Massamedia – H9
Kunstgeschiedenis – massamedia, 9.1
The American Dream
Na WOII spreekt de Amerikaanse cultuur veel Europeanen tot de verbeelding. De
Amerikaanse samenleving is gebaseerd op het ideaal: individuele vrijheid en gelijke kansen
voor iedereen, The American Dream.
New York groeit uit tot het nieuwe mondiale culturele centrum. NY is niet alleen het gezicht
van het machtigste land van de wereld, het is ook het bruisende symbool van de moderne
tijdsgeest: ‘the city that never sleeps’.
Musicals ontstaan het begin van de 20 e eeuw. Beïnvloed door de Londense music hall en de
romantische Weense operette, maar de muziek is vooral geïnspireerd op de blanke jazz.
Door de opkomst van de geluidsfilm worden theatermusicals ook als film uitgebracht.
Musicals bieden technisch hoogstaand amusement, maar kennen vaak weinig diepgang.
West Side Story is de eerste die hiervan afwijkt. Het is daarmee een actuele musical dat de
multiculturele tegenstellingen in de American Dream blootlegt.
Bebop: eind jaren ’40 dagen jonge jazzmuzikanten elkaar uit in nachtclubs. D.m.v. lange,
geïmproviseerde solo’s. Zo ontstaat bebop: een nieuw genre gebaseerd op populaire
swingliedjes, maar met nieuwe melodieën, hoger tempo en complexere
akkoordenwisselingen. Vaak gespeeld met: saxofoon, trompet, piano, contrabas en drums.
Vrijer: in de jaren ’50 krijgt bebop een sobere tegenhanger, de cool jazz. Het tempo ligt
lager en akkoorden zijn eenvoudiger. De muziek klinkt helder en relaxed.
In trance: voor Jackson Pollock is schilderen een uitlaatklep. Hij werkt in een roes van drugs
en alcohol. Tijdens het schilderen probeert hij in een trance te raken om zo het denken uit te
schakelen. Niet het schilderen zelf, maar de handelingen waaruit het ontstaat is belangrijk.
De drippings – de grillige slierten verf – worden zijn handelsmerk. Pollock schildert veel
lagen over elkaar, zo ontstaat abstracte ruimtewerking. Zijn lijnen en drippings vormen een
over-all compositie.
Zinderende kleurvelden: Mark Rothko schildert eenvoudige composities met enkele effen
gekleurde rechthoeken op een egale ondergrond. Zijn kleurvelden zijn opgebouwd uit vele
transparante verflagen met een ongekende intensiteit.
Golden age: de filmproductie komt in handen van een beperkt aantal grote Amerikaanse
filmmaatschappijen. Ze leggen zichzelf censuur op, vastgelegd in de production code.
Films worden ingedeeld op genres met vaste regels die financieel succes moeten bieden.
Western: stoere held het opneemt tegen het kwaad, melodrama: liefdesgeschiedenis,
screwball comedy: komisch liefdesverhaal, film noir: duister misdaadverhaal.
Citizen Kane: soms ruimte gegeven aan onbekend talent → theaterregisseur Orson Welles.
Hij maakt Citizen Kane, het wordt een cinemaklassieker. Hij vertelt het verhaal in de vorm
van flashbacks en vanuit verschillende perspectieven, wat de film dynamisch en gelaagd
maakt. Ook gebruikt hij filmtechnieken zo dat ze extra betekenissen oproepen: lage
camerastand, scherpe zwart-witcontrasten en deep focus.
Soap: Irna Phillips wordt gezien als de grondlegger van de soapserie: afleveringen vormen
één doorlopend verhaal. Ze kennen geen echte hoofdpersonen, je volgt de lotgevallen van
een groep mensen. De dialogen van de acteurs vertellen het verhaal. Een cliffhanger aan het
eind van de aflevering verleidt de kijker morgen weer in te schakelen. (Guiding light)
Master of suspense: de televisie ontwikkelt een eigen taal met snelle afwisseling in korte
blokken en cliffhangers. Vaak stopt het voor het reclameblok met een onopgelost probleem
om na de reclame de afloop toe te lichten. Hitchkock’s grootste filmische wapen is de
suspense: hij geeft de kijker meer informatie dan de hoofdrolspelers. (Alfred Hitchkock)
Rebellen: James Dean – hoofdrolspeler van de film ‘Rebel without a cause’, schopt in de
film tegen de regels – groeit uit tot een cultheld die de rebellerende jongere een gezicht
geeft. Een ander prototype van de jonge rebel is Marlon Brando die in de film ‘The wild one’
motorbendeleider Johnny speelt. Brando en Dean introduceren een nieuwe acteerstijl:
method acting (acteur maakt gebruik van eigen emoties en ervaringen).
, Massamedia – H9
Rock-‘n-roll: in de jaren ’50 vindt er via de radio muzikale uitwisseling plaats tussen de
blanken en zwarten. Met ‘That’s all right, mama’ doorbreken Presley en Phillips (studiobaas)
de barrière tussen blanke en zwarte muziek en is de rock-‘n-roll geboren. Later bands als
The Beatles en The Rolling Stones nemen liever de zwarte Chuck Berry als voorbeeld. Zij
bewonderen zijn ruige gitaarsolo’s en imposante showmanship.
Stroomlijn: ook de reclamewereld speelt in op het groeiende bestedingspatroon van
jongeren. Raymond Loewy ontwerpt veel verschillende dingen. Hij bewijst dat goede
vormgeving bepalend is voor commercieel succes. Hij gaat vooral voor een goede stroomlijn:
voor de behoefte producten er snel en modern uit te laten zien.
Kunst van morgen: popart-kunstenaars gebruikten niet alleen de beeldtaal van de populaire
media, maar ook de onpersoonlijke, industriële technieken die in de massamedia gebruikelijk
zijn. Het werk van Richard Hamilton wordt over het algemeen gezien als het eerste popart
kunstwerk. Hamilton vindt dat de media op iedereen grote invloed uitoefenen en dat een
kunstenaar deze invloed niet zomaar kan negeren.
The medium is the message: McLuhan signaleert al in 1959 dat de massamedia de wereld
zullen veranderen in een ‘global village’. De globale mediawereld toont ons niet de
werkelijkheid, maar een werkelijkheid die gemanipuleerd is door de media. Dit is goed te zien
in het werk van Roy Lichtenstein ‘Whaam!’, hij toont ons vooral de manier waarop een
oorlogshandeling in de populaire media wordt vertaald tot een spectaculair feest.
Kunst als product, product als kunst: veel popart-kunstenaars maken hun werk
onpersoonlijk en ‘onartistiek’. In de popart kan elk willekeurig product zomaar een kunstwerk
worden. Andy Warhol gebruikt in het ‘Marilyn Tweeluik’ een bestaande publiciteitsfoto van
Marilyn Monroe die hij op fotografische wijze omzet in een zeefdruk.
Kunstgeschiedenis – massamedia, 9.2
De vorm van het kunstwerk is niet meer het belangrijkste. Het gaat om het idee, de
maatschappelijk visie of het artistieke concept dat de kunstenaar wil overbrengen. De kunst
uit deze tijd wordt dan ook conceptuele kunst genoemd.
Absurdisme: het besef dat het leven zinloos is, leidt tot het inzicht dat je als individu de
enige bent die iets van je leven kan maken. Toneelschrijvers schrijven absurdistische
theaterstukken, even onlogisch en absurd als het leven zelf. In ‘Wachten op Godot’ geeft
Samuel Backett de fundamentele eenzaamheid van de mens beklemmend vorm. In het stuk
gebeurt helemaal niets.
Theater van de wreedheid: ook de ideeën van Antonin Artaud zijn van grote invloed. Hij
vindt het klassieke, op tekst gerichte theater krachteloos → het licht, geluid en beweging
staan centraal. Jerzy Grotowski ontwikkelt het ‘sober theater’. Alles wat niet tot de essentie
behoort moet wijken: decor, kostuums, licht en grime. De acteur dient op zoek te gaan naar
zijn innerlijke kern en die aan het publiek prijsgeven.
Toeval: Robert Rauschenberg steekt met zijn schilderijen de draak met het abstract
expressionisme. Rauschenberg vindt geestverwanten in het duo Cage-Cunningham. Voor
hun spraakmakende dansvoorstellingen ontwerpt hij decors. De avant-gardecomponist John
Cage gebruikt toeval als leidend principe voor zijn composities. Hij is op zoek naar
onvoorspelbare klanken. Cage bevraagt of absolute stilte eigenlijk wel bestaat (pianist 4,33
minuten stil achter piano te zitten). Ook danser-choreograaf Merce Cunningham, verwerft
een reputatie als radicaal vernieuwer. Hij ontwikkelt de pure dans. Hij gebruikt basale
bewegingen als lopen, wandelen of huppelen – zonder emoties of verhaal.
Nieuwe dansopvatting: het gewone wordt benadrukt. De dansbewegingen zijn meestal niet
ingewikkeld, maar worden geïsoleerd getoond, losgekoppeld van muziek. Als er al muziek is,
wordt er niet nadrukkelijk op gedanst. In de jaren zeventig experimenteert Trisha Brown met
dans op onconventionele locaties.
Videopionier: Nam June Paik combineert vanaf begin jaren zestig televisie met
performance. Paik vervreemd de televisie door de beelden te vervormen. Paik zet zijn
vraagtekens bij ons vermogen tot zelfbeschouwing.