College 1
Ontwikkelings- psychopathologie is het beschrijven, verklaren en het voorspellen van afwijkende
gedragingen en processen door de tijd heen.
Verschil psychiatrie voor kinderen en volwassenen
- Kinderen zoeken meestal niet zelf hulp voor problemen
- Kinderen zijn afhankelijk van gezin en functioneren houdt direct verband met gezinssituatie
- Bij beoordeling problemen van kinderen speelt de ontwikkeling een belangrijke rol
- Bij diagnostisch onderzoek van kinderen worden gegevens van andere informanten dan
patiënt zelf sterk meegewogen
- Interventietechnieken en de organisatie van de zorg voor kinderen en jeugdigen wijken af
van die voor volwassenen
Risicofactor= een factor die een negatieve invloed heeft op de (normale) ontwikkeling van een kind
en die de kans op een bepaalde ontwikkelingsuitkomst verhoogt.
Beschermende factor= een beschermende factor zal in een risicovolle situatie de negatieve
invloeden van de risicofactoren op de ontwikkeling geheel of gedeeltelijk teniet doen.
Beschermende factoren
- Sociale binding, kansen voor betrokkenheid pro sociale normen
- Erkenning en waardering voor positief gedrag, steun van een belangrijke volwassenen en
voorzieningen in de omgeving
- Constructieve tijdsbesteding, competenties, cognitieve vaardigheden, schoolmotivatie,
positieve identiteit
Veerkracht= de mogelijkheid van kinderen om gebruik te maken van interne capaciteiten (zoals een
gemakkelijk temperament) en van externe middelen (zoals sociale ondersteuning) in de aanpassing
aan omstandigheden.
Kinderen met veerkracht lijken beter in staat problemen en negatieve invloeden te verwerken, zodat
zij hiervan in hun verdere leven niet of slechts in beperkte mate last van hebben.
Factoren die veerkracht versterken
- Adequaat ouderschap, goede hechting, financiële zekerheid en een hogere SES
- Intelligentie en cognitieve probleemoplossende vaardigheden
- Talenten, aantrekkelijk zijn of prestaties hebben die door anderen gewaardeerd worden en
gemotiveerd zijn om prestaties te bereiken
- Goede zelfregulatievaardigheden en/ of emotionele probleemoplossingsstrategieën
- Positieve schoolervaring, goede vrienden, goed schoolklimaat
- Zelfwaardering, besef van controle (self- efficacy)
- Religieus vertrouwen en/ of erin geloven dat het leven zinvol is, een ondersteunende partner
in een romantische relatie
, College 2
Hoe herken je middelenmisbruik
- Spijbelen, stemmingswisselingen, liegen, onttrekken aan sportactiviteiten
- Ontlopen van niet- gebruikende vrienden, blind spots, ontwenningsverschijnselen,
teruglopende schoolprestaties
- In aanraking komen met politie, crimineel gedrag, gezondheidsproblemen, negatieve
tolerantie
- Concentratieproblemen, depressie
Hoe ontstaat middelenmisbruik?
Cultuur en samenleving
- Wetten, sociale normen, beschikbaarheid, economische omstandigheden, handhaving
Psychosociale
- Verkeerd zelfbeeld, falen, opstandig, probleemgedrag, positieve houding tegen gebruik
Biogenische
- Erfelijke factoren, psychofysiologische kwetsbaarheid
Interpersoonlijke
- Voorbeeld ouders/ gezin, mate van beïnvloeding, afwijzing door vrienden, onveilige
thuissituatie, verkeerde vrienden
Categorieën drugs
Stimulantium: verhogen activiteit van zenuwstelsel. Kunnen gevoelens van euforie en
zelfvertrouwen veroorzaken. Denk aan: XTC, cocaïne, cafeïne
Hallucinogeen: brengen zintuigelijke vertekeningen of hallucinaties teweeg. Ook additionele effecten
zoals ontspanning en euforie. Denk aan: smartdrugs voor ADHD of epilepsie, LSD, cannabis
Opioïde: verlichten pijn en wekken slaap op, brengen euforie teweeg. Denk aan: morfine en heroïne
Stoornissen die door middelen teweeggebracht worden
a. Intoxicatie, een toestand waarin de hersenen zo zijn beïnvloed door het middel dat ze niet
meer adequaat kunnen functioneren. In bepaalde gevallen kan dit tot de dood leiden. Te
herkennen aan: verwarring, strijdlustig, belemmerd beoordelingsvermogen,
concentratieverlies
b. Onttrekkingssyndroom, groep symptomen die zich voordoen wanneer een afhankelijk
persoon na zwaar, langdurig gebruik van een bepaalde stof plots stopt met gebruiken. Te
herkennen aan: transpireren, snelle pols, slapeloosheid, angst