Medische Sociologie: Samenvatting
Hoorcollege: Wat is medische sociologie?
Historie en hedendaagse betekenis van medische sociologie
Medische sociologie: alle sociale factoren die ziekte, gezondheid of de gezondheidszorg
beïnvloeden. Het zorggebruik wordt grotendeels verklaard door sociale factoren die invloed
hebben op deze dingen. → a sociological approach to health and illness probes the intricacies of
the relations of societal structures, culture and inequalities to health beliefs, behaviour and
outcomes.
→ grondlegger Parsons: invloed van de maatschappij op het ziek zijn van een individu, en de
invloed van het ziek zijn van het individu op de maatschappij. Maatschappij: radertjes die de
maatschappij vormen. Zodra individu ziek: radar valt uit en brengt maatschappij aan het
wankelen. → wisselwerking individu en maatschappij → structureel functionalisme
De beroepsperspectieven van een medisch socioloog:
Twee stromingen:
1. Sociologie in medicine: vraagstukken vanuit de maatschappij oplossen → direct ten gunste
aan de instelling waar men voor werkt→ praktijkorganisatie werk: ziekenhuis, gemeente,
zorginstelling. → toegepast onderzoek.
2. Sociologie of medicine: niet vraagstukken van problemen in praktijk oplossen maar leren
begrijpen hoe organisaties in de zorg functioneren. → theorievormend onderzoek.
Het begrip gezondheid:
● Klassikaal: Geen fysieke of mentale klachten waar men last van heeft → Geen
belemmeringen.
● Een toestand van volkomen lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden (WHO)
→ wie is er dan nog gezond?
● Gezondheid is het vermogen zich aan te passen aan en een eigen regie te voeren, in het licht
van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven (Huber). → Men kan best wat
klachten hebben als men zich maar weet aan te passen/ hulpmiddelen krijgt om toch het
gewenste leven te leiden. → Filmpje: gezondheid is een toestand van compleet welbevinden
lichamelijk, psychisch en sociaal en niet alleen maar de afwezigheid van ziekten en gebreken.
→ Wie verkeert er in die toestand?
Complexity defines health framework (WHO):
Welke sociale factoren beïnvloeden de gezondheidstoestand van, en hoe zou een model van
sociale determinanten van gezondheid eruit moeten zien?
● Beschikbaarheid van middelen om aan de dagelijkse behoeften te voldoen.
● Blootstelling aan massamedia en opkomende technologieën.
● Blootstelling aan misdaad, geweld en sociale problemen.
● Cultuur.
● Religie.
● Normen en waarden.
● Genen.
● Sociaal economische status.
● Opvoeding.
● Sociale relaties.
● Zorg- en onderwijssystemen.
● Toegang tot en kwaliteit van de zorg.
1
, Commission on Social Determinants of Health (CSDH):
● Links = macro: hoe een land bestuurd wordt.
● Midden = grofweg de SES van individuen binnen een land.
● Rechts = omstandigheden waarin en waarmee individuen leven.
Historie van de gezondheid:
● Gezondheidszorg tot 1974: weinig sturing, weinig regulering:
- Overlappend patroon van voorzieningen.
- Minimale invloed van de overheid.
- Sterk accent op intramurale zorg.
- Verwaarlozing van extramurale zorg en preventie.
● Structuurnota gezondheidszorg (1974): gericht op het ordenen van de gezondheidszorg zodat
er een opbouw met meer zicht op welke stappen er genomen moeten worden om een bepaald
doel te bereiken kwam→ logica
→ doel:
- Kosten van de gezondheidszorg verlagen.
- Meer doelmatig (juiste zorg voor een goede
prijs ) en meer evenwicht (focus niet alleen
op intramurale maar ook op extramurale
zorg en preventie) binnen het stelsel van
voorzieningen.
● Periode na hendriks:
- Versterking van eerstelijnszorg: indeling van
de gezondheidszorg hangt vaak samen met
de plaats waar de zorg wordt gegeven.
- Echelonnering: eerstelijnszorg= eerste
echelon, tweedelijnszorg = tweede echelon.
2
, → Doel: voorkomen dat alle mensen gelijk doorstromen naar dure specialistische zorg. Er
is een verwijsbrief nodig om doorgestuurd te worden naar de tweede of derde lijn→ de
huisarts is poortwachter. Doel wordt bereikt: goedkoper en betere zorg voor de patiënt.
- Regionalisatie: de zorg in een regio zo organiseren dat het aansluit bij de populatie die
daar woont→ zorg in het westen is veel dichter dan de zorg in het noorden: laatste jaren
worden voornamelijk in het noorden steeds meer ziekenhuizen gefuseerd (→weinig artsen
willen in het noorden werken → moeten handen ineen slaan om goede zorg te bieden). Op
sommige plekken zijn buitenpoliklinieken: locatie van een ziekenhuis waar je terechtkan
voor poliklinische behandelingen. Deze hebben veel minder voorzieningen → als er zorg
nodig is moet men uitwijken naar ziekenhuis → veroorzaakt een drempel om zorg te
zoeken voor mensen met weinig geld en/of geen auto.)
Plaats waar de zorg wordt gegeven:
● Intramuraal/ klinisch/ residentieel: 24 uur lange ziekenhuis- en verblijfszorg.
● Semi-muraal/ semi-residentieel: men krijgt ziekenhuis- en/of verblijfszorg maar niet 24 uur
lang →overdag in een instelling en ‘s nachts thuis.
● Extramuraal/ ambulant: 24 uurs zorg buiten instellingen om →even naar huisarts/of huisart
komt bij de persoon thuis.
● Poliklinisch: bezoek aan een intramurale instelling maar men verblijft daar niet 24 uur
→afspraak en daarna naar huis.
Indelingen van het gezondheidszorgsysteem:
● Nuldelijnszorg: preventieve zorg →GGD (vaccinaties, griepprik).
● Eerstelijnszorg: zorg waarvoor geen verwijzing nodig is. Deze zorg is altijd extramuraal, en is
geen 24 uurs zorg →huisart, tandarts, apotheek, thuiszorg, paramedici.
● Tweedelijnszorg: specialisten in een ziekenhuis →medisch specialisten, pedagoog,
psycholoog, orthodontist, RIAGG.
● Derdelijnszorg: zorg waarvoor een verwijzing nodig is. Deze zorg wordt gegeven in
academische centra of gespecialiseerde kenniscentra of klinieken. →verpleeghuiszorg,
ziekenhuiszorg, categoraal ziekenhuis.
- Specialistische derdelijnszorg: paar centra/ziekenhuizen per land die gespecialiseerde
zorg bieden voor een bepaalde groep.
- Algemene derdelijnszorg: afkickkliniek.
LITERATUUR: Nettleton S (2021). Chapter 1: The Changing Domains of the
Sociology of Health and Illness.
1.1 Introduction
Geneeskunde, gezondheidszorg, gezondheid en ziekte zijn de laatste decennia van karakter
veranderd. Deze veranderingen vragen om een sociale bestudering van ziekte en gezondheid,
omdat deze niet alleen biomedisch zijn. Vanaf het moment van geboorte tot het moment dat we
dood gaan zijn er sociale processen die een werking hebben op de gezondheid van een persoon.
Als deze niet mee worden genomen is er geen compleet, maar een eenzijdig beeld van de
gezondheid. De sociale bestudering van ziekte en gezondheid bevraagt het dominante paradigma
van de westerse geneeskunde. Sociologie is verweven in gezondheid en ziekte, omdat er zo veel
factoren van invloed zijn op beide begrippen.
1.2 Medicine and the biomedical model
Het biomedische model gaat in op het rationeel grijpbare. Het is een manier van denken die
overal onderscheidt in probeert te maken. Het is een reductionistische manier van denken
waardoor het meetbaar is. →Het biomedische model baseert zich op vijf aannames:
3
, 1. Mind/body dualisme: the mind and body can be treated separately.
2. Mechanical metaphor: het lichaam kan gezien worden als een machine die gemaakt kan
worden waarbij dokters ingenieurs zijn die het lichaam weer laten functioneren.
3. Technological imperative: de werking van technologische interventies wordt soms overschat.
4. Reductionist: de focus bij de uitleg van een ziekte ligt bij biologische factoren. Sociale en
psychosociale factoren worden veelal achterwege gelaten.
5. Doctrine of specific aetiology: de gedachte dat elke ziekte door een specifieke factor wordt
veroorzaakt →bacterie, virus, parasiet.
Het biomedische model staat nog voor een ongelimiteerd aantal vragen, terwijl er misschien een
ander paradigma is dat wel een antwoord kan geven.
1.3 Challenges to Biomedicine
Vanuit de sociale wetenschappen en vanuit maatschappelijke bewegingen is er in de jaren zestig
kritiek geformuleerd op het biomedisch model:
● De effectiviteit van medicijnen wordt soms overschat. → Antibiotica resistentie:
antibioticagebruik heeft er voor gezorgd dat er nu een dreiging is voor resistentie. Het lijkt
op de korte termijn efficiënt, maar is het op de lange termijn wel effectief?
● Het model slaagt er niet in rekening te houden met de sociale ongelijkheden in
gezondheid.
● Het model slaagt er niet in het lichaam in de sociale omgevingscontext te plaatsen.
● Patiënten worden behandeld als objecten in plaats van personen.
● Medicalisering: medicijnen benadering op het krijgen van kinderen.
● De twijfel of de aangenomen professionele medische dominantie ten opzichte van andere
behandelmethoden wel terecht is. De medische wereld is in zijn blikveld dominant omdat
het door het denkkader blind is voor sociale oorzaken van problemen.
● Opkomst van evidence based medicine en de negatieve effecten.
● De assumptie dat door de wetenschappelijke methode de waarheid over een ziekte sociaal
geconstrueerd is. Ziekte is volgens sommige sociologen een sociaal construct en niet een
objectief natuurlijk fenomeen.
● De claim dat grenzen van de medische professie het beste gezien kunnen worden als de
uitkomst van sociaal politieke struggles in plaats van gebaseerd zijn op de grenzen van
wetenschappelijke kennis.
1.4 The structure of the sociology of health and illness
Sociologie in de geneeskunde: deze is ondersteunend. Het biedt handvatten/oplossingen voor
medisch gedefinieerde problemen. Onderzoeksagenda's zijn professioneel en institutioneel
bepaald. → arts-patiënt relatie, compliance (naleving wet- en regelgeving).
Sociologie van de geneeskunde: dit is een kritische benadering. Het bevraagd de dominantie van
het medische systeem kritisch; de grenzen van de medische professie wordt onderzocht; en het
functioneren van medische organisaties wordt onderzocht. Daarnaast krijgt de zienswijze van
leken voorrang op die van medici.
De sociale bestudering van ziekte langs drie lijnen:
1. Individueel: de wereld die te maken heeft met een persoon en zijn gezondheid en ziekte en de
perceptie daarvan → percepties en betekenissen van ziekte en gezondheid.
2. Sociaal: hoe de sociale context er voor zorgt dat er ziekten worden gecategoriseerd en hoe
gezondheidsinstellingen ontstaan door een sociaal proces → sociale vormgeving van
ziektecategorieën en gezondheidszorg.
3. Maatschappelijk: de politiek achter de gezondheidskwesties → gezondheidszorg en
geneeskunde in socio-politieke context.
4