Bijeenkomst 1
Er zijn twee belangrijke internationale rechtsverdragen:
1. Het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Vooral artikel 8 is van belang. Dit artikel beschermt het recht op eerbiediging van het privé- en
gezinsleven, maar staat ook inbreuken toe op family life, mits wettelijk geregeld en op de genoemde
gronden (bv. in het geval van een kinderbeschermingsmaatregel of opname gesloten jeugdhulp).
2. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)
IVRK
Het doel: de positie van jeugdigen wereldwijd verbeteren door ook aan kinderen mensenrechten toe
te kennen.
Het verdrag heeft 4 kernbepalingen:
Het recht om in gelijke gevallen gelijk behandeld te worden -> artikel 2
De verplichting om het belang van het kind de eerste overweging te laten zijn -> artikel 3
Het recht op leven en op ontwikkeling naar volwassenheid -> artikel 6
Het recht om gehoord te worden -> artikel 12
Als het gaat om het verzorgen en opvoeden van kinderen, ziet het verdrag twee belangrijke taken
voor de overheid:
1. Een taak als vangnet;
2. Een taak als ondersteuner.
Juridische moeder
Artikel 198 BW
Juridische moeder is de vrouw uit wie het kind geboren is.
Juridische vader
Artikel 199 BW
De juridische vader is de man:
Die bij de geboorte met de moeder is gehuwd (of geregistreerd partnerschap);
Die de jeugdige heeft erkend;
Voorwaarde: de man of vrouw staat of heeft gestaan in een nauwe persoonlijke betrekking
( = family life) tot de moeder of het kind. Daarnaast moet, afhankelijk van de leeftijd van het
kind, de moeder of jeugdige toestemming geven voor de erkenning.
Van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld;
Die de jeugdige heeft geadopteerd.
Gevolgen van het juridische ouderschap:
Juridische ouders hebben in veel gevallen het gezag over hun kind, of kunnen de rechter om dit
gezag vragen;
Heeft een juridische ouder geen gezag, dan heeft hij doorgaans wel recht op omgang met zijn
kind.
Juridische ouders zijn onderhoudsplichtig;
De jeugdige draagt de achternaam van een van zijn juridische ouders, en zij kiezen zijn voornaam
uit;
De jeugdige is wettelijk erfgenaam van zijn juridische ouders;
Heeft een van de ouders de Nederlandse nationaliteit, dan krijgt de jeugdige deze ook;
Bepaalde positie in juridische procedures, zoals aangemerkt worden als belanghebbende.
,Gezag
Artikel 245 BW
Er zijn twee vormen van gezag:
1. Ouderlijk gezag
- Getrouwd / geregistreerd partnerschap -> automatisch samen gezag
- Informele relatie -> moeder heeft gezag, de ander moet kind erkennen
- Na scheiding -> beide ouders blijven samen gezag uitoefenen, tenzij …
- Een van de ouders van de jeugdige is overleden -> de ander zet het gezag alleen voort
- Ouder + niet-ouder -> bij de rechtbank verzoeken van gezag niet-ouder
2. Voogdij
- Natuurlijk persoon
- Rechtspersoon (gecertificeerde instelling)
Gevolgen van gezag:
De plicht en het recht van de ouder om zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden;
Beheer van eventuele vermogen van de jeugdige;
Verrichten van juridische handelingen namens de jeugdige, zoals het sluiten van een
overeenkomst, toestemming geven voor hulpverlening, of het voeren van een proces.
Ouders (en voogden) zijn in sommige gevallen onbevoegd om het gezag uit te oefenen:
Wanneer ze minderjarig zijn
Wanneer ouders onder curatelen zijn gesteld
Wanneer ouders langdurig in een zeer slechte psychische toestand verkeren
Een ouder zonder gezag heeft niet alleen recht op omgang, hij heeft ook recht op informatie
over zijn kind. Bovendien moet de gezaghebbende ouder de ouder zonder gezag om advies
vragen voordat hij een beslissing neemt over belangrijke zaken in de opvoeding ( = het
consultatierecht ).
Bijeenkomst 2
De jeugdwet heeft een aantal doelen:
Van dure zorg als de problemen uit te hand zijn gelopen, naar tijdige, preventieve hulp en
ondersteuning om erger te voorkomen;
Versterken van het opvoedkundige klimaat in scholen, wijken en gezinnen;
Aansluiten bij de eigen kracht van gezinnen en hun omgeving;
Integrale hulp bieden op basis van één gezin, één plan.
Verantwoordelijk: de gemeente
Toezicht: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
De gemeente mag de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering
alleen inkopen bij zogeheten gecertificeerde instellingen. Echter, de gecertificeerde instelling mag
zelf geen jeugdhulp bieden.
Veilig thuis
Het wettelijk kader voor Veilig Thuis is opgenomen in de Wmo en niet in de jeugdwet, omdat de
taken van Veilig Thuis niet alleen zijn gericht op kindermishandeling maar op alle vormen van geweld
,thuis. Het college van B&W is verantwoordelijk voor het inrichten van Veilig Thuis met de in de Wmo
beschreven taken. Deze taken zijn:
Advies geven;
Meldpunt voor vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling;
Onderzoek doen of er daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling;
Zo nodig vervolgstappen in gang zetten in de vorm van overdragen naar vrijwillige hulp, de Raad
voor de Kinderbescherming informeren en/of melding doen bij de politie;
Terugkoppelen aan de melder.
Kwaliteit van de jeugdzorg
Jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instellingen dienen verantwoorde hulp te bieden. Dat
betekent hulp van en goed niveau die in ieder geval aan de volgende aspecten voldoet:
- Veilig
- Doeltreffend
- Doelmatig
- Cliëntgericht
De kwaliteit van de jeugdzorg wordt op twee manieren bewaakt:
1. Verplichte registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd (jeugdzorgwerkers) of het BIG-register
(medisch hulpverleners);
2. Het tuchtrecht
Tuchtrechters toetsen, naar aanleiding van een klacht, het handelen van professionals aan de
beroepsnormen.
Rechtsbescherming
Als ouder en/of jeugdige het niet eens zijn met een besluit inzake een individuele voorziening, is er
rechtsbescherming:
1. In bezwaar gaan bij het college van B&W, waarna;
2. Beroep op de kinderrechter mogelijk is, waarna;
3. Hoger beroep openstaat bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht.
Spelers in het veld en hun taken en verantwoordelijkheden
Om de jeugdhulp in te zetten, zijn verschillende instanties betrokken bij de toeleiding naar jeugdhulp.
Betrokken instanties zijn:
College van B&W
In het vrijwillig kader leidt het college van B&W toe naar jeugdhulp. Als een verzoek voor jeugdhulp
bij het college van B&W binnenkomt, kijkt het college in eerste instantie of betrokkenen met eigen
kracht verder kunnen komen. Is dat niet mogelijk, dan zal het college van B&W voorzieningen
(algemeen of individueel) inzetten.
Veilig Thuis
Al hierboven besproken.
Raad voor de Kinderbescherming (de Raad)
Onderdeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Taken en bevoegdheden zijn:
- Onderzoek doen naar de opvoedsituatie in het gezin, vaak nadat een medling bij Veilig Thuis is
gedaan;
- Verzoek indienen bij de rechter voor en in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel;
- Bij het jeugdstrafrecht:
- Gezinssituatie onderzoeken
- Adviezen voor de Kinderrechter opstellen
, - Coördineren bij opgelegde taakstraffen
Rechter
Indien nodig legt de kinderrechter of de rechtbank op verzoek van de Raad een
kinderbeschermingsmaatregel op (OTS of gezagbeëindiging).
Gecertificeerde instelling
Belast met de uitvoering van kinderbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen. Bij het
uitvoeren van deze maatregelen biedt de gecertificeerde instelling geen jeugdhulp aan, dat doen de
jeugdhulpaanbieders. Wanneer de kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel oplegt is:
1) De gecertificeerde instelling verantwoordelijk voor het inzetten van passende hulp.
2) De gemeente verantwoordelijk voor de aanwezigheid van passende hulp.
Wanneer is sprake van ‘drang’?
Onder de dreiging van een raadsonderzoek of gedurende een raadsonderzoek accepteren ouders
aanvankelijk geweigerde jeugdhulp teneinde een kinderbeschermingsmaatregel te voorkomen. De
uitvoering van het drangtraject ligt in handen van een gecertificeerde instelling.
Juridisch is dan nog steeds sprake van jeugdhulp in een vrijwillig kader.
Bijeenkomst 3
Toestemming jeugdhulp
Toestemming van de jeugdhulp hoeft niet in iedere fasen van de toeleiding naar jeugdhulp expliciet
gevraagd te worden:
1. Aanvraag -> voldoende als de aanvrager zijn aanvraag om jeugdhulp ondertekent
2. Onderzoek -> handtekeningen zijn niet nodig
3. Uitvoeren van de jeugdhulp -> de jeugdhulpverlener die daadwerkelijk jeugdhulp gaat bieden is
verantwoordelijk voor het verkrijgen van toestemming voor de jeugdhulp. De toestemming mag
pas worden gevraagd als de jeugdhulpverlener de jeugdige en/of de ouders voldoende heeft
geïnformeerd ( = informed consent).
De gezinsvoogd kan zonder toestemming jeugdhulp inzetten, voor een geneeskundige
behandeling heeft de gezinsvoogd ook tijdens een OTS toestemming nodig.
Uitzondering beroepsgeheim
In sommige gevallen mag de jeugdhulpverlener, zonder toestemming van de jeugdige of zijn ouders,
informatie over zijn cliënt aan anderen geven:
De positie van de ouders van een jeugdige;
Het beroepsgeheim geldt niet voor de gezaghebbende ouders (of de voogd) van een jeugdige die nog
geen 16 jaar oud is. De hulpverlener moet hen informeren, voor zover dit nodig is om over
voortzetting van de hulp te kunnen beslissen.
Vervanger / andere betrokkenen;
De jeugdprofessional mag zijn beroepsgeheim delen met andere jeugdprofessionals die bij dezelfde
jeugdhulp aan dezelfde jeugdige of dezelfde ouder zijn betrokken. Verstrekt wordt alleen die
informatie die noodzakelijk is voor het verlenen van de jeugdhulp.
Het conflict van plichten;
Twee plichten van de professional botsen met elkaar. De plicht om de privacy te waarborgen en de
plicht om als goede hulpverlener werkzaamheden uit te voeren. Indien een dergelijke situatie zich