Leerdoelen HAVO 2 hoofdstuk 4: Duitsland: in het hart van Europa
PARAGRAAF 1
Ik ken de topografie van Duitsland en de buurlanden
Ik weet hoe de opbouw van Berlijn eruitziet
Op een eiland in de Spree ontstond de historische binnenstad (oudste deel en centrum van
een stad) van Berlijn. Vanuit dat centrum breidde de stad zich uit, onder andere langs Unter der
Linden. Vanaf 1870 werd de industrie belangrijk. Fabrieken vestigden zich langs het water en
bij spoorwegen. Als gevolg van arbeidsmigratie ontstonden in de buurt van de industrie oude
woonwijken (stadswijk met een hoge woningdichtheid, gebouwd tussen 1870 en 1920 voor
industriearbeiders).
Ik kan overeenkomsten en verschillen opnoemen tussen de opbouw van Berlijn en het
stadsmodel uit B166
Overeenkomst: de historische binnenstad ligt in het midden van de stad.
Verschil: in Berlijn liggen de fabrieken langs het water, in het stadsmodel liggen de fabrieken in
de woonwijken.
Ik weet welke gevolgen de Muur had voor Berlijn
Het stadscentrum lag in Oost-Berlijn. West-Berlijn kreeg een nieuw stadscentrum rond die
Kurfürstendamm. Er ontstond een brede strook niemandsland rond de muur (alles werd
gesloopt en niemand mocht er komen).
Ik weet hoe en wanneer Berlijn weer één stad is geworden
Op 9 november 1989 viel de Muur. Er moest veel gedaan worden voor de eenwording van
Berlijn. Westkant binnenstad: bouw nieuw Central Business District (CBD) Zuidkant
binnenstad: Postdamer Platz, voorbeeld van cityvorming. In een ander deel zijn
regeringsgebouwen gebouwd. In Oost-Berlijnse woonwijken was stedelijke vernieuwing nodig.
De oorspronkelijke bewoners konden hun huis niet meer betalen. Rijke inwoners namen de
plekken in van de oorspronkelijke bewoners (gentrificatie)
Ik weet welke rol suburbanisatie en re-urbanisatie in Berlijn spelen
Na de val van de muur begon een proces van suburbanisatie= veel mensen gingen weg uit de
stad en gingen in dorpen wonen.
In Berlijn groeit de bevolking en sinds een aantal jaren heeft Berlijn een vestigingsoverschot.
Mensen trekken opnieuw naar de stad (=re-urbanisatie) Ook groeit het aantal inwoners door
natuurlijke bevolkingsgroei.
Ik weet hoe de algemene opbouw van een stad eruitziet (B166)
Europese steden hebben zo veel overeenkomsten dat je een model van een stad kunt maken.
Het oudste deel van een stad is de historische binnenstad (monumenten, oude huizen,
kerken en musea). De meeste gebouwen worden gebruikt voor kantoren, grote warenhuizen,
hotels, theaters, bioscopen en horeca.
Het ‘kantoren-, winkel en uitgaansgebied heet ook wel het stadscentrum’ (of centrale
zakenwijk, of in het Engels Central Business District (CBD))
Bij de opkomst van de industrie werden fabrieken aan de rand van de binnenstad gebouwd,
vooral bij de nieuw aangelegde spoorwegen. Voor de industriearbeiders werden vlak bij de
fabrieken woonwijken uit de grond gestampt (oude woonwijken)
Aan de rand van de stad liggen nieuwe woonwijken. Daar is meer ruimte voor parken en
sportterreinen. Bedrijventerreinen liggen er in de buurt van snelwegen.
Ik weet hoe grondgebruik in de stad is veranderd (B167)
Ik weet wat stadsvernieuwing inhoudt en ik ken de 3 aspecten van stadsvernieuwing (B173)
Met stedelijke vernieuwing wordt bedoeld: het vernieuwen van woonwijken in de stad, zodat het
leefbaar sterk verbeterd. De vernieuwing heeft drie aspecten:
1. Vernieuwing van de woning zelf, en van de openbare ruimte (straten, parken)
2. Verbetering van de leefomgeving door te zorgen voor meer veiligheid (meer politie op
straat en strengere aanpak van criminele jongeren). Verbetering van voorzieningen,
zoals sportvelden voor jongeren (wie sport heeft minder tijd om vervelende dingen uit te
halen)
3. Meer kansen voor bewoners op het gebied van wonen, werk, opleidingen, zorg en
welzijn (taalcursussen en cursussen voor werklozen, bijvoorbeeld om goed te leren
solliciteren)
Ik weet op welke 2 manieren stadsvernieuwing kan worden gedaan (B174)
, Stedelijke vernieuwing kan worden gedaan op twee manieren:
1. Sloop en nieuwbouw, (een deel van oude woonwijken gaat tegen de vlakte). Op de
vrijgekomen ruimte worden nieuwe woningen gebouwd (vaak duurdere koopwoningen).
Daar komen mensen met veel geld op af. Dat leidt tot meer variatie in de bewoners van
een wijk. En dat helpt om het karakter van een wijk te verbeteren.
2. Renovatie, het opknappen van oude huizen, zodat ze voldoen aan moderne woon
wensen. Bij renovatie wordt ook wel gesloopt maar dat wordt per huis bekeken. Alleen
huizen in hele slechte staat gaan tegen de vlakte. (Een speciale vorm van renovatie is
restauratie, het herstel van oude waardevolle gebouwen)
Ik weet wat gentrificatie is en wat de gevolgen ervan zijn (B175)
Een bijzondere vorm van stedelijke vernieuwing. Veranderingen in arme (achterstands)- wijk
als rijke mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen. Dat trekt andere mensen uit
de middenklasse aan. De huur- en koopprijzen. De oude bewoners hebben niet genoeg geld
om de hoge prijzen te betalen en zijn gedwongen om te vertrekken. Gentrificatie heeft als
gevolg dat de kwaliteit van de woningen verbeterd en dat de samenstelling van de bevolking
verandert
Ik ken de begrippen van paragraaf 1 en ik kan ze toepassen
Quizlet
PARAGRAAF 2
Ik ken de topografie van Duitsland
Ik weet hoe het netwerk van een autofabriek eruitziet
Ik ken de kenmerken van de Duitse (auto-) industrie
Er werken bijna 750.000 mensen, samen maken ze ongeveer 5.5 miljoen auto’s per jaar. Een
belangrijk kenmerk is de uitstekende kwaliteit. Die is mogelijk door hooggeschoolde
vakmensen. De auto-industrie is een echte hightechindustrie. Driekwart van de auto’s die in
duitland worden gemaakt, zijn bedoeld voor export. Autofabrieken zijn multinationals met
fabrieken in vele landen.
Ik weet wat agglomeratievoordelen zijn en ik kan 2 voorbeelden van agglomeratievoordelen
geven
Ik weet waarom Duitsland een modern economie heeft
De auto-industrie is een goed voorbeeld van de Duitse industrie. Want ook in de metaal- en
machine-industrie, de chemie en de elektrotechniek spelen kwaliteit (hightech), export en
samenwerking een grote rol. Dankzij die kenmerken is de Duitse industrie erg belangrijk. Het
aandeel in de economie is er groter dan in veel andere Europese landen.
Ik kan de regionale economische verschillen in Duitsland beschrijven en verklaren
In het oosten van Duitsland is de werkloosheid hoog. Dat heeft te maken met de periode tussen
1945 en 1990 toen Duitsland was verdeeld in twee staten: in het westen de Bondsrepubliek
Duitsland, in het oosten de Duitse Democratische Republiek. In 1990 gingen ze samen verder.
Toen bleken de bedrijven in Oost-Duitsland totaal verouderd te zijn. Ze konden niet op tegen de
West-Duitse bedrijven en gingen failliet. Honderdduizenden mensen zouden hun baan
kwijtraken. Oost-Duitsland is helemaal vernieuwd.
In het westen van Duitsland hebben het Ruhrgebied en het Saarland hoge werkloosheidscijfers.
Hier waren de mijnbouw (winning van steenkool) en de zware industrie (hoogovens,
staalfabrieken) van groot belang. Al na 1960 ging het minder. Uit andere landen kon steenkool
veel goedkoper worden ingevoerd. Duitse kolen werden steeds minder verkocht. De ene na de
andere mijn moest sluiten. Met de staalindustrie ging het net zo: de hoogovens konden niet op
tegen de concurrentie uit andere landen.
Het zuiden van Duitsland staat er het beste voor. In de deelstaten Bayern en Baden-
Württemberg is veel hightechindustrie, met verschillende autofabrieken (Daimler-Benz, BMW,
Audi, Porsche).
Ik weet de 3 productiemiddelen en ik weet in welke 3 sectoren je werkzaam kunt zijn (B178) +
begrip beroepsbevolking
3 Productiemiddelen:
1. Arbeid, het betaalde werk dat mensen verrichten om goederen te maken of diensten te
verlenen.
2. Kapitaal, omvat alle gebouwen, machines, hulpmiddelen en voertuigen die nodig zijn
voor de productie.