Nederlands literatuur Hoofdstuk 5 t/m 8
5.1 Algemene inleiding
Begin vernieuwde poëzie: als begaafde leerlingen Willem Kloos, Jacques Perk en Albert
Verwey op school gestimuleerd worden om buitenlandse literatuur te lezen en om zelf
gedichten te gaan schrijven. Zij richten ook een letterkundig genootschap op.
De tachtigers: dit vormen Willem Kloos, Jacques Perk en Albert Verwey samen, zij schrijven
over huiselijk en godsdienstige onderwerpen. Zij vinden dat kunst alleen om schoonheid
gaat, ‘kunst als doel, niet als middel’.
De nieuwe gids: eerste tijdschrift verschijnt in 1885, het is een algemeen cultureel tijdschrift.
Opgericht door een groep, maar door ruzie is uiteindelijk Willem Kloos de redacteur.
Naturalisme = literaire stroming die rond 1870 in Frankrijk is ontstaan en die methoden van
de natuurwetenschappen ook in de mensenwetenschappen toepassen. Erfelijkheid en milieu
ziet men als bepalende omstandigheden.
Emile Zola: invloedrijke naturalist en Franse schrijver.
Impressionisme = het zo nauwkeurig mogelijk uitbeelden van nuances, indrukken en
gevoelens door een schilderend taalgebruik. Zij willen de zichtbare werkelijkheid weergeven
door de stemming, de sfeer, op zich te laten inwerken en die indrukken in kleur te vertalen.
(een stroming in de schilderkunst)
Neoromantiek = stroming die ruimte geeft aan de verbeelding, en de droom boven de
werkelijkheid stelt.
‘Ons Tijdschrift’: christelijk literair blad (eind 19e eeuw ontstaan)
‘Opwaartsche Wegen’: van protestantse schrijvers (bestaat tot 1940)
5.2 Poëzie van de Tachtigers
Manifest van Tachtig: Willem Kloos schrijft dit als inleiding van de poëzie van Jacques Perk
na zijn vroege dood, als de poëzie wordt uitgegeven.
Belangrijkste uitgangspunten van de Tachtigers:
1. Het estheticisme, er is een intens verlangen naar schoonheid en niets anders dan de
schoonheid, die verheerlijkt, zelfs vergoddelijkt wordt.
2. Kunst om de kunst (l’art pour l’art of autonome kunst). Kunst mag geen ander doel
hebben dan kunst te zijn, een voorwerp van schoonheid. Kunst mag dus nooit als
doel hebben een morele les te verkondigen.
3. Het individualisme, de kunstenaar moet alleen zijn persoonlijke emoties uiten.
4. De zintuiglijke waarneming, kunst moet beeldend zijn. Men moet uitgaan van de
zintuigelijke waarneming, waarbij alle zintuigen betrokken zijn: oor, oog, reuk, smaak
en gevoel.
5. Kunst is passie, passie is sterke emotie. Alleen vanuit sterke emotie kan kunst
voortkomen.
De tachtigers:
Jacques Perk, een verliefde dichter. Hij schreef honderd sonnetten(Mathilde-cyclus)
over zijn vakantie liefde.
Willem Kloos, een zwaarmoedige denker. Schrijft zijn eerste gedichten nadat hij
heeft gehoord das zijn beste vriend zelfmoord heeft gepleegd. Later komen er
sombere sonnetten doordat een meisje waarop hij verliefd is hem afwijst en nadat
Jacques Perk hun vriendschap verbreekt.
, Herman Gorter, een gevoelig jongmens. Het lange verhalende gedicht Mei maakt
hem bekend. Dit gedicht heeft drie zangen en gaat over het meisje Mei. Na 1980
kiest hij voor het socialisme, hij laat de Tachtigers vallen
Sonnettencyclus = reeks van samenhangende sonnetten.
Na de tachtigers werd literatuur niet meer gezamenlijk in genootschappen beoefend, maar
door individuele dichters.
5.3 Naturalisme: Louis Couperus, De binocle
Kenmerken Naturalistische romans:
1. Het gaat uit van het determinisme. Het karakter van de mens ligt in wezen vast en
wordt bepaald door erfelijkheidsfactoren en door de omstandigheden waarin hij
leeft.
2. De hoofdpersoon heeft een nerveus karakter en reageert vaak overgevoelig.
3. Er is een conflict tussen de fijngevoelige hoofdpersoon en de nuchtere, niet-
begrijpende omgeving.
4. Grote belangstelling voor seksualiteit.
5. Eerst lijkt het met de hoofdpersoon nog wel goed te komen, maar het loopt slecht af.
6. Objectief beschreven
7. De gesprekken zijn zo echt mogelijk weergegeven, er wordt ruwe taal gebruikt.
8. Het noodlot is bepalend (macht die onverbiddelijk bepaalt hoe iemands leven
verloopt.
Louis Couperus en Marcellus Emants: belangrijke naturalistische schrijvers.
De binocle (1920): een verhaal dat gaat over een jonge man die eenzelfde soort neiging
voelt.
Leidmotief = regelmatig terugkerend element in een verhaal.
Louis Couperus: 9e tot 15e jaar in Batavia gewoond → ؚgaat les geven studeren maar heeft
dat nooit gedaan → na zijn examen gaat hij schrijven → in 40 jaar heeft hij meer dan 60
boeken geschreven.
Couperus is een van de belangrijkste romanschrijvers.
5.4 Frederik van Eeden, de kleine Johannes
Cultuursprookje = sprookje dat niet uit mondelinge overleving stamt, maar speciaal – vooral
sinds de romantiek – uit bewondering voor en in navolging van het volkssprookje is
geschreven.
De kleine Johannes: in dit sprookje beschrijft Frederik van Eeden zijn psychische
ontwikkeling vanaf zijn kindertijd tot zijn 25e jaar. Dit sprookje is een van de hoogtepunten
van het proza van de Tachtigers.
Frederik van Eeden: studeert geneeskunde en is daarna enkele jaren huisarts. Start
psychiatrische kliniek waardoor hij belangstelling krijgt voor sociale problemen. Gaat van
tachtiger naar wereldverbeteraar.
Pseudoniem: Cornelis Paradijs
Symbolisering stadia van de personages:
Windekind, fantasie
Kabouter wistik, weetgierigheid
Robinetta, eerste liefde
Pluizer en dr. Cijfer, kille wetenschap
Ongenoemde, vertelt Johannes dat hij voor de mensheid moet kiezen.