Les 1: 1 september 2022 Stromingen
Psychologie houdt zich bezig met verklaren van gedrag. Hoe kunnen we gedrag voorspellen? Hoe kunnen we
het gedrag beïnvloeden? Hoe kunnen we het gedrag behandelen?
Ontwikkeling= Doorlopen van een reeks progressieve veranderingen die tot hogere niveaus van differentiatie
en functioneren leiden. Verandering en vooruitgang zijn essentiële kenmerken
Fundamentele kwesties ontwikkelingspsychologie:
1. Welke psychologische toestanden doorlopen individuen tijdens hun ontwikkeling?
2. Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van de ene toestand naar de volgende?
Psychoanalyse(Freud, Erikson):
- Ervaringen uit de vroege kinderjaren zijn bepalend voor het verdere leven.
- Gedrag wordt gestuurd door onbewuste processen.
Behaviorisme/ leertheorie (Pavlov, Skinner, Watson, Bandura): nurture
- Mensen komen op de wereld als een onbeschreven blad Tabula Rasa (Locke)
- Alleen waarneembaar gedrag is te onderzoeken. De rest is ‘black box’ en niet te kennen.
- Elk gedrag is aangeleerd, en dus ook weer af te leren.
- Menselijk gedrag wordt sociaal aangeleerd.
- Belangrijke elementen: Ervaring, gedragsverandering.
- Klassieke conditionering(Watson):
o Neutrale stimulus= Stimulus die voorafgaand aan de verwerkingsfase geen geconditioneerde
respons roept.
o Ongeconditioneerde stimulus= = Stimulus die ongeconditioneerde respons oproept← niks
voor te leren is je reflex.
o Ongeconditioneerde respons= Respons die voorafgaand aan de verwerkingsfase wordt
opgeroepen door een ongeconditioneerde stimulus.
o Geconditioneerde stimulus= Oorspronkelijk neutrale stimulus die na een leerproces de
geconditioneerde respons oproept.
o Geconditioneerde respons= Respons dat wordt opgeroepen door een oorspronkelijk neutrale
stimulus die na een leerproces geassocieerd wordt met de ongeconditioneerde stimulus
- Operante conditionering(Skinner):
o Straffen en belonen. Gedrag dat beloond wordt zal een kind vaker doen. Gedrag dat gestraft
wordt, zal een kind minder vaak vertonen.
- Sociale leertheorie(Bandura):
o Mensen zijn cognitieve wezens en in staat om na te denken over de mogelijke consequenties
van hun gedrag en dat zij op die consequentie kunnen anticiperen. Intelligentie biedt de
mogelijkheid om gedrag dat een waardevolle beloning op lange termijn heeft, dan korte
termijn beloningen.
o Leren door observatie(Modeling). Kinderen leren door imitatie.
- Belangrijkste leerprincipes
1
, o Gewenning Afnemen of verdwijnen van een respons als gevolg van het herhaald
aanbieden van de stimulus die de respons veroorzaakt. Speelt belangrijke rol in concentratie.
o Uitdoving Aangeleerd gedrag dat niet meer door beloning versterkt wordt, zal verdwijnen.
o Bekrachtiging Wanneer onwillekeurig gedrag gevolgd wordt door een aangename
consequentie neemt dit gedrag toe.
o Straf Negatieve consequentie van gedrag die de frequentie van gedrag doet afnemen.
o Bekrachtiging, continu of onderbroken Incidentiele bekrachtigingen houden gedrag in
stand. Consequent reageren heeft hier mee te maken.
o Imitatie Kinderen leren gedrag aan door observatie.
Rousseau: Gevoel is belangrijk. Geloofde in de aangeboren goedheid van de mens. Het kind zou slechts ruimte,
respect en stimulans nodig hebben. De maatschappij verpest de mens (bezit, regels & wetten).
Correlatie= Verband/ samenhang tussen 2 factoren.
Operationaliseren= Eigenschap ‘vertalen’ dat er meetbare gegevens aan gekoppeld kunnen worden. Bijv
agressie uit zich in schoppen/ slaan. De meting van de eigenschap moet betrouwbaar en valide zijn.
Open interview= Vraagtechniek waarbij de vragen deels geleid worden door gegeven antwoorden. Je komt zo
iets te weten.
Gesloten/ gestructureerd interview= Vaste reeks vragen die bij verschillende kinderen in dezelfde volgorde
worden gesteld. Je kan zo antwoorden vergelijken.
Cohorte effect= Generatieverschil tussen 2 groepen dat voor een ontwikkelingseffect wordt aangezien.
Cohort= Groep mensen met hetzelfde geboortejaar.
Cognitieve psychologie(Piaget):
- De inhoud van de ‘black box’ is juist wel belangrijk.
- Mensen zijn actieve informatieverwerkers.
- Wat zijn motivaties voor gedrag? Waaromvraag.
Humanistische psychologie(Rogers, Maslow):
- Mensen zijn verantwoordelijk voor hun keuzes en hun gedrag.
- Mensen zijn gericht op groei en ontwikkeling.
- Veel empathie tonen.
Systeemtheorie(Watzlawick):
- Gedrag wordt bepaald door de situatie, de omgeving waarin mensen verkeren.
- Iemand is niet verlegen, maar verlegen in bepaalde situaties.
Biologische psychologie(Darwin):
- Gedrag wordt bepaald door
o Hormoonhuishouding
o Stofwisselingsprocessen
o Chemische processen in de hersenen
o Erfelijke aanleg
Omgevingspsychologie(Hall):
- Fysieke omgeving: Welke invloed heeft deze ruimte op je leerproces, bijv.
- Persoonlijke ruimte
2
, - Hoe kan je gedrag van mensen beïnvloeden door rekening te houden met de inrichting van een
omgeving.
- Hall gaf het voorbeeld persoonlijke ruimte.
Discussiepunten in de ontwikkelingspsychologie:
- Is ontwikkeling altijd vooruitgang?
- Hoe verloopt ontwikkeling geleidelijk of sprongsgewijs?
o Kwantitatief(van zelf) of kwalitatief(heel iets anders).
- Kun je gedrag/ ontwikkeling voorspellen? Stabiele eigenschappen: Intelligentie, agressie
Aanleg of omgeving(nature vs nurture):
- Nature: Instinct, talent, groei, temperament, drift
- Nurture: Opvoeding, vaardigheid, kennis, ervaring.
- Eerste helft 20e eeuw is nature periode, tweede helft is nurture periode.
Driften(Freud):
- Es(ID): Seksuele driften. Doel: Zo spoedig mogelijk bevredigen.
- Ich(Ego): Realistische element in de persoonlijkheid. Probeert drift impulsen uit te stellen, om te
zetten in geaccepteerd gedrag.
- Uber Ich(Super-ego): Geweten, morale standaard. Schuld en schaamtegevoelen.
- Es en Uer-Ich zijn twee tegenstrijdige belangen en Ich treedt als bemiddelaar op.
Psychoseksuele stadia(Freud):
- Orale fase(0-1 jaar): Centrum van lustgevoelens(erogene zone) is de mond en de bevrediging van
libido vindt plaats via zuigen en eten. Baby’s genieten van sabbelen, zuigen, bijten. Moeder bevredigt
de orale behoefte. Orale fixatie kan ontstaan doordat het kind te vroeg de moederborst onthouden
wordt. Eetstoornis en rookverslaving is een oraal probleem. Dit is het Es.
- Anale fase(1-3 jaar): De anus is de erogene zone. Kind geniet van de controle over de sluitspier; kan
ontlasting zelf ophouden of vrijgeven. De verlangens van het kind botsen met die van ouders. Ich komt
in actie. Kind gehoorzaamt en wordt zindelijk(vond Freud belangrijk).
- Fallische fase(3-6 jaar): Het genitale gebied is de erogene zonde. Peuters en kleuters beleven prettige
gevoelens door masturbatie. Kinderen voelen zich aangetrokken tot ouders van het andere geslacht
en zien de ouder van hetzelfde geslacht als rivaal. Oedipuscomplex: De vrees dat de vader de penis zal
afnemen, dit kan alleen opgelost worden als de zoon zich met de vaderfiguur gaat identificeren.
Elektracomplex: meisjes missen de penis en jaloers zijn op de vader die deze wel heeft= penisnijd.
Gevolg van identificatie proces is dat het kind de waarden van ouder eigen maakt. Uber Ich komt tot
ontwikkeling.
- Latentiefase(6-12 jaar): Latentie= Onzichtbaar aanwezig of sluimerend. Seksuele gevoelens worden
onderdrukt. Kind ontwikkelt vooral sociaal en cognitief. Soort stilte voor de storm(puberteit)
- Genitale fase(na 12 jaar): Genitale zone is het centrum van de erotische genoegens. Kan uiting geven
aan seksuele verlangens. Libido wordt geïnvesteerd in seksuele verkenning.
- Fixatie= Als een fase niet goed verliep, gaat het kind als volwassene problemen ondervinden die nog
altijd de fase weerspiegelen waarin ze ontstaan zijn.
Les 2: 8 september ontwikkeling
Humaan genoom= Menselijke genen.
Homunculus= compleet embryo.
Gregor Mendel:
- Zijn ideeën waren gebaseerd op de resultaten die het systematisch kruisen van onder meer
erwtenplanten opleverde.
- Belangrijke ontdekkingen
1. De generatie die na kruising van witte en paarsbloemige planten ontstond, niet de
verwachte mengkleur opleverde, maar alleen paarse bloemen. Toen deze nieuwe paars
bloemige gekruist werden, leverde dit een kwart wit bloemen en drie kwart paars
bloemen op, weer tegen verwachting in.
- Het onderzoek had als voordeel dat het kruisen duidelijke zichtbare effecten opleverde, zoals
verschillende bloemkleuren. En het effect was zichtbaar door de aantallen kruising. Het derde
3