SPORT EN VOEDING
Energie:
Energie: wordt vaak aangeduid als de mogelijkheid om arbeid te verrichten.
- Uitgedrukt in Joules (calorieën)
de calorie: is een verouderde eenheid voor energie (E) of warmte. De calorie is officieel
vervangen door de joule, maar vooral in de voedingsindustrie is de calorie een nog
veelgebruikte maar voor hoeveelheid energie.
Omrekenen: kcalorieën en Joules:
1 kilocalorie = 4,1868 kJ
2000 kCal = 8.374 kJ (2000 x 4,1868)
10 467 kJ = 2500 kCal (10 ,1868)
Energie begrippen:
Voedingsmiddel: alles wat gegeten of gedronken wordt.
Voedingsstoffen: stoffen in onze voeding die we nodig hebben om gezond te blijven.
Spijsvertering: het proces waarbij je eten in je ingewanden wordt omgezet in nuttige stoffen
voor je lichaam.
Stofwisseling: het proces waarbij in de cel de ene stof wordt omgezet in de andere.
Energie
De hoeveelheid energie in een voedingsmiddel hangt af van de hoeveelheid vetten,
koolhydraten, eiwitten en alcohol.
- 1 gram vet levert 9 kcal
- 1 gram koolhydraten levert 4 kcal
- 1 gram eiwit levert 4 kcal
- 1 gram alcohol levert 7 kcal
Water, vitamines en mineralen leveren geen calorieën, vezels heel weinig.
Voor gewicht maakt het geen verschil welke voedingsstoffen de calorieën leveren: elke
calorie telt.
Wel heeft iedere voedingsstof een eigen invloed op het mechanisme van honger en
verzadiging en behandelt het lichaam ze verschillend.
Energiebalans: verhouding energie-inname-energieverbruik
Teveel aan energie: te veel gegeten en/of te weinig bewogen, dit wordt opgeslagen als
lichaamsvet, waardoor het gewicht stijgt.
Te weinig energie: uit eten, dan zal het lichaam energie vrijmaken uit lichaamsvet, waardoor
het gewicht afneemt.
,SPORT EN VOEDING
Energiebehoefte: hoeveel energie iemand verbruikt is afhankelijk van:
- Geslacht
- Lengte
- Leeftijd
- Gewicht
- Hoeveel hij of zij beweegt
- De zwaarte van de inspanning
Basaal stofwisseling: het energieverbruik van personen in rust. Deze stofwisseling is nodig
voor levensprocessen zoals ademhalen en op temperatuur blijven.
- In rust: betekent liggend in een aangename omgevingstemperatuur (ongeveer 22
graden) met een lege maag.
- De basaal stofwisseling is belangrijk om te bepalen hoeveel energie iemand per dag
nodig heeft.
- De basaal stofwisseling zorgt voor 2/3 van het dagelijkse energieverbruik en is
afhankelijk van:
Geslacht (mannen hebben een hogere stofwisseling dan vrouwen)
Leeftijd (jongeren hebben een hogere stofwisseling dan ouderen)
Gewicht (dikke mensen hebben een hogere stofwisseling dan slanke)
Harris-Benedict
Berekening basaal stofwisseling:
- Mannen: 88,362 + (13,397 x gewicht in kg) + (4,799 x lichaamslengte in cm) – (5,677
x leeftijd in jaren) = energieverbruik in rust
- Vrouwen: 447,593 + (9,247 x gewicht in kg) + (3,098 x lengte in cm) – (4,330 x leeftijd
in jaren) = energieverbruik in rust.
Opdracht :
- Leeftijd 19
- Lengte 160 cm
- Gewicht 54 kg
447,593 + (9,247 x 54) + (3,098 x 160) – (4,330 x 19) = 447,593 + 499,338 + 495,68 – 82,27
= 1360,341 kcal per 24 uur
Energie
PAL- waarden: physical activity level. de mate van lichamelijke activiteit.
- De PAL-waarde varieert van 1,2 bij zeer inactieve personen tot 2,4 bij zeer actieve
personen.
Totale energieverbruik per dag: PAL-waarde is de factor waarmee de basaal stofwisseling
moet worden vermenigvuldigd voor energieverbruik.
, SPORT EN VOEDING
Opdracht: Veronica:
Bereken het gemiddelde energieverbruik van Veronica, vrouw, 33 jaar, 169 cm, 61 kg,
staand beroep,3x per week 1,5 uur veldhockey aan de hand van de volgende tabel. Kies
PAL 1,7. Basaal stofwisseling: 1392 kcal
1392 x 1,7 = 2366 kcal
Wat is het energieverbruik gedurende een training?
8 x 61 x 1 uur: 488 kcal per training