelijke beperking (lvb)
Een lvb kan een groot aantal oorzaken hebben, die terug te vinden zijn in:
- Biologische oorzaken: voor- tijdens of na de geboorte. Er kan sprake zijn van een genetische
afwijking of de moeder kan tijdens de zwangerschap een ziekte hebben gehad of giftige stoffen
hebben ingenomen (alcohol, drugs, medicatie). LVB kan ook het gevolg zijn van een
hersenbeschadiging die ontstaan kan zijn door zuurstofgebrek, hersenbloeding of een ongeluk.
- Sociale omstandigheden: multiprobleem-gezinnen uit lagere sociaal-economische klassen, laag
intelligentieniveau ouder(s), onvoldoende opvoedingsvaardigheden, lvb ouder(s).
Er is sprake van een LVB als er aan beide criteria is voldaan:
1. Er sprake is van een significante beperking in zijn intelligentie (IQ tussen de 50-85) én:
2. Er sprake is van significante beperkingen in adaptief gedrag (= (sociaal)aanpassingsvermogen).
Persoonskenmerken van jeugdigen met LVB.
De gebieden die hieronder genoemd staan zijn wel die gebieden waarvan is aangetoond dat ze over
het geheel genomen vaker problematisch zijn voor jeugdigen met dan zonder LVB.
Beperkingen in het intellectueel functioneren (denkniveau groep 5-6): intellectueel
functioneren bestaat uit: (abstract) denken, oplossen van problemen, leren, vat krijgen op
complexe ideeën en gebruik maken van ervaringen om te leren. Jeugdigen met LVB hebben meer
moeite met het begrijpen van abstracte begrippen en abstract redeneren. Hun denken is veelal
concreet, minder snel en blijft vaker beperkt tot wat ze zich concreet kunnen voorstellen.
Beperkingen in informatieverwerking door beperking van het werkgeheugen: lvb-jeugdigen
verwerken verbale informatie minder goed dan visuele informatie. Ze hebben moeite met het
onderscheiden van hoofd- en bijzaken én ze hebben moeite met het ophalen en manipuleren
van informatie (kennis) uit het langetermijngeheugen.
Beperkingen in executieve functies, metacognitie en in generalisatie van kennis:
- Beperkt werkgeheugen= het gelijktijdig opslaan en bewerken van informatie.
- Executieve functies= het vermogen om dingen te organiseren, te focussen en impulsen onder
controle te houden. Met deze functies bepalen we het doel van ons handelen en gedrag (zoals
eerst denken dan doen, gevoelens beheersen, aandacht, concentratie, plannen). Ze hebben ook
moeite met inhibitie: het volledig concentreren op een taak en zich niet laten afleiden door niet-
relevante prikkels in de omgeving.
- Metacognitie= de kennis over het (eigen) leerproces en deze kennis kunnen toepassen; jeugdigen
met LVB zien vaak geen verbanden tussen oorzaak-gevolg en ze hebben moeite met
zelfregulerende vaardigheden, zoals zelfreflectie.
- Generalisatie van kennis= lvb-jeugdigen ervaren moeite met het generaliseren van een geleerde
vaardigheid of kennis naar andere personen, plaatsen en situaties die niet direct gerelateerd zijn
aan de situatie waarin ze die vaardigheid of kennis hebben opgedaan (zoals veterstrikken).
, Beperkingen in sociaal-cognitieve vaardigheden (theory of mind): lvb-jeugdigen hebben moeite
met het herkennen van emoties bij anderen en zichzelf en de juiste emoties te koppelen aan
gezichtsuitdrukkingen. Ze kunnen ook lastig het perspectief van een ander innemen.
Beperkingen in het adaptief gedrag / (sociaal) aanpassingsvermogen: Adaptief gedrag bestaat
uit het geheel van conceptuele, sociale en praktische vaardigheden. Er is sprake van significant
beperkt adaptief gedrag als iemand tekortkomt op deze gebieden en niet voldoet aan dat wat op
basis van zijn kalenderleeftijd en in zijn cultuur verwacht wordt.
- Conceptuele vaardigheden= taal-, getal- en geldbegrip + zelfsturing.
- Sociale vaardigheden= interpersoonlijke en communicatieve vaardigheden, eigenwaarde,
zelfvertrouwen, zelfbeeld en het volgen van regels en wetten.
- Praktische vaardigenheden= betreffen activiteiten van het dagelijks leven, zoals persoonlijke
verzorging, vaardigheden om te kunnen werken, het kunnen aanbrengen van structuur, etc.
Vertraagde spraak- en taalontwikkeling: betreft taalbegrip en -gebruik. (begrijpen soms geen
humor, beeldspraak, lage woordenschat, moeite met verwoorden van eigen ideeën, gevoelens
en gedachten, abstracte begrippen zijn moeilijk)
Disharmonisch ontwikkelingsprofiel:
- De performale IQ-score is meestal hoger dan de verbale IQ-score. Dit brengt overvraging met
zich mee; er wordt meer verwacht dan waar hij werkelijk toe in staat is. Kan leiden tot
faalervaringen en -gevoelens.
Negatief zelfbeeld, maar ook een irreëel zelfbeeld en schaamte: pas als een lvb-jeugdige naar
school gaat worden er vergelijkingen met anderen gemaakt. Er kan hierdoor voor een lange tijd
sprake zijn geweest van overvraging en te hoge verwachtingen van de omgeving, wat kan leiden
tot een negatief zelfbeeld.
Omgevingskenmerken.
- Multiprobleemgezin= een gezin van minimaal één ouder en één kind dat langdurig kampt met
een combinatie van sociaal-economische en psychosociale problemen.
Er zijn ook in de sociale context bepaalde kenmerken die (negatieve) invloed kunnen hebben op het
functioneren van lvb-jeudigen en die gerelateerd kunnen zijn aan de verhoogde prevalentie van
emotionele- en gedragsproblemen.
1. Problematische gezinssituatie: vaak komen lvb-jeugdigen uit multiprobleemgezinnen waar er
geregeld sprake is van armoede en werkloosheid. Bij de ouders zie je vaker een pedagogisch
onvermogen, verwaarlozing van kinderen of mishandeling. Er is vaak sprake van een zwak sociaal
netwerk en er komen vaak psychiatrische stoornissen en verslavingen voor. In gezinnen met lvb-
kinderen hebben de ouders vaak ook een lvb, waardoor het lastig is om sensitief en responsief te
reageren. Zij missen belangrijke opvoedingsvaardigheden. Hierdoor kunnen vervolgens
hechtingsproblemen ontstaan. Jeugdigen leren hier ook onvoldoende vaardigheden om zelf op
een adequate manier met stress om te gaan, ze worden weinig bevestigd, krijgen weinig steun en
worden vaak overvraagd, waardoor er probleemgedrag kan ontstaan.
2. Opgroeien in achterstandswijken en met ‘slechte vrienden’: lvb-jeugdigen zijn makkelijk
beïnvloedbaar en zullen daarom eerder op straat rondhangen en meegaan in het antisociale
delinquente gedrag van anderen.
Kinderen van ouders met psychische problemen worden met een afkorting ook wel KOPP-kinderen
genoemd. Er is een speciale naam voor deze groep kinderen, omdat is gebleken dat veel van hen zelf
als kind zijnde al of later als volwassene ook problemen kunnen gaan ondervinden, door de
problemen die hun ouders nu hebben. Vaak komen lvb-kinderen uit KOPP-gezinnen.
, Diagnostisch onderzoek bij jeugdigen met een LVB. Als er geen specifieke instrumenten voor lvb-
jeugdigen beschikbaar zijn, kunnen er algemene instrumenten ingezet worden. Als er maar rekening
wordt gehouden met de kenmerken van LVB om de kans op betrouwbare resultaten te verhogen.
Werkzame factoren
- Werkgeheugen= slaat informatie op en bewerkt deze informatie.
- Generaliseren= het geleerde in een bepaalde situatie kunnen toepassen in andere situaties.
Er zijn 6 mogelijk werkzame factoren in de behandeling van lvb-jeugdigen, namelijk:
1. Uitgebreide diagnostiek (nodig door grote diversiteit tussen lvb-jeugdigen): in de diagnostiek
moet aandacht worden besteed aan de cognitieve sterke en zwakke kanten van de jeugdige
evenals het inschatten van het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau. Ook moet er rekening
gehouden worden met de interactie tussen de kenmerken van de LVB en gedragsproblematiek.
2. Afstemmen van de communicatie: vanwege de beperkte woordenschat van de jeugdige en de
moeite met (verbale) informatieverwerking door het beperkte werkgeheugen raadt de richtlijn
aan om de communicatie af te stemmen op de lvb-jeugdige door het taalgebruik te
vereenvoudigen, na te gaan of de jeugdige het begrijpt en visuele ondersteuning te gebruiken.
3. Concreet maken van de oefenstof: door het beperkte werkgeheugen vindt het leren van lvb-
jongeren plaats door concrete ervaringen. Zij hebben moeite met abstract denken. Gebruik
voorbeelden die aansluiten bij de belevingswereld van de jeugdige, het zichtbaar maken van de
oefenstof en de jeugdige te laten leren ervaren door doe-activiteiten (rollenspel, uitbeelden,
oefeningen) en herhaal de oefenstof vaak, stap-voor-stap.
4. Voorstructureren en vereenvoudigen, meer structuur: het is van belang dat de hulpverlener de
lvb-jeugdige meer externe sturing geeft, meer structuur hanteert en de oefenstof vereenvoudigt,
doseert en ordent. Dit omdat lvb-jeugdigen moeite hebben met het structuren van informatie.
5. Netwerk en generalisatie/betrek het sociale netwerk: vaak hebben lvb-jeugdigen een beperkt
sociaal netwerk en de ouders hebben veelal onvoldoende inzicht in de problematiek van hun
kind alsmede ontoereikende opvoedingsvaardigheden. Omdat de jeugdige langdurige zorg nodig
heeft, is het betrekken van de ouders en omgeving een noodzakelijke voorwaarde voor een
geslaagde interventie en het geleerde te generaliseren naar andere situaties en omgevingen.
6. Veilige en positieve leeromgeving: de hulpverlener dient de jeugdige met LVB te motiveren en
het zelfvertrouwen te vergroten. De werkrelatie tussen hulpverlener en jeugdige is belangrijk.
Toon altijd vertrouwen in de jeugdige en benader de jeugdige altijd positief.
Er zijn verschillende werkzame psychosociale interventies voor lvb-jeugdigen:
Cognitieve gedragstherapie (CGT): verzamelnaam voor een groot aantal verwante hulpvormen,
waarin cliënten leren adequate en functionele denkbeelden en gevoelens over zichzelf en hun
omgeving te hanteren, hun stemming te beheersen en zich adequaat te gedragen. Voorwaarden
werkzame elementen: vereenvoudigd taalgebruik, het werken met kleine stappen en generalisatie
naar de thuissituatie en naar school.
Samen Stevig Staan: bestaat uit kleine groepssessies voor kinderen alsmede ouders. Groepen van vijf
kinderen nemen deel aan 12 sessies die sociale en probleemoplossende vaardigheden behandelen.
In oudergroepjes worden dezelfde onderwerpen behandeld en ouders worden getraind in positieve
opvoedtechnieken die gericht zijn op preventie en het omgaan met probleemgedrag.
Werkzame elementen: aandacht op sociale informatieverwerking, het betrekken van de ouders
d.m.v. oudertraining en de aanpassingen naar de doelgroep.